Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 698 van 1490

...  686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711  ...
[25] En zie, toen vluchtte Kaïn met de zijnen uit Mijn aangezicht ver weg voorbij Eden naar een laaggelegen land Nhod. Maar Eden was een mooi heuvelland, vol met de beste vruchten; daar beviel het Kaïn goed en hij wilde er zich vestigen. Maar toen hij naar de heuvels keek, zag hij overal een man staan met een grimmig gezicht, gewapend met een steen in zijn hand, als wachtte hij op Kaïn om diens misdaad te wreken; en deze verschijning werd veroorzaakt door de grote angst in hemzelf. En hij zag dat hij hier niet kon blijven.
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] Toen vluchtte hij verder en verder in de richting van de morgen en kwam in een grote laagvlakte; daar viel hij uitgeput neer en sliep drie dagen en drie nachten. Toen kwam er evenwel een hevige wind vanaf de bergen naar beneden, deze wekte de slapenden en gierde en loeide over de wijde vlakten en ging eindelijk liggen in de laagvlakten van het land, dat 'Nhod' heette of 'droge grond van de zee'.
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] En zie, toen kwam er een wolk over de hoge bergen zweven, zevenenzeventig manshoogten boven de vluchtelingen en een luide stem sprak daaruit en het was de stem van Abel, die zei: "Kaïn, ken je deze stem?"
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En zo overdacht hij van alles. En zie, vervuld van al deze gedachten kwam hij met de zijnen bij een rijkelijk met vruchten beladen braamstruik; en daar zij allemaal geweldige trek in eten hadden, wilden zij zich meteen op de struik werpen om naar hartelust daarvan te genieten.
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Maar zie, toen kwam er een juiste gedachte in Kaïn op en hij zei tegen zijn familie: "O mijn vrouwen mijn kinderen, trekken jullie je handen, die je al te voorbarig naar dit rijke voedsel hebt uitgestoken, snel terug; want wij weten nog niet of dit het leven of de dood bevat! Laat ons daarom eerst op de grond neervallen en voor God onze grote schuld bekennen, en laat ons Hem in het stof van onze onmacht vragen of hij deze vrucht vooraf genadig zou willen zegenen; en indien Hij dat misschien toch vanuit Zijn grote erbarmen zal doen, moeten wij onwaardigen Hem van tevoren eerst bedanken en pas dan kunnen wij met angst en beven ons met mate daaraan verzadigen."
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] En Kaïn keek weer omhoog naar de hoge toppen van de bergen en hij ontdekte geen mannen meer; toen wist hij niet wat hij moest doen. Maar na korte tijd strekte hij zijn armen uit en riep heel hard: "Heer, Gij meest rechtvaardige, als van deze grote afstand mijn geroep nog tot Uw oor doordringt, kijk dan omwille van mijn kinderen en van mijn vrouw over die toppen genadig neer op de getekende vluchteling voor de heiligheid van Uw ogen, die mijn voorhoofd heeft getekend met de nacht van de zonde, opdat ik met onbedekt voorhoofd niet herkend zou worden vanwege de misdaad, die op het voorhoofd, in de handen en op de borst van de grote zondaar geschreven staat. Diens zonde is zo groot, dat zij hem nooit meer vergeven zal kunnen worden."
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Zie, deze struik voor ons schijnt een goede vrucht te dragen die geschikt is om als maal te dienen voor ons zondaars; maar wij vertrouwen het niet er van te eten, omdat wij door onze grote boosheid blind geworden zijn en daardoor niet meer kunnen zien of de dood of het leven daarin huist.
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En zie, een gloeiend rode wolk kwam van de bergen het dal in zweven boven de struik; en hieruit sloeg met veel lawaai een krachtige bliksemstraal in de struik. En zie, een grote slang kwam er sissend uit te voorschijn en ging met opengesperde muil op Kaïn af, die daar mateloos van schrok. Maar zie, de bliksem liet de slang niet met rust en dreef haar met grote snelheid het hete zand van de wijde woestijn in; en toen zij geheel uit het gezicht van Kaïn verdwenen was, wendde deze zijn gelaat weer naar de struik en dankte God in stilte voor de genadige redding uit de grootste van alle gevaren.
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En zie, toen liet zich uit deze nog van zegen druipende wolk een stem horen, die de volgende verstaanbare woorden sprak: "Luister, Kaïn! Ik heb mijn gerechtigheid veranderd in liefde; de liefde zal echter slechts heersen onder diegenen die haar in de toekomst niet alleen in nood en benardheid zoeken, maar ook in hun blijheid en vrijheid.
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En ga nu naar de door de zegen bevochtigde struik en eet daarvan om je honger te stillen en denk er daarbij steeds aan, van wie deze gave is!
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Zie, Ik wil je een tijdslimiet stellen van tweeduizend jaar en gedurende die tijd zal niemand ooit getroffen worden door Mijn gerechtigheid; en uit deze gerechtigheid zal Ik een groot vat maken en het boven de sterren plaatsen - en uit Mijn liefde zal Ik een tweede vat maken en dat onder de aarde plaatsen. En zo kunnen jullie doen, wat je wilt: indien jullie kwaad doen, dan zullen je daden het vat van de gerechtigheid vullen en als het vol zal zijn, zal het op alle plaatsen barsten en het gehele gewicht zal over alle boosdoeners uitgestort worden en zij zullen allen gedood worden; maar indien het vat van de liefde, dat onder de aarde is, leeg zal blijven, zal het de doden opnemen voor een lange, zuiverende kwelling. En diegenen die zich laten reinigen zullen naar de sterren verplaatst worden voor een lange strijd; degenen echter die zich in hun innerlijke boosheid zullen verharden, zullen te zijner tijd onder de bodem van dit vat geworpen worden en er zal een eeuwig gehuil en een eeuwig tandengeknars zijn tengevolge van Gods toorn.
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Hierbij is mijn wil aan jullie bekend gemaakt, handel ernaar en voer deze uit als jullie ter vermijding van het gericht, de strengheid van de gerechtigheid door de wetgeving voor de orde willen doorstaan. Dat gericht zou anders allen treffen, wanneer er niet rechtvaardig vastgesteld zou zijn: gericht voor gericht."
Hoofdstuk 22: Hanoch, Kaïns zoon, als wetgever - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En zie, toen trokken zij allen weg en gingen aldus aan het werk om een stad te bouwen, en daaraan werkten zij zestig jaar. Omdat de bouwsels dikwijls instortten, hadden zij veel tijd nodig om de woning van de nieuwe vorst te bouwen en konden deze pas afmaken, toen Ik Hanoch in een droom getoond had hoe ze te werk moesten gaan. Want Ik had medelijden met de arme kinderen, die bij deze bouw aan vele en zware mishandelingen bloot stonden van de zijde van de tot dan toe weliswaar zeer ordelijke en rechtvaardige Kaïn, die zich streng aan de wet hield. Door grote schrik te verwekken en onder grote vrees en angst voor de straffen zonder genade of erbarming, leidde hij de zijnen als een tiran. In hem was geen liefde, maar rechtvaardigheid ten aanzien van gehoorzaamheid aan alle wetten. Daarbij dacht hij er echter niet aan, dat gehoorzaamheid die een gevolg is van grote vrees eigenlijk allerminst gehoorzaamheid is, maar pure eigenliefde. Want wie zichzelf liefheeft, houdt zich aan de wet uit pure vrees voor de altijd er op volgende zekere bestraffing als hij die wet overtreedt, omdat hij bijzonder veel medelijden met zichzelf heeft als hij de pijn van de straf in zijn hulpeloze zwakte ondergaat. Maar indien hij ook maar de geringste gelegenheid vindt om in zijn hart onopgemerkt te zijn, zal hij de wet en de wetgever vervloeken en de wet weldra met voeten treden.
Hoofdstuk 22: Hanoch, Kaïns zoon, als wetgever - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Zie, Hanoch, hier in deze alleen voor jou gebouwde woning draag ik al mijn vaderlijke rechten met alle macht en al het gezag aan jou Over om mijn, jouwen al hun kinderen autonoom te leiden door wetten, gemaakt naar jouw eigen goeddunken, die zij als heilig dienen te beschouwen; want het is niet belangrijk hoe de wet luidt, want op zichzelf stelt deze weinig voor, maar het komt aan op de stipte naleving ervan en daarom zal voortaan gelden: 'Wie ernaar handelt, handelt juist, - maar wie ertegenin gaat, staat geheel in het ongelijk!', en er moet dan altijd gestraft worden met de zwaarte van de overtreding als maatstaf.
Hoofdstuk 23: De bevelen van Hanoch, de tiran - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Jij als wetgever bent echter vrij om je er niet aan te houden, omdat jouw vrijheid ter wille van de wet heilig moet zijn; want als ook jij aan de wet gebonden zou zijn, zou deze je slechts belemmeren om in de noodzakelijke vrije sfeer te werk te gaan, omdat je er dan zelf in gevangen zou zijn. Daarom moet jij erbuiten staan, net zo vrij als iemand die geen wetten kent; maar iedere handeling van jou moet voor hen, omdat zij degenen zijn die geheel aan jou zijn overgeleverd, als de strengste wet gelden en als je iets wilt, dan moeten zij handelen zoals jij dat wilt, - en daarom moet alles wat ze doen of laten slechts in overeenstemming met jouw wil zijn."
Hoofdstuk 23: De bevelen van Hanoch, de tiran - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711  ...