2758 resultaten - Pagina 71 van 184
... 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 ...
[12] Wat daar geschreven staat luidt als volgt: (De Heer is koning en rijk getooid (met liefde, wijsheid en macht) ; de Heer is getooid en heeft een rijk (het rijk Gods op aarde) gevestigd, zover de wereld reikt, en zodanig ingericht, dat het eeuwig moet blijven, Van die tijd afstaat de zetel (van de waarheid en het leven) stevig; U, o Heer, bent eeuwig! De waterstromen verheffen zich, de waterstromen verheffen hun gebruis, de waterstromen heffen de golven omhoog. De baren der zee zijn groot en bruisen geweldig,' maar de Heer in de hoogte is nog groter! Uw woord is een juiste leer, en de heiligheid is het sieraad van Uw huis ten eeuwigen dage, ,Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Daarom moet er met zulke zielen heel behoedzaam te werk gegaan worden, om ze geleidelijk aan, zonder dat ze daar iets van merken, op de juiste weg te brengen. Maar daar is wel een allerhoogste goddelijke liefde, wijsheid en geduld voor nodig; want men moet een dergelijke ziel, steeds alleen maar als het ware van buitenaf op haar inwerkend, door haar willen streven en handelen steeds in zulke situaties laten komen, waarin ze zich bewust begint te worden van het feit dat ze zich in grote dwalingen bevindt. Als een ziel die in zichzelf begint waar te nemen, wordt in haar ook de wens wakker om te weten te komen waarom ze bij wijze van spreken niet op groen gras, maar slechts op tamelijk duistere en onvruchtbare woestenijen terechtkomt.
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] De Heer heeft jou daarover goed onderricht en jij hebt de les ook begrepen, hoewel jij zelf nog nooit een ziel hebt gezien die het lichaam reeds verlaten heeft. De Heer had bij de waard in het dal jouw ogen daar al voor kunnen openen, zodat jij onmiddellijk zichtbaar contact had kunnen krijgen met de zielen van gestorvenen; maar het behaagde Zijn wijsheid omjou eerst hier te laten zien wat jou voor een echt geloof nog ontbreekt. En die taak heeft de Heer mij nu in handen gegeven en ik heb mij dan ook reeds bij het eten zodanig gedragen, dat ik jou wel moest opvallen. Ik kan jou behalve mijn krachtproef nu ook nog wel andere bewijzen geven, als je die verlangt!'
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu kwam één van de leerlingen van Johannes naar Rafaël toe en zei: 'Luister, wonderbaarlijke jongeman, ik heb nu nog als enige verzoek aanjou, dat jij je watje eigenlijke wezen betreft wat nader aan ons bekend zou willen maken dan je tot nu toe gedaan hebt! Want dat jij een zeer mysterieus wezen bent, daarover is er in mij geen enkele twijfel meer; want wat jij nu allemaal al in korte tijd verricht hebt, kan een natuurlijk mens niet verrichten, en jouw wijsheid reikt ook oneindig veel verder dan alle tot nu toe aanwezige menselijke kennis. Daarom zou ik toch nader willen weten wie jij eigenlijk bent! Een geheel natuurlijk mens ben je absoluut niet, maar je kunt de geest van Elia of ook van een andere grote profeet zijn; want er staat geschreven dat in de tijd, dat de Messias tot de mensen zal komen, ook Elia aan Zijn zijde zal rondgaan als een trouwe getuige voor de blinde mensen. En ook staat er geschreven: 'In die tijd zullen jullie Gods engelen zien opstijgen en afdalen tussen hemel en aarde, en zij zullen Hem dienen die gekomen is in de naam des Heren, en ook de mensen, die van goede wil zijn.'
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Kijk maar eens naar de vlam van de lamp die hier op tafel brandt! Kun jij het licht van de vlam scheiden of de vlam van het licht? De vlam nu is datgene wat Ik 'Vader' en 'Liefde' noem, en het Licht is haar Zoon, die door de vlam uitgezonden wordt om de duisternis van de nacht te verlichten. Zijn de vlam en haar licht dan niet één wezen? En is de vlam dan niet evenzeer in het licht als het licht in de vlam is? En wanneer dat nu zo en onmogelijk anders is, dan openbaart de wil van de Vader zich toch in het van Hem uitgaande licht.
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Ik zou jullie allemaal echter nog heel veel te zeggen hebben, maar nu kunnen jullie dat nog niet verdragen; wanneer echter de geest in jullie zal ontwaken, de geest der waarheid, die Ik in jullie zal wekken, dan zal hij jullie in alle waarheid en wijsheid binnenleiden. In het licht van die geest zullen jullie allen Hem pas volledig kennen, die dit nu tegen jullie gezegd heeft. -Maar denk nu na over wat jullie gehoord hebben en praat er met elkaar over; Ik ga echter een beetje uitrusten.'
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Daarop zei Rafaël: 'O jij zwakke mens, met je angst voor de storm! Wat kom je toch in opstand tegen Gods liefde, wijsheid en orde! Denk jij soms dat God zo'n hevige wind laat waaien uit een soort misnoegen ten aanzien van de mensen? O, wat ben je nog zwak! Ken jij de natuurgeesten, die schadelijk zijn voor het natuurlijke leven van mensen en dieren en die dikwijls, en in het bijzonder in de herfst, in meerdere mate vanuit het inwendige van de aarde naar buiten moeten komen, omwille van de vruchtbaarheid van het aardoppervlak?
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Zeg mij nu: zijn Gods liefde en wijsheid in dit geval niet zichtbaarder aan het werk onder de me~sen op aarde dan in een gebied op aarde, waarvan er ook verscheidene zijn, die door geen enkele storm geteisterd worden, maar daarom ook volkomen woest en onbewoonbaar zijn?!'
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De hoofdman zei: 'O goede, wonderbaarlijke vriend, het zou zeker vergeefse moeite zijn om zich met jou in wijsheid te meten; want jij hebt altijd volkomen gelijk, omdat jij op grond van jouw goddelijke alwetendheid en alomvattende kennis ook steeds de meest onweerlegbare waarheid op een uiterst heldere manier kunt weergeven. Maar waar moeten mensen als wij dat vandaan halen, aangezien onze wetenschap en kennis van de dingen van de natuurlijke wereld slechts heel beperkte van aard is?
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar dat weet en voelt de zwakke en beperkte mens ook, wanneer iets hem pijn doet, en dan zucht en klaagt hij dikwijls lange tijd tevergeefs, en dat kan de hoogste liefde en wijsheid van God hem ook nooit als zonde aanrekenen. En zo heb ik ook over de wind geklaagd, omdat ik maar al te vaak pijnlijk ervaren heb wat voor vernielingen die hier en daar aangericht heeft; want ik wist immers niet waarom hij zo tekeer ging.
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ook de hoofdman, die een hekel had aan zulke hevige winden, zei heel openhartig: 'Bij zoiets weet je als mens weer niet wat je van de grote liefde en wijsheid van God moet denken! Waar zijn zulke hevige stormen eigenlijk goed en nuttig voor? Of heeft God Zelf er soms plezier in wanneer Hij de zwakke mensen door een dergelijk razen en woeden van de elementen aan het schrikken maakt en hen grote vrees en angst aanjaagt? Zo'n kwade storm bezorgt de mensen ook steeds een vaak niet te berekenen schade, en het allermeest de armen van wie hij de zwakke hutten vernietigt, zodat ze vervolgens dakloos en zonder werk moeten gaan bedelen om toch weer een of andere armzalige woonhut te krijgen. Nee, deze daad van goddelijke liefde en wijsheid is werkelijk enigszins eigenaardig.'
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Wie zich dan ergert over de schadelijkheid van de dingen en inrichtingen in deze natuurlijke wereld en daarbij tegen Gods wijsheid en macht in opstand komt, ergert zich kennelijk ook aan God en bespot Zijn liefde en wijsheid; maar wie dat doet, leeft beslist niet in vriendschap, maar in een echte vijandschap met God de Heer. Zal hem dat ook maar enige zegen brengen? Ik denk dat zo'n blinde vijandschap tegenover God de mens eerst God zal doen verliezen en dat de mens dan in zijn goddeloosheid geen levensgeluk meer te verwachten zal hebben, net zolang tot hij zich zal bekeren en Gods liefde, wijsheid en orde in alle opzichten lovend zal erkennen en mettertijd ook duidelijk zal begrijpen.
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Behalve wat ik jullie daarstraks over de natuurlijke reden van deze storm al verklaard heb, heb ik jullie bovendien dit nog getoond, zodat jullie ook daaruit kunnen concluderen dat de liefde en de wijsheid van de Heer bij dergelijke gelegenheden niet alleen zorgt voor het vruchtbaarder maken van de aarde en de zuivering van de lucht, maar bovendien voor het moreel vruchtbaarder maken van het menselijke hart en het reinigen van de zielelucht, en dat heeft stellig nog meer waarde dan het vruchtbaarder maken van de aarde en het zuiveren van de aardse lucht.
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Dit vuur vervult echter Gods hele eindeloze scheppingsruimte en maakt in zijn volkomen rust de ether uit, waarin al die talloze grote hemellichamen rondzweven, ongeveer zoals vissen in het water. Als de hemellichamen in de eindeloos grote scheppings en tevens etherruimte ergens op één punt zonder enige beweging voor of achterwaarts stil zouden blijven staan, dus volkomen in rust, dan zouden ze spoedig als een dood lijk bederven, vergaan, helemaal oplossen en overgaan in de rustige ether. Maar daarom heeft de Schepper er met Zijn wijsheid en macht wel voor gezorgd, dat al die talloos vele hemellichamen in de grote etherruimte voortdurend en op allerlei manieren bewegen, en deze aldoor in hoge mate in een onrustige beweging brengen en bijgevolg tot een actief ontwaken dwingen.
Hoofdstuk 143: Het wezen van de elektriciteit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] De hoofdman, die uiterst verwonderd was over de wijsheid van Rafaël, zei tegen hem: 'O mooie, jonge vriend, hoe heb jij toch wel zo'n grote wijsheid kunnen verwerven? Want de lessen die jij ons nu al gegeven hebt en de macht die jij bezit, die je ons ook al op verschillende wonderbaarlijke manieren hebt getoond, duiden erop dat ook jij klaarblijkelijk meer moet zijn dan een mens die op deze aarde uit het lichaam van een vrouw geboren is. Zeg ons toch of ook jij niet zoiets als een god bent!'
Hoofdstuk 146: De vraag naar het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)