Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 692 van 1490

...  680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705  ...
[13] Als de Oudegyptische religie geheel en al bekend zou zijn in haar oudste grondtrekken, die door de latere godencultus slechts vervaagd in de huidige tijd zijn gekomen, dan zou men zeggen: de christelijke religie is aan de oude Egyptische religie ontleend -zo sterk lijken deze op elkaar, met name wanneer men de wezenlijke trekken van Osiris, Isis en Horus nauwkeurig in hun aanvankelijke oerbetekenis zou kennen.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Met deze val was de zonde de wereld binnengekomen, omdat God nooit een werk schept om het eventueel weer te vernietigen, maar de eenmaal geschapen weg verder volgt, zogezegd probeert te corrigeren, omdat de goddelijke wijsheid van tevoren rekening houdt met de gevolgen van een mislukking. Maar als het erom gaat vrije schepselen te scheppen, geen geestelijke machines, dan is de weg van zelfontwikkeling in de mens werkelijk de enige weg hiertoe. Met het ontstaan van het menselijke geslacht als volkeren was de opeenvolging ontstaan van alle zonden, bestaande uit een lange reeks in een steeds diepere val, omdat het begin ervan -de ongehoorzaamheid -nu eenmaal bestond. Dat wil zeggen: als Adam niet ongehoorzaam was geweest, zou ook geen van zijn nakomelingen ongehoorzaam hebben kunnen zijn, omdat hij in zichzelf dan een kiem vernietigd zou hebben, die dan niet meer overgeërfd kon worden. Op deze manier.echter bevruchtte hij die kiem, en in zijn nakomelingen groeide die uit tot de boom, die het licht van de zon nauwelijks meer door zijn dichte bladerdak laat schijnen.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[21] De Wijsheid gaf het gebod; de Wil, de Kracht verlangde de vervulling ervan; de Liefde vond de weg om in de mens Jezus de voorwaarden te vervullen die noodzakelijk waren om de vroegere toestand van zaligheid voor alle schepselen terug te brengen. In het feit dat deze weg, die direct naar God leidt, nu geopend is, en in het feit dat deze weg door de Mensenzoon Jezus werd vervuld, die daardoor tot Godszoon werd, is de verlossing gelegen. Het sterven van Jezus is de bezegeling van de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Het was niet noodzakelijk; maar omdat de mensheid het met haar onbegrensde vrije wil door Lucifers invloed verlangde, onderwierp Jezus zich ook aan deze eis en stierf hij lichamelijk.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[27] Zonder Mij kan niemand tot de Vader komen, en zonder het geloof in Jezus heeft ook nog geen enkele wijze ooit het almachtige wezen Gods gevoeld als de Oerbron van alle liefde, die zich persoonlijk kan manifesteren. Alleen in Jezus wordt het onpersoonlijke persoonlijk, en de vereniging van deze twee in de menselijke vorm maakt het naderen mogelijk van het schepsel tot de Schepper, het opgaan van de materie in de geest, het terugbrengen van de ontstane zondereeks opwaarts voorbij de scheidingswand van materie en geest, als punten die elkaar anders onmogelijk kunnen raken -en de brug is het leven van Jezus.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Niet alleen Mijn persoon is zichtbaar geworden, maar ook velen van degenen die al eerder gestorven waren, verschenen aan hun familieleden in heldere dromen en in een enkel geval zelfs ook overdag, om hun te vertellen van het nieuwe Jeruzalem. Deze feiten zijn later met het moment van Mijn dood rn verband gebracht, en daarin moet de verklaring gezocht worden dat er vele doden opstonden, die aan hun familieleden in hun huizen zijn verschenen.
Hoofdstuk 76: De opstanding en hemelvaart van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Midden in deze vergadering, waar ook Lazarus bij aanwezig was, kwam Ik binnen en begroette de aanwezigen, die na de eerste verbazing overweldigd door vreugde om Mij heen kwamen staan. Ik onderrichtte hen die avond nogmaals over het doel van Mijn sterven alsook over hun ambt als leraar, dat zij nu hadden ontvangen, en vervolgens dat ze geen vrees moesten hebben, omdat zij met een vast vertrouwen op Mij en liefde tot Mij veilig waren voor alle vervolgingen. Ik bewees hun de onsterfelijkheid in Mijn rijk dus door Mijn eigen verschijnen, en allen waren nu volkomen van geloof vervuld en ijverig van hart.
Hoofdstuk 76: De opstanding en hemelvaart van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[19] Maar het is overbodig om al die gevallen te beschrijven, omdat daarbij niets is voorgevallen wat iedereen zich niet zelf kan voorstellen. Deze daden zijn enkel een bekroning van hun geloof geweest, maar er heeft daardoor niet een uitbreiding van Mijn leer plaatsgehad.
Hoofdstuk 76: De opstanding en hemelvaart van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[23] In dit gebeuren ligt een grote overeenkomstige betekenis, die iedereen voor zichzelf kan oplossen, die dit werk met zijn hart en niet alleen met zijn verstand heeft gelezen. Laat daarom iedereen zichzelf onderzoeken, en zien of hij deze overeenkomst kan vinden!
Hoofdstuk 76: De opstanding en hemelvaart van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Laat Iedereen nu tevreden zijn met hetgeen is aangeboden en Mijn leer navolgen, opdat deze tijd spoedig zeer nabij zal komen; want de volkeren moeten nader tot elkaar komen en de aarde moet een plaats van vrede worden. Amen!
Hoofdstuk 77: Slotwoord - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Degenen die de heilige schrift bezitten en deze niet lezen, lijken op een dorstige bij een bron van zuiver water, waarvan zij echter niet willen drinken uit een zekere geestelijke watervrees zoals bij dolle honden, die in plaats van hun snuit in het water te steken en te genezen, in de hardste stenen bijten om hun brandende dorst te stillen. Maar meestal willen zij dat zuivere water niet drinken uit een zekere trage lauwheid, en laten zich ter stilling van hun dorst daarom liever door bepaalde luie knechten stinkend slijk uit de dichtstbijzijnde poel aanreiken, waardoor zij dan allemaal op gruwelijke wijze omkomen.
Hoofdstuk 1: Een vermaning van de hemelse Vader aan Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Voor wie Mij niet kent zoals Ik ben, zou het beter zijn als hij helemaal niets van Mij afwist, - want dan kon Ik hem nog levend maken ginds in het rijk van de geesten; maar op deze manier maken zij Mijn hulp onwerkzaam, want zij doden daardoor het leven in zichzelf, zodat zij ook Mij in zich vernietigen en daardoor ook doden en zij zijn als de rank die van de wijnstok is gescheiden.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Maar de mensen van deze aarde riep Ik uit het centrum van Mijn hart tevoorschijn en schiep hen geheel naar Mijn evenbeeld en zij zullen niet slechts Mijn schepselen, maar Mijn lieve kinderen zijn, die Mij niet als God en Schepper, maar alleen als hun goede Vader zullen kennen, die hen na een korte proefperiode weer geheel tot Zich wil nemen, opdat zij alles zullen hebben wat Hijzelf heeft en eeuwig bij Hem zullen mogen wonen en met Hem zullen mogen regeren en het heelal besturen. Maar zie, al Mijn schepselen houden van Mij als hun Schepper in de dankbare vreugde van hun bestaan; maar Mijn kinderen willen hun Vader niet en versmaden Zijn liefde!
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Dus let op: de liefde woont alleen in de Vader en heet de Zoon. Wie deze versmaadt zal in de handen vallen van de machtige Godheid en zal voor eeuwig van zijn vrijheid worden beroofd en de dood zal zijn deel zijn; want de Godheid woont ook in de hel, maar de Vader woont alleen in de hemel. God berecht alles naar Zijn macht; maar de genade en het eeuwige leven berusten slechts bij de Vader en heten de Zoon. De Godheid doodt alles; maar de Zoon ofwel de liefde in Mij heeft leven, geeft leven en maakt levend.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] De schrijver van het voor ons liggende werk zocht oprecht en vond wat hij zocht. Hij bad en het werd hem gegeven; en omdat hij op de juiste deur klopte, werd die voor hem opengedaan en door hem ook voor al degenen die een goed hart hebben en van goede wil zijn. Maar degenen die niet met hun hart, maar steeds alleen met hun zogenaamde zuivere wereldse verstand zoeken en onderzoeken en kritiseren en in plaats van bij de levende naam van de eeuwige Gever van alle goede gaven aan te kloppen, slechts aan de harde en dode schil van de materie kloppen, zal niets worden gegeven en voor hen zal de deur niet worden opengedaan. Want de geest van de Heer openbaart zich niet aan het verstand van de verstandigen van de wereld, maar alleen aan het hart van de eenvoudigen, die in de wereld van de verstandigen als dwazen gelden en bekend staan; het verstand van de wijzen van deze wereld zal evenwel binnenkort door de eenvoud van deze dwazen teloorgaan.
Hoofdstuk 0: Voorwoord door de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Maar aan degenen die zeggen dat aan dit werk de eenvoud, de rust en tact en een zekere diepgang van de gehele wereldbeschouwing** (** Deze opmerking van de Heer slaat op een beoordeling die in deze zin door een geleerde werd gegeven.) ontbreekt om het als gegeven uit hoger sferen te zien, zij kort en goed gezegd: zij zouden van te voren hun hart precies moeten onderzoeken of aan hen misschien niet juist datgene ontbreekt wat zij in het woord missen. Overigens hebben zij hier een beoordeling gegeven, zodat zij als Europese geleerden toch ook nog wat te berde gebracht hebben, zonder volledig in het werk te zijn doorgedrongen; want daar komt toch klaarblijkelijk meer bij kijken dan een eenmalig vluchtig doorlezen van nauwelijks één deel van dit werk.
Hoofdstuk 0: Voorwoord door de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705  ...