Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 702 van 1490

...  690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715  ...
[6] En toen zij daar hun ijdele rouwdienst verricht en de waardeloze relikwieën van Johred en Haïl verzameld hadden, verlieten zij de gruwelijke plek en trokken vol bittere wrok in groepen van honderd man, elk op een kleine afstand van dertig uitgestrekte handen van elkaar, het woud in om de snode hyena's te zoeken. En zie, ook niet één enkel dier wilde zich laten zien, laat staan een hyena. Toen zeiden zij: "Het laaghartige dier is beslist naar de bergen gevlucht! Houd moed! Hoewel geen sterveling sedert Kaïn het ook maar gewaagd heeft één voet op een berg te zetten, zullen wij dat nu voor de eerste keer doorbreken; want wij hebben een goede reden hiervoor en geen God is in staat deze stap af te keuren, omdat wij een rechtvaardige zaak tegen deze snode, vraatzuchtige beesten hebben. Daarom nog eens: houd moed, - ook al zouden wij met zijn allen te gronde gaan!"
Hoofdstuk 30: Lamech wordt koning - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Daarmee waren de drieduizend tevreden en ze liepen onwennig met aarzelende schreden en durfden nauwelijks om te kijken van duizeligheid bij de aanblik van de door hen beklommen hoogten en de diepten die ze achter zich gelaten hadden. En zie, drie dagen lang zochten zij naar de hyena's, maar geen enkele wilde zich laten zien; toen kregen zij er genoeg van en sloegen met hun knotsen tegen een meer dan twaalf klafter* (* 1 klafter = 1,90m) hoge, zeer steile rotswand, die hen het voortgaan verhinderde en zij vervloekten de wouden en de bergen, omdat die onderdak verschaften aan allerlei monsters, en zij riepen de bomen, rotsen en rotswanden ter verantwoording en spuugden op de aarde om de schande van het bloed dat zij dronk en vervloekten haar tot in de grond en vervloekten de zon, omdat die zo' n gruweldaad verlicht had en ook alle sterren en de maan die zo' n ongehoord laaghartige daad aan hadden kunnen zien. En een van hen was de grootste en de sterkste en heette Meduhed (dat betekent 'de sterkste'). Deze keerde zich om en richtte enige korte, maar zeer passende woorden tot de in woede ontstoken menigte en zei:
Hoofdstuk 30: Lamech wordt koning - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] "Meduhed, jij alleen mag naar mij opkijken, naar de grote nabijheid van God, omdat jij je broeders afhield van grote, moedwillige boosheid voor het alziende oog van God; daarom zal alleen jij weten waar en wie deze vraatzuchtige hyena is: zie, deze duizendvoudige hyena is beneden gebleven aan de slangentongenspits van de bende van Tatahar en heet Lamech!
Hoofdstuk 30: Lamech wordt koning - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Het schrikwekkende geheim als het ware een doodsgeheim - begraven wij diep binnenin ons, nemen dan onze vrouwen en kinderen en verlaten vervolgens in het holst van de nacht in alle stilte dit gruwelijke land en trekken in de richting van de morgen, waar ons al dikwijls een laag gebergte opgevallen is en trekken daaroverheen; dan zal wel blijken of er ergens nog een land zonder deze misdadigheid bestaat. En ook al zou dat aan het eind van de wereld liggen, dan geloof ik nog dat het beter is daar rustig te leven en op hoge leeftijd in te slapen, dan hier in voortdurende onrust of de aarde met je eigen bloed te drenken of tot as verbrand te worden.
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En bedenk, dat toen deze aarde als een dauwdruppel uit Mijn grote Vaderhart en gindse zon als traan van erbarming uit Mijn alziend oog vloeide, O toen waren ook jullie nog Mijn kinderen! Tracht daarom als kleine schare door liefde te worden wat je eens was, nog voor de aarde een ontuchtig geslacht droeg en ginds de grote zon brandde uit Mijn genade! Maar nu moeten jullie op weg gaan en verder trekken in Mijn naam! Amen."
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] "Wat hebben jullie voor met deze onzin? Zie, jullie breken en versplinteren je knotsen op deze dode, harde, onoverwinnelijke rotswand en maken de terugweg glibberig met je gekwijl! Als wij nu zouden terugkeren en er zouden hyena's, tijgers, leeuwen, beren of grote slangen ons de weg versperren, hoe denken jullie je dan te verdedigen! De oude God heeft ons hier al een niet te overwinnen grens aan onze blinde, vruchteloze wraak gesteld; hoe gemakkelijk kan Hij een nog veel verschrikkelijkere op de terugweg opstellen! Bedenk daarbij, dat het slecht strijden is tegen de Oude" daar Hij zelfs bomen en stenen levend zou kunnen maken als Hij te weinig dieren zou hebben om ons allen te verslaan en te doden vanwege onze dwaasheid en onze ongehoorzaamheid. Wij hebben de bergen betreden ondanks het strenge gebod van de wijste en rechtvaardigste mannen, Kaïn, Hanoch en Farak. En wie weet, wonen er boven deze wand hogere wezens, waarover onder het volk nog steeds vage geruchten de ronde doen; want deze bergen zijn hier niet voor niets! En al zou slechts een van die wezens ons in het oog krijgen, wat zou ons povere aantal voorstellen ten opzichte van één zo'n reus van God?! Laat ons daarom in alle bescheidenheid omkeren nu het nog dag is, opdat wij niet te gronde gaan onder de vervloeking van de nacht, die van oudsher reeds een grote vijand van ons was - zoals de dag een plaag, die echter niet zo nauw verbonden is met zulke grote gevaren als de nacht. Laten wij daarom deze weloverwogen raad opvolgen. Amen."
Hoofdstuk 30: Lamech wordt koning - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En zie, deze Seth sprak hen met krachtige stem aan, omdat hij een van diegenen was die nog steeds de taal van alle schepselen sprak en zei: "Ruwe en God geheel vergeten hebbende kinderen van Kaïn, de broedermoordenaar! Welke gerechte straf van God, de Vader van mij en van de nog levende Adam, alsmede van al zijn kinderen die op de hoogten leven, heeft je hierheen, in de sterke armen van jullie ondergang gevoerd? O jullie slangengebroed, wat zien jullie er uit?! O jullie voer voor de hyena's, vertel me, wat wil je hier op deze heilige plaats! - Wat heb je te zoeken op de voor jullie zo streng verboden plek? Wijk van hier en val allen tezamen in de gapende muil van de bij overtreding voor jullie gestelde straf, namelijk de dood brengende muil waaraan je niet zult ontkomen, tenzij deze rotswand je voor eeuwig zal begraven!"
Hoofdstuk 30: Lamech wordt koning - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En zie, Meduhed sprak deze woorden hardop uit tegen de grote menigte en hij was diep ontroerd en de schare met hem, en vlug stonden zij op en handelden precies volgens Mijn geopenbaarde wil.
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Luister: God, de allerhoogste, heeft ons op wonderbaarlijke wijze uit de moorddadige handen van Lamech bevrijd en heeft ons behouden hiernaartoe geleid tot aan het einde van de wereld, want jullie allen zien het einde van de aarde en het begin van de grote wateren. Kijk naar het mooie en heerlijke land, dat als het ware vanuit de hoge hemelen op aarde neergedaald is en het zou zeker een grote vreugde voor ieder van ons zijn om hier voorgoed te kunnen en te mogen wonen. Maar de wil van boven, vanaf de hoogten van God, luidt niet zo; wij mogen hier slechts zeventig dagen blijven, want in deze tijd zal een wreedaardig leger van Lamech met Tatahar aan het hoofd ons wel weten te vinden. En wee degene die in zijn wrede handen valt; hij zou hem verscheuren als een tijger een lam!
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] En deze nieuwe bouwsels moeten wij langs de oever oprichten, en op de laatste dag moeten wij nog overal een grote, van groen loof voorziene tak op iedere hoek van het bouwsel bevestigen, als teken van de behaalde overwinning door de grote genade van boven. Wat er verder nog te doen valt, daarop wachten wij tot op de laatste dag, volgens de grote belofte die tot mij kwam toen wij onze ogen nog in grote vrees en angst op Hanoch gericht hielden; en dit doen wij met zijn allen als broeders verenigd, omdat wij geen vorst hebben, aan wie wij de ten hemel schreiende schatting moeten afdragen, afgezien van onze grote God, die een Heer is van alle macht en kracht, eeuwig oneindig, en die ook een machtige en rechtvaardige Heer is over alle heren, waar zij zich nu en in alle toekomstige tijden der tijden ook onrechtmatig op de hele aarde mogen bevinden als plegers van gruwelijke daden en moorden op hun broeders. Onze God, die een Vader voor ons wil zijn, zijn wij liefde en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verschuldigd; wie zich daartegen zou willen verzetten, zal niet door zijn broeders met roeden en knuppels getuchtigd worden, maar God Zelf zal hem straffen door hem Zijn genade te onthouden.
Hoofdstuk 31: De landverhuizing onder leiding van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Zo leerde Ik hun door Meduhed ook de woorden in tekens vast te leggen; die tekens waren overeenstemmende beelden, waarbij achter de natuurlijke vorm een geestelijke betekenis schuilging; en zo leerden zij in deze korte tijd ook schrijven en lezen.
Hoofdstuk 32: Het hooglied van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En zie, toen bogen zij zich allemaal naar Meduhed, dankten in hun harten God voor deze aanwijzingen en gingen zeer bereidwillig en snel aan het opgedragen werk; en volgens jullie tijdrekening was alles na zeven dagen geheel in orde.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] En tenslotte: net zo als hier zullen jullie daarginds ook niets als je eigendom beschouwen, maar als het eigendom van God; en degene die zou beweren en zeggen: 'Deze grashalm is van mij!', zal door God ogenblikkelijk met blindheid bestraft worden, zodat hij in de toekomst niet één vrucht meer van de grond zal kunnen oprapen, maar gedurende zijn leven zal moeten leren te bestaan van de liefde van God en van zijn broeders.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] O, ik ken deze uit lucht bestaande Koning van voorbij alle sterren heel goed! Alles wat Hij doet, doet Hij uit angst voor mij; want Hij kent mijn grootheid, macht en kracht, die Hem genoeg zorgen verschaffen en Hem uiteindelijk geheel zullen vernietigen als Hij niet aan mijn gerechte eis en aan al mijn wensen tegemoet komt.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[43] En zie, toen volgden alle veertien personen een grimmige hyena naar een duister hol in de bergen en leerden daar met Mijn toelating van de natuur der beesten, dat deze gelijke rechten hebben als de mensen wat betreft hun naastenliefde en gehoorzaamheid en ze leerden zodoende ook weer Mij te erkennen en geheel op Mij te vertrouwen. Hierdoor werd hun ook het grote onderscheid tussen de ware mensheid en de dieren zichtbaar en zij leerden terzelfder tijd ook erkennen, hoe diep zij vroeger onder de dieren gezonken waren, - en dat allemaal door Mijn bijzondere genade, die hun Mijn wil in de wilde dieren liet zien en deze in haar gehele volheid liet ondervinden.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715  ...