Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 705 van 1088

...  693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718  ...
[1] Na dit innerlijke gesprek met zichzelf stond Hored op en ging met onvervaarde pas naar Abedam toe en wilde daar ten overstaan van alle vaderen zijn dank uiten; maar Abedam was hem voor en zei tegen hem:
Hoofdstuk 34: Waarheid zonder liefde deugt niet voor het leven. Liefde en leven. De missie van de vrouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Wie voedt het hulpeloze kind uit haar eigen borst? Wie gaf je dan je eerste voeding en droeg je op haar tedere, zachte handen vanuit de dood het eerste leven binnen? - Kijk naar je moeder, jij dwaas!
Hoofdstuk 34: Waarheid zonder liefde deugt niet voor het leven. Liefde en leven. De missie van de vrouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Nu stond Hored op, dankte met een bevend hart en ging daarop onmiddellijk naar de grot, die hiervandaan zo'n tweeduizend flinke passen verderop lag.
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Toen hij daar nu aangekomen was, keek hij een tijdlang naar de grote kleurenpracht van het gesteente en begon over de oorzaak van zoiets heerlijks na te denken; maar er schoot hem niets te binnen, wat hem kon bevredigen.
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Dit wonder was er weliswaar al langere tijd, maar behalve Hored had nog niemand het ontdekt; als een wonder al langere tijd bestaat, wil dat niet zeggen dat het geen wonder meer is, en het nut ervan wordt daardoor zeker niet minder.
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Dat de zon en de gehele schepping reeds een zeer oud wonder zijn, zal wel niemand bestrijden; houdt soms met de ouderdom van dit wonder het zeer goed geordende, bepaalde nut ervan op?
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Uit die bewering zou men dan in zekere zin moeten afleiden dat de natuurlijke verschijnselen een minder groot wonder zijn dan wanneer er plotseling een vlammende berg van het firmament naar beneden valt.
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Kijk Hored aan, vraag naar zijn toestand en het zal iedereen duidelijk worden op welke manier hij tenslotte een geheel pure. koude wereldse wijze was geworden
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Dan weer nam hij stenen en sloeg die tegen elkaar, zodat daaruit niet zelden rijkelijk vlamachtige vonken sproeiden. Dat wekte zijn verwondering, waarop hij dan ook bijna alle stenen die hij vond in stukken sloeg en daarin naar het vuur zocht, maar dat ook natuurlijk nooit vond, waardoor hij tot de slotsom kwam: de hele wereld is een hongerige tijger, die altijd wil vreten, maar nooit iets voor zijn buurman wenst over te laten - behalve enkele ongenietbare dode botten!
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Dergelijke wijze gezegden bevielen hem goed en hij had er in de loop van de tijd een groot aantal uit de natuur afgeleid, zodat hij daardoor ten slotte begon te gelden als een grote wijsgeer uit de morgen, welke wierook hem wel het allermeest beviel, - daardoor begon hij zijn wijsheid dermate op te voeren, dat zelfs de hoofdstamvaderen niet eens durfden te spreken in zijn bijzijn, maar allen prezen hem en gaven hem de algemene zegen; daardoor werd hij dan ook sterk genoeg geacht om als apostel naar de laagte te gaan, wat vóór hem niemand had gedurfd.
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Wat een verschil is er nu in mij! Voordien, nauwelijks enkele uren geleden, was alles nog koud om mij heen en alles was dood, - ja, mijn hart zelf was koud en mijn ogen tot geen traan in staat; nu leeft alles. De harde steen spreekt en het gras zendt geurende lofzangen op naar de heilige hoogten van God.
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Is de mens dan goed? - Neen, dat is hij beslist niet! - Is hij dan misschien zo buitengewoon mooi, dat God naar hem toekomt? - Neen, neen, dat is hij beslist nog minder; want waar de ware goedheid ontbreekt, daar is ook de ware schoonheid niet voorhanden.
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Is hij misschien zo beminnelijk, dat de Heer naar hem neerdaalde? - O, vast niet; want om beminnelijk te zijn, moet men toch om te beginnen goed en mooi zijn!
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze woorden verstomde Horeds tong weliswaar, maar des te luider werd het in zijn hart; want dat zocht en zocht naar geschikte en deugdelijke heilige woorden om op waardige wijze uitdrukking te geven aan zijn dank en de grootst mogelijke liefde die de mens maar kan hebben ten aanzien van God. Maar het was tevergeefs; hoe dieper Hored in zijn hart doordrong en hoe ijveriger hij alle verborgen hoeken daarvan doorzocht, des te minder kon hij vinden wat hij nu zo graag gevonden zou hebben.
Hoofdstuk 38: Abedam bij de berouwvolle Hored in de grot. Hored aan de borst van de heilige Vader - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Hij begon toen de dingen in de natuur met scherpere ogen te bekijken: hij onderzocht de kruiden, - in zijn ogen borgen zij geen leven in zich dat hem voortaan nog zou hebben kunnen verwarmen; hij ontleedde bomen, - maar ook daarin vond hij geen levenswarmte; hij begaf zich in het water - en stelde vast dat het koud was; dan weer nam hij leem - en ontdekte dat die week en zeer kneedbaar was, zodat hij daaruit van alles kon vormen. Maar hij ontdekte al spoedig twee grote nadelen, namelijk: zolang een dergelijk maaksel door het vocht dat het bevatte, zacht bleef, was het ook zo door en door koud dat zijn huid ervan schrok; verwarmde hij het echter in de zon, dan werd het weliswaar vaster en vaster, maar drukte hij het dan tegen zijn borst dan bracht het zoveel pijn bij hem teweeg, dat hij zijn hard geworden werkstuk van zich wierp.
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718  ...