10915 resultaten - Pagina 693 van 728
... 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 ...
[13] Zou iemand echter zeggen, dat hij door Mij gemachtigd is om te richten, die zeg Ik dat hij een eeuwige leugenaar is, want Ik heb mijn wedergeborenen, apostelen en leerlingen slechts een macht van de grootste naastenliefde gegeven, die Ik gelijk heb gesteld met de liefde tot Mij. Deze hoogste graad van naastenliefde is Mijn Geest in het hart van degenen die in Mij geloven, Mij liefhebben en terwille van Mij ook hun broeders. Krachtens deze liefde, die Mijn Geest in de mens is, heeft iedereen het aan zijn plicht verschuldigde recht, zijn vijanden zo vaak hij wil van ganser harte te vergeven; en zo vaak een mens zijn vijanden vergeven heeft door Mijn Geest in hem, zo vaak zal het ook in alle hemelen aan die zondaar vergeven zijn.Hoofdstuk 71: Echte en valse profeten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Als men echter een grote vijand heeft, bij wie elke vergeving vruchteloos is, dan moet de mens zeggen: 'De Heer vergelde je naar je werken!', en daarin bestaat het behouden van de zonde.
Hoofdstuk 71: Echte en valse profeten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[23] Maar wie kan zich daar nu een nog moeilijker rechterlijk ambt indenken dan het voormalige joodse? Waar dat bestaat, bestaat het tegen al Mijn verordeningen in en degene die daaraan deelneemt richt zichzelf, als hij denkt daardoor van zijn zonden verlost te worden, als hij zich vrijwillig heeft laten oordelen. Zo’ n gerechtsinrichting wordt voor hen tot een ware spaarbank van zonden, want hoe kan een derde iemand een schuld kwijtschelden, die een tweede aan de eerste schuldig is? De eerste kan de tweede wel zijn schuld kwijtschelden, maar de derde kan dat in der eeuwigheid niet. Een derde kan echter wel, als de eerste en de tweede of de schuldeiser en de schuldenaar domme mensen zijn, als vriend en bemiddelaar optreden en kan hen met goede raad en daad bijstaan om alles te vereffenen; maar van het vergeven van zonde kan nooit sprake zijn - behalve als de schuldeiser hem uit de grond van zijn hart daartoe volmacht geeft.
Hoofdstuk 71: Echte en valse profeten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[24] Als echter Jacobus volgens Mijn geest een wederzijdse schuldbekentenis aanbeveelt, is daaronder nog lang geen biecht te verstaan, maar alleen een wederkerige vertrouwelijke mededeling van eigen gebreken en zwakheden, om daarvoor van de sterkere vriend en broeder in geest en in waarheid een echt versterkend middel daartegen te verkrijgen. Kijk, daarvoor heeft niemand priesterlijke of exorcistische wijdingen nodig. Het apostelambt is slechts een broederlijke taak om de mensen te onderrichten, maar geen Hebreeuws en heidens goud -, zilver - en edelstenenvertoon.
Hoofdstuk 71: Echte en valse profeten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[26] Er is dus hier van biecht geen sprake; maar het is niet alleen de apostelen, maar iedereen aan te raden om als het nodig is te doen als de rechtvaardige rentmeester, wat naast andere dingen hoofdzakelijk hieruit moet bestaan: Als zeer onnozele mensen tegenover hun broeder hebben gezondigd, maar deze echter lichamelijk of geestelijk gestorven is, bij welke omstandigheid er van kwijtschelding van schuld tegenover zijn onnozele beledigers niet te denken valt, dan kan een derde naar deze zwakken toegaan en hun vermeende grote schuld heel klein maken. Die zal aan hen een werk van de ware christelijke barmhartigheid voltrekken, vooral als hij hen tot Mij brengt. In elk ander geval echter moet een derde zich nooit opstellen als een schuld vergever tussen twee broeders. Als hij dat doet, dan zullen alle zonden van beiden op hem worden gelegd, omdat hij ze wilde richten en niet verbeteren.
Hoofdstuk 71: Echte en valse profeten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Ik kon wel als mens iedereen zijn zonden vergeven, omdat Ik geheel zonder zonden was; diegene echter die niet zonder zonden is en al zou hij ook geen zonde hebben begaan, toch altijd de vleselijke verwekkingszonde erfelijk in zich heeft, kan dat niet doen.
Hoofdstuk 72: Vergeving van zonden en beeldenverering - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Dit geldt echter niet alleen voor het pausdom, maar voor alle zogenaamde sekten en kerkgenootschappen. Want waar niet wordt verkondigd in Zijn ware geest en in Zijn waarheid, daar heerst een vals profetendom in plaats van een ware kerk.
Hoofdstuk 73: Over het daadwerkelijk geloof - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Wie echter juist wil leven, kan dit in elke kerk; want de voornaamste regel is: onderzoek alles en behoud het goede!
Hoofdstuk 73: Over het daadwerkelijk geloof - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[19] De pure geloofsmens is gelijk aan degene die zijn talent begroef; als iemand echter maar weinig van de schrift weet, maar er naar handelt, die is gelijk aan degene die over het weinige een getrouwe beheerder was en toen over veel werd gesteld.
Hoofdstuk 73: Over het daadwerkelijk geloof - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Als dat echter het geval zou zijn, vraag je dan eens af wie er op zo'n hemellichaam zou kunnen leven? Zo'n wezen zou alleen maar zolang leven als het zich onder de lucht - en waterlaag bevond; als de planeet zich echter hier uit weg zou draaien, dan moest het noodzakelijkerwijs in de luchtledige ruimte stikken, als het niet al eerder in het water zou zijn verdronken.
Hoofdstuk 74: De maan: Wezen en bestemming van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De mensen op de maan zijn, evenals op de aarde, van beiderlei geslacht; ze werden echter pas ongeveer duizend jaar later door een gevolmachtigde engel geschapen.
Hoofdstuk 75: De mensen op de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Kijk,dat is het lot van de beste wereldgezinde mensen. Want wie niet uit liefde tot Mij vrijwillig van de wereld afstand doet, maar bij wie door Mijn grote erbarming al het wereldse door zulke buitengewone dwangmaatregelen moet worden uitgedreven, die heeft niet vrij gehandeld; wie echter niet vrij handelt, handelt als een slaaf. Wie kan echter de gedwongen handelingen van een slaaf beschouwen als diens eigen verdienste? Als een slaaf echter de hem dwingende voorwaarden vervult, dan is, ondanks dat, zijn handelen toch zoveel waard, dat men hem brood als voedsel reikt, opdat hij ook zal leven in zoverre hij, wel noodgedwongen, maar gewillig heeft gewerkt.
Hoofdstuk 75: De mensen op de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Zó'n biechtvader zal Mij altijd zeer dierbaar en heel waardevol zijn. Daarvoor heeft men geen geestelijke nodig. Omdat echter een geestelijke de uitreiker van het avondmaal meent te zijn, kan hij natuurlijk ook wel het werk van de onrechtvaardige rentmeester op zich nemen op de boven beschreven manier, evenwel zonder dat hij het afkeurt dat dit zelfde ambt ook door een andere broeder wordt uitgeoefend en vooropgesteld dat het op de boven beschreven manier plaats heeft. Maar als zo'n onrechtvaardige rentmeester biechtvader meent dat uitsluitend hij de macht en de kracht heeft zonden kwijt te schelden of om zelfs een zondaar die hem in vertrouwen heeft genomen het kwijtschelden te onthouden, om hem te veroordelen en om zich in de zogenaamde biechtstoel zich 'plaatsvervanger van God' te laten noemen, die is een booswicht en ziel - en geestdoder, omdat hij zich eigenmachtig voor de hemelpoort opstelt, zelf niet naar binnen wil, maar ook niemand anders naar binnen wil laten gaan.
Hoofdstuk 72: Vergeving van zonden en beeldenverering - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Om echter de maan en zijn bewoonbaarheid helemaal te begrijpen, moet men weten dat de maan eigenlijk alleen maar op de naar de aarde toegekeerde kant 'maan' is; aan de andere zijde is hij geen 'maan', maar een heel stevig stuk aarde. Wat dus 'maan' is, is niet vast, maar heel losjes, bijna als een enigszins vast zeeschuim; de vastere delen stijgen als bergen omhoog, maar de zachtere delen zijn nis- en trechtervormig in de richting van het centrum van het hemellichaam ingezonken. In enkele daarvan bevindt zich atmosferische lucht die nog niet heeft kunnen ontwijken en die, als je door sterke verrekijkers kijkt, er bijna als water uitziet. Alle hoogten, evenals de minder diepe trechters, hebben geen atmosferische lucht, maar alleen ether, zoals die zich in de vrije ruimten tussen zon en planeten bevindt. Deze kant van de maan wordt dan ook niet door organische wezens bewoond, maar haar bewoners zijn van geestelijke aard. Deze geestelijke bewoners waren tijdens hun aardse leven louter wereldgezinde mensen en worden nu ter verbetering daarheen verbannen, zodat ze zich op deze manier nog genoeg aan de wereld kunnen vergapen. En als ze na lange tijd merken, dat het aangapen van de wereld geen vruchten oplevert en als ze luisteren naar de daarheen gezonden leraren, dan worden degenen die zich wel willen beteren dadelijk op een hogere, gelukkiger trap van vrijheid gebracht; de minder volgzamen echter krijgen op de maanaarde weer een lichaam en moeten daar een heel armzalig en kommerlijk bestaan leiden. In de eerste plaats hebben ze daar met grote koude en duisternis te kampen, ten tweede met een ondraaglijke hitte; want de nacht duurt daar bijna veertien volle dagen en de dag duurt even lang. Tegen het eind van elke nacht wordt het daar zo koud als op aarde aan de noordpool en in de middag en tegen het eind van de dag wordt het zo warm, dat geen levend wezen het aan de oppervlakte kan uithouden.
Hoofdstuk 74: De maan: Wezen en bestemming van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Het tweede voordeel bestaat hierin, dat ze door het uitstoten van deze lucht een soort knallende geluiden voortbrengen, waarmee ze aan elkaar hun aanwezigheid in de onderaardse vertrekken kenbaar maken. Ook gebruiken ze deze lucht voor een duidelijker spraak naar buiten want die is wel erg magertjes; want het spreken door middel van hun longen is erg zwakjes en zacht en deze spraak wordt alleen maar gebruikt door de in de maanmens levende geest, die daar ter verbetering is ingebracht. De eigenlijke maanmensen hebben aanvankelijk een afschuw van deze taal. Als de geest echter langzamerhand beter wordt, dan raakt de ziel van de maanmens bevriend met de te verbeteren inwonende geest van een aarde mens. Als de ziel van de maanmens volkomen één wordt met de verbeterde geest, dan veroorzaakt deze toestand dan ook de meestal pijnloze dood van het maanmensenlichaam.
Hoofdstuk 75: De mensen op de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan