Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 71 van 1166

...  59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84  ...
[22] De vrouw zegt: ja mijn lieve man, hier is het zaak de werkende krachten tot in hun diepste wezen te leren kennen en dat geeft wel een wat grootser aanblik dan wanneer men op aarde een armzalige student ziet, die bij het treurige licht van een schemerlampje een Romeinse schrijver bestudeert.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] Ik wil u verder niet opmerkzaam maken op de veelvuldige zegeningen van het christendom die elders en op andere tijden plaatsvonden, maar laat u in plaats daarvan slechts de toestand zien van de tegenwoordige volkeren die het christendom nog niet kennen, zoals de bijna eeuwig vreedzame Chinezen en nog andere aanzienlijke volkeren in Azië en die op de nog niet ontdekte eilanden. U moet wel volslagen blind zijn als u nu niet met één oogopslag het verschil ziet tussen het christendom en de ware wijsheid van nog oudere, meer ervaren en vreedzame volkeren. Toch zeg ik u, dat al deze grote, schadelijke gebreken van liet christendom of veeleer van liet nieuwe jodendom nog goed te praten zouden zijn als iemand zou zeggen: deze historische feiten zijn allemaal wel waar, maar Christus heeft ze nooit geleerd en Hij kan dus onmogelijk de schuld dragen van al het onheil dat de verbreiding van Zijn leer met zich mee heeft gebracht, want Zijn leer was immers zuiver en bijzonder menslievend. Beste vriend, dat klinkt allemaal heel mooi en daarom was ikzelf ook tijdens mijn hele leven op aarde een vurig verdediger van het christendom. Pas hier zag ik in deze leer het eigenlijke gif voor de volkeren en dat is de duidelijke verwijzing naar luiheid en nietsdoen. De mens, die toch al een aangeboren neiging tot luiheid heeft, vindt in deze leer de beste verdediger van deze neiging, omdat hem kennelijk gezegd is niets anders te doen dan een zeker geestelijk rijk te zoeken, waardoor de gebraden vogels hem dan zonder meer in de mond zullen vliegen. Ziet u, verscheiden wijze mannen hadden niet veel tijd nodig om zich ervan te overtuigen dat het met deze gebraden vogels op niets zou uitlopen. Daarom grepen ze naar andere middelen, namelijk het oude vertrouwde zwaard, lieten het eenmaal gekerstende volk bij zijn blindheid en verschaften zich dan de gebraden vogels met het zwaard in de hand. Vriend, denk hierover zoals u wilt, toch zult u wat het christendom betreft, onmogelijk tot een andere conclusie komen, ongeacht alle hogere, geestelijke ervaringen die men hier in gelouterde toestand, zoals in mijn geval, na verloop van verscheidene eeuwen heeft opgedaan. Waarde vriend, ik ben nu uitgesproken en u kunt doen wat u wilt. Wees overigens steeds verzekerd van mijn hoogachting en mijn vriendschap; het zal mij ook een groot genoegen zijn als we elkaar over een paar eeuwen weer zullen ont moeten. - Kijk, de ander gaat weg en trekt met zijn hele gezelschap weer verder, ons paar alleen achterlatend. Over het effect van deze `prachtige redevoering' en dit bijzonder mensvriendelijke onderricht zullen we pas de volgende keer meer ervaren. En dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Eindelijk na veel moeite en inspanning hebben gelukkig allen deze laatste hoogte beklommen, loven nu de geestelijke en zeggen: dit is toch een duidelijk bewijs dat niemand zonder zo'n geestelijke leidsman in de hemel kan komen. Maar de geestelijke zegt: ja, geliefde kinderen, dat is wel waar omdat God het Zelf zo heeft bepaald, maar niet mij, alleen God komt de eer toe! Want als ik naar mezelf kijk dan heb ik jullie in zekere zin eerder door vroom bedrog dan door mijn inzicht naar hier gebracht. Daar echter de Heer Zijn apostelen zelfs heeft aangeraden om slim te zijn, ben ik daardoor voor jullie gerechtvaardigd en het welslagen van mijn leiding toont jullie nu aan, dat ik jullie volgens de leer van onze alleenzaligmakende kerk volkomen redelijk en getrouw heb geleid. Laten we ons hier dus weer in de bekende volgorde opstellen en op weg gaan naar het eeuwige doel.
Hoofdstuk 48: Processie bij een zogenaamde hemelbestijging - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk nu, naargelang het vaartuig de oever nadert, herkent onze woordvoerder zijn tafeldienaar, die hij zich nog goed herinnert, ook steeds beter. Daarom wendt hij zich tot zijn gezelschap en zegt: kijk daar eens, als dat niet onze fraaie tafeldienaar is, dan is onze natte ondergrond geen water. O, hij is het; zijn hele manier van doen, zijn gezicht, zijn lange blonde haren; kort en goed, hoe dichter we bij hem komen des te beter herken ik hem! Had ik nu maar een klein beetje almacht, dan zou ik graag een kleine donderbui op hem afsturen. Aangezien ik dat niet kan, zullen hem toch tenminste als we bij elkaar zijn, enkele goedgekozen, scherpe woorden uit mijn mond treffen. Ik kan toch niet geloven dat er in dit geestenrijk, dat wil zeggen daarboven in die verdachte hemel en hier beneden in dit land, twee geesten te vinden zijn die als twee druppels water op elkaar lijken. We zullen daarom ook niet doen alsof we hem al eerder hadden gezien, maar afwachten wat hij zelf wellicht gaat zeggen als we allemaal aan land zijn. Zegt hij echter niets, dan zal ik wel een gesprek met hem aanknopen en zeker te weten komen of hij de tafeldienaar is of niet! Een ander uit het gezelschap zegt tegen de woordvoerder: luister vriend, stel dat deze geest, die kennelijk op ons staat te wachten, de ons bekende tafeldienaar is, dan denk ik heel anders over de manier waarop we met hem moeten omgaan dan jij, beste vriend en broeder. Kijk, het was toch zonder meer jouw en ons aller wil om uit de vorige zit-, eet- en gaaphemel weg te komen. De dienaar heeft jou dat bij mijn weten ook toegezegd. Dat hij juist daarboven niet meer naar ons toe is gekomen, verbaast me helemaal niet, want, sta me toe, ten eerste ben jij meteen na zijn vertrek vanwege de verkeerde tekst tegen hem van leer getrokken en ten tweede heeft niemand van ons, juist om die reden, zijn raad met betrekking tot onze gedragsregels in acht genomen. Dat hij ons daarom min of meer aan ons lot heeft overgelaten en ons inderdaad in grote verlegenheid heeft gebracht vind ik, in aanmerking genomen dat we hem werkelijk bruut behandeld hebben, zonder meer volkomen terecht. Omdat we zo wonderbaarlijk werden gered en ongedeerd zijn gebleven, en dat zeker alleen aan hem te danken hebben, ben ik van mening dat we onze donderbui, onze scherpe woorden en slimme benaderingswijze beter achterwege kunnen laten. Anders zou hij misschien op het idee kunnen komen ons nog eens te vergeten en dit land dat nu zo dichtbij is, eveneens zo losjes te maken als dat daarboven in de hemel.
Hoofdstuk 54: Bevrijding uit de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Dat was nu, beste vriend, mijn fantasie nummer twee. Bij nummer drie had ik nog een andere en wel over de Christus uit het evangelie. Nu moet ik je wel oprecht bekennen, dat ik op deze werkelijk voortdurend net als een Magdalena verliefd was. Als ik over Hem droomde en zo menige scène uit Zijn levensloop voor mij zag, dan, moet ik je zeggen, stond mijn hart steeds in vuur en vlam. Ik weet ook niet hoe het kwam en ik kon doen wat ik wou, toch was ik ondanks de katholieke leer niet in staat Hem als een onverbiddelijke rechter te beschouwen. Want de scène met de moordenaar aan het kruis en de manier waarop Hij stervend aan het kruis voor zijn beledigers de Vader om vergeving vroeg, verder het verhaal van de verloren zoon, van de barmhartige Samaritaan, van de tollenaar en de farizeeër in de tempel en dat van de echtbreekster en nog vele andere, waren altijd als een sterke muur waartegen mijn gehele katholieke rechtersgeloof niet was opgewassen. En zo stelde ik mij dan ook op mijn manier de hemel voor en wel als volgt:
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Onze woordvoerder zegt: lieve vriend en broeder, jou laatste woorden klinken bijzonder troostvol. Toch wil ik daarbij opmerken dat het met het echte vastgrijpen van Christus zeker een wat twijfelachtige zaak blijft, zolang Hij niet voor mij staat. Wat mijn hart betreft heb ik Hem, evenals dit hele gezelschap, allang opgenomen, maar ondanks dat wilde de goede Christus zich door ons niet wezenlijk laten vastgrijpen. En zo branden wij nu ook allemaal van liefde voor Hem en we zouden Hem graag willen vasthouden en Hem dan uit louter overgrote liefde nooit meer willen loslaten! Alleen ontbreekt ons voor deze allerzaligste onderneming niets meer en niets minder dan juist de belangrijkste persoon in kwestie.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Christus heeft wel gezegd: `Verkondig Mijn leer overal'; maar dat Hij eveneens zou hebben gezegd: bouw bedehuizen voor Mij, daarvan is nergens ook maar in het allerminst gewag gemaakt. Wel weten we dat Hij tot de vrouw bij de Jacobsbron heeft gesproken:
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] Wel weten wij dat de Heer door Mozes en de profeten de joodse kerk als voorafbeelding en in alle onderdelen op de Heer betrekking hebbend, gesticht heeft. Dat heeft Hij letterlijk door Mozes bekendgemaakt. Dat de Heer bij Zijn komst in de allerhoogste persoon van Christus nog eens een ceremoniële kerk zou hebben gesticht, daarover heeft Hij nooit ook maar het minste gezegd. Integendeel, als fundament van Zijn leer stelde Hij enkel en alleen de naastenliefde en wat daartoe onontbeerlijk op de voorgrond moest staan: de liefde tot God. Want Hij zei uitdrukkelijk: `Heb elkaar lief zoals Ik jullie heb liefgehad en nog liefheb, dan zal men daardoor erkennen dat jullie waarlijk Mijn leerlingen zijn'.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Ja, ik zeg jullie, ik heb al mijn wijsheid bij elkaar geraapt en hem de sterkste bewijzen daarvoor aangereikt; alleen waren ze tegen zijn slimheid evenmin steekhoudend en werkzaam als een druppel water bij het blussen van een brandend huis. Wat kun je dan nog zeggen als iemand je vanuit de Schrift bijna haarfijn bewijst dat, wanneer de kerk van Rome in haar bestaande orde door de Heilige Geest geleid en behouden wordt, Christus dan ofwel een leugenaar was, ofwel een dermate onvolkomen wezen, weliswaar van de Godheid afstammend, dat de Godheid het nu noodzakelijk acht om alsnog door de Heilige Geest grote correcties aan te brengen in de door Christus gevestigde leer?
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Luister nu, wat onze monnik zegt: in naam van al mijn medebroeders vraag ik je, wie je ook mag zijn, om ons deze harde beproeving te besparen. Zijn wij volgens de leer van Christus onze Heer waarachtige bedriegers geworden, dan waren wij dat toch niet uit eigen beweging maar omdat we moesten zijn zoals we zijn, en omdat niemand van ons anders mocht spreken en handelen dan hem door de kerk was toegestaan. Waren we wolven, dan moesten we dat zijn; en als je werkelijk een hogere afgezant mocht zijn, zul je ook wel weten hoe het met ons gesteld was en nog is. Wij zijn hier nog precies zo gevangen als op aarde. Daarom, als het jou mogelijk is, maak ons dan vrij, dan zullen wij ook het zuivere woord van Christus aannemen! Maar bedek toch deze verschrikkelijke afgrond hier voor ons.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Vanaf die tijd heeft men het christendom, voor wat zijn zuivere sfeer betreft, als ongeschikt voor de kerkelijke zaak, slechts in het geheim bekeken, omdat het in zijn echtheid lijnrecht tegenover werelds aanzien staat. Daarom behield men enkel de naam en paste de leer zo aan, dat deze zich met het werelds aanzien noodgedwongen moest verdragen.
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Maar wat mijn liefde tot Christus betreft, zul je nu zelf uit mijn verhaal kunnen opmaken dat, als door dergelijke kerkelijke manipulaties Christus tot op de laatste druppel uit je wordt weggewerkt en een mens, vooral in de priesterlijke stand, ten slotte alle geloof verliest, het dan ook met zijn liefde tot Christus anders komt te liggen. Ik wil daarmee niet zeggen dat ik Christus niet zou willen liefhebben, als Hij ergens bestond. Ja, ik zou Hem zelfs boven alles liefhebben, omdat Zijn leer werkelijk het allerzuiverste en beste is wat een sterveling zich maar kan voorstellen.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Ik had wel anders willen handelen als God me niet zo'n teergevoelige huid had gegeven. Maar tengevolge van de uiterste teergevoeligheid van mijn huid en de steeds weer opgefriste aanblik van de vele laaiende brandstapels, koos ik de verstandigste weg en deed eigenlijk helemaal niets. Ik dacht bij mezelf waarachtig christelijk goed te doen volgens de zin van de goddelijke Stichter is in zulke omstandigheden zo goed als totaal onmogelijk. Daarom doe ik liever niets, doe zo goed mogelijk aan de uiterlijke domheden mee en probeer deze, zo goed en kwaad als het gaat, ten minste te gebruiken in mijn tijdelijk voordeel. Ik wist wel dat dit, als aan de leer van Christus iets authentieks was, verkeerd moest zijn, maar dan dacht ik weer:
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Nu zeg ik: goed, mijn beste vriend, je hebt niets verzwegen maar mij oprecht alles meegedeeld wat je volgens je herinnering in jezelf gevonden hebt. Maar ik zou van je willen horen op welke gronden jij vervolgens in dit paradijs bent gekomen. Want als jij bij jezelf, zoals je zei, overtuigd was van het volledige falen van de Kerk van Rome, dan moet je er toch ook van overtuigd zijn dat haar leer over het voortbestaan van de ziel na de dood even verkeerd moet zijn als al het andere. Ik moet je daarbij nog zeggen dat juist uit de katholieke kerk heel veel mensen hier beland zijn, die toch spoedig in het ware rijk Gods kwamen en verder moet ik nog opmerken dat, ook al zou de katholieke kerk zich in een volkomen antichristendom bevinden, ik me dan toch niet weet te herinneren dat ze de naastenliefde en de ootmoed ooit verboden heeft. Daarom zou ik van jou nog willen horen hoe het dan kwam dat jij, zoals reeds opgemerkt, in dit paradijs bent gekomen.
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Dat de kerk eigenmachtig zulke middelen heeft voorgeschreven, die niet alleen ik maar elke priester in soortgelijke dagelijkse gevallen van schuld streng verplicht was te gebruiken, daar kon ik evenmin iets aan doen als al mijns gelijken. Hier heb je nu alles wat ik jou kan geven. Jouw wijsheid zal deze zaak beter beoordelen dan al mijn verstand.
Hoofdstuk 86: Ook in de hel is de Heer puur liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84  ...