Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 706 van 1112

...  694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719  ...
[16] Zolang de dode nog de kracht van liet leven in zich voelde was hij als een lieer over de dood en had er niet zo'n grote vrees voor, omdat hij als levende mens in de vrije aanschouwing van de dingen om zich heen, niet kan weten dat hij in de dood en de vernietiging voor deze dingen geen zintuigen meer zal hebben.
Hoofdstuk 131: Enos' berouw. De angst voor de dood van degenen die het leven afwijzen. Over de volledig rijpe vrucht van de geest en de onrijpe vrucht van het vlees - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] Bij de rijpe vrucht is de kern vrij en vast geworden en zodoende kan het buitenste omhulsel van vlees, dat daarvoor de kern heeft gevoed, zonder het geringste nadeel voor de geheel en al levende kern, daarvan gescheiden worden; want dan heeft de kern reeds al het leven in zich opgenomen en ervaart geen dood meer, maar enkel een op zichzelf staand leven in zichzelf, dat nergens meer met de uiterlijke vleesmassa in de een of andere noodzakelijke verbinding staat, - daarom kan deze er ook afvallen, zoals gezegd, zonder het minste nadeel voor de vrucht van de kern.
Hoofdstuk 131: Enos' berouw. De angst voor de dood van degenen die het leven afwijzen. Over de volledig rijpe vrucht van de geest en de onrijpe vrucht van het vlees - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] Laat daarom iedereen zorgen dat zijn geest geheel rijp wordt, hetgeen zal gebeuren wanneer de geest zich van alle begeertedraden en vezels van het vlees zal hebben losgemaakt.
Hoofdstuk 131: Enos' berouw. De angst voor de dood van degenen die het leven afwijzen. Over de volledig rijpe vrucht van de geest en de onrijpe vrucht van het vlees - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Deze heilige woorden van Abedam brachten Enos weliswaar volkomen tot zichzelf; maar toen hij in de richting van de morgen keek en niets meer zag van de vanouds vertrouwde berg was hij nog zeer huiverig. Nu de omgeving geheel veranderd was, kon hij zich niet oriënteren en hij wist niet zo goed wat er met hem aan de hand was.
Hoofdstuk 132: De vergankelijkheid van de dingen - een misvatting - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze onthulling waren alle vaderen - zelfs Adam niet uitgezonderd - volledig tevredengesteld en keerden, gehoor gevend aan de innerlijke opdracht van Abedam, vol dankbaarheid terug naar hun vorige plaats. Nu riep Abedam Mahalaleël bij Zich en zei tegen hem:
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Abedam zag de oprechtheid waarmee hij - Mahalaleël - niemand wilde ergeren, en vooral niet de lieflijke, jonge Pura, die zich nog steeds dichtbij Abedam bevond, en daarom zei Hij tegen hem:
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Wat de natuurlijke verwekking betreft, die de mens het meest met de dieren gemeen heeft, zeg Ik jullie dat deze in het algemeen niet veranderd kan worden, maar wel in zeer bijzondere, geestelijk zich onderscheidende gevallen. Want door de lichamelijke verwekking als zodanig wordt de geest noch de ziel verwekt, maar alleen een vleselijk lichaam, dat eerst in het moederlichaam geheel gevormd moet worden eer het tot de opname van de ziel en deze dan weer tot opname van de geest in staat is; en zo heeft alles zijn goede reden en bestaat in zijn goede orde.
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Jullie weten dat alles op het gebied van het geestelijke, dat het enige krachtige en eigenlijk substantieel wezenlijke is, zich slechts via de overeenkomstige tegenstelling kan manifesteren. Deze tegenstelling is een streven van de eigenlijke hoofdkracht, om zichzelf tegen te houden en zijn innerlijke drang te volgen opdat ze daardoor zelf waarneembaar wordt voor zichzelf.
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Denk nu je geest eens in! Waardoor manifesteert hij zich?
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Zie door zichzelf te vatten, wat de liefde in de reinste zin van het woord is, ofwel de liefde tot Mij! Als de geest zichzelf niet vastpakt, zal hij zich nooit als iets zelfstandigs kunnen zien, maar zal hij steeds slechts een deel van Mijn oneindige algemene Geest blijven, dat zich niet van zichzelf bewust is.
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Wel, na deze twee voorafgaande innerlijke verwekkingen kan dan ook het vlees zich verenigen met zijn tegendeel, en kan dan zijn innerlijke drang volgen, zodat het wetmatige proces zich voltrekt.
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Door deze innerlijke drang gaan de tegendelen in elkaar over, verenigen zich, en zo wordt tussen twee uiterlijke tegendelen een op zichzelf bestaand medium gevormd. Al naargelang dat bij de geslachtsdaad dichter het ene of het andere tegendeel genaderd was, zal diens hoedanigheid ook met het ene of niet het andere tegendeel overeenkomen volgens Mijn orde, die ook in het vlees is gelegen, waarmee de juiste zelfliefde of liefde van het vlees wordt bedoeld.
Hoofdstuk 133: Over het wezen van de drievoudige verwekking. De juiste vleselijke verwekking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Ga maar naar deze of gene en je zult niemand vinden die zich erover beklaagt dat Mijn woorden duister zouden zijn; ja, je kunt het zelfs aan dit arme meisje uit de laagte vragen en zij zal je met weinig woorden laten weten of zij achter Mijn woorden geen licht heeft aangetroffen !
Hoofdstuk 134: Een evangelie voor de kletsers en mooipraters - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Let nu goed op: Als Ik een van Mijn gedachten wil vangen en dan vasthouden, omvat Ik die met liefde! Als dat gebeurd is, kan de gedachte die door Mijn liefde gegrepen is zich niet meer verheffen in de oneindige kring van Mijn eigenlijke goddelijke zijn en werkzaamheid, zoals de talloze andere, die niet gegrepen zijn. Maar deze bevindt Zich dan al als een bestendige vorm levend als het ware vóór Mij; mocht dan echter deze vorm zichzelf van Mij bewust worden, dan wordt deze vorm niet alleen door Mijn liefde omvat, maar er ook geheel van doordrongen.
Hoofdstuk 135: Over verwekkingen die wel of niet volgens de orde geschieden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Dat had Mahalaleël pas de ogen geopend en hij werd daardoor vervuld van dank in zijn geest en verheugde zich zozeer, dat hij gewoonweg een paar sprongen maakte, omdat hij nu de genade van het goddelijke woord had begrepen.
Hoofdstuk 136: Mahalaleëls dank voor het ontvangen licht. Liefde tot God is van een hogere orde dan vrees voor God, en tranen van vreugde zijn de Heer aangenamer dan tranen van berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719  ...