Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 707 van 1088

...  695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720  ...
[14] Nu Hij echter, o wonder boven wonder, genade boven genade, goedheid boven goedheid, liefde boven liefde, erbarmen boven erbarmen, zichtbaar in ons midden wandelt, ons leert, leidt, voedt en te drinken geeft door de uitstroming van Zijn oneindige vaderliefde, - nu Hij in het centrum van Zijn buitengewone mildheid tot ons, armzalige kinderen, kwam en ons dode wezens zulke grote beloften gaf en, als we dat maar willen, zelfs het eeuwige leven geeft, - nu pas laatje ons blijken hoe volkomen leeg jouw tot ons gerichte leer was en hoe gering je achting voor God, omdat je nu in Hem juist datgene wilt ontkennen wat Hem naar ons allen toe heeft geleid door Hemzelf?!
Hoofdstuk 42: In opdracht van de Heer richt Pariholi een vermaning aan Adam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Hoe kun je nu nog vragen naar de mogelijkheid van de snelle ommekeer, jij was toch immers de eerste vrij ademende getuige van Zijn eindeloze erbarmen en kent dus Jehova's eindeloze liefde vele honderden jaren langer dan ik en toch kun je mij er nog naar vragen?
Hoofdstuk 43: Adams ziet zijn dwaasheid in; zijn berouw en omkeer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Hoe kun jij, oude vader, die ons aller eerste leermeester was dan nu nog vragen naar de mogelijkheid van een snelle ommekeer terwijl Hij je reeds heeft down omkeren lang voordat je er nog maar aan dacht wat voor slechts er achter jouw voorbranden mocht schuilen'?!
Hoofdstuk 43: Adams ziet zijn dwaasheid in; zijn berouw en omkeer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] O vader, - kijk naar die heilige plek daar; kijk naar Zijn ogen, Zijn mond, kijk naar Zijn zo vaderlijk liefdevol en vriendelijk wijd uitgestrekte armen! Welk een allergrootste liefde straalt er van Zijn allerheiligste gezicht naar jou toe, vader Adam! En dan kun jij toch nog vragen naar de mogelijkheid van een snelle ommekeer!
Hoofdstuk 43: Adams ziet zijn dwaasheid in; zijn berouw en omkeer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[24] Laten wij beiden daarom naar Hem toe snellen en Hem omvatten met de lichtste vlammen van onze liefde; want waarlijk waar, nu heeft Hij in mijn hart het voor en het navuur ontstoken! Nog nooit heb ik zo'n liefdesdrang ondervonden dan juist nu; laat ons daarom naar Hem toesnellen, - naar Hem, de liefdevolste, heiligste Vader! Amen.'
Hoofdstuk 43: Adams ziet zijn dwaasheid in; zijn berouw en omkeer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] En zo begeleidde Pariholi Adam naar de hoge Abedam. Abedam nam de nu uiterst berouwvolle Adam zeer vriendelijk op en zei tegen hem: 'Adam, wanneer zal dan eens de tijd aanbreken, dat je Me als Vader leert kennen en niet aldoor en hoe langer hoe meer alleen als Rechter?
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Nu heb Ik je weliswaar drastisch gewekt en kom je als liefhebbende zoon naar Mij toe, maar de liefde in je thans brandende hart is niet van jezelf; want Ik heb haar om je volledig te wekken geheel vrij in je ontstoken. Ik zeg je: De Vader en de Rechter zijn nog niet gescheiden in jou. Probeer nu eerst met je eigen levenskracht de Vader in jezelf te omvatten; ja omvat Hem geheel en maak Hem los van de klagende Rechter, die jou nog altijd verhinderde de eindeloze liefde van de Vader in het helderste licht voor je te zien en voor al je kinderen die uitje voortkwamen!
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Begrijp nu dat Ik niet als Rechter naar jullie toegekomen ben, maar als liefdevolle, heilige Vader om met eigen hand aan alle kinderen reeds op aarde het heerlijke, heilige zaad voor het eeuwige leven te geven; dan zul je eindelijk in je eigen vlammende hart duidelijk inzien dat Rechter en Vader in het liefhebbende hart van de kinderen in eeuwigheid nooit één worden, dat altijd alleen de Vader of alleen de Rechter het leven beheersen moet, de Vader tot het eeuwige leven - en de Rechter tot de eeuwige dood van de geest der liefde.
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Wees ervan verzekerd dat allen die Mij als de Vader aanroepen, nooit in Mij een Rechter zullen zien; maar degenen die de liefdevolle Vader te allen tijde gemakkelijker en liever als e strengste, verschrikkelijkste Rechter in hun huiverende hart bekennen, die zullen dat dan helaas ook in Mij vinden; ja ongelukkigerwijs zullen ze de dode Rechter daar vinden waar zij anders langs de weg van de liefde de liefdevolle Vader onfeilbaar en getrouw zouden hebben gevonden.
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Mocht je de zon aan je voeten willen hebben, Ik zeg je: waarlijk, zij zal zich uiterst snel naar Mijn wil moeten voegen!
Hoofdstuk 45: De grootste beloning voor de mens: de Heer te mogen liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Of wil je de maan? Hij zal zich naar de minste van Mijn wenken voegen!
Hoofdstuk 45: De grootste beloning voor de mens: de Heer te mogen liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Bij deze woorden van Pariholi hield Abedam Zijn hand voor Zijn ogen en verborg Zijn tranen voor de andere vaderen; maar al spoedig nam Hij zijn hand van Zijn ogen weg, en zeer bewogen boog Hij Zich voorover naar de nog wenende Pariholi, hief hem snel op en zei de volgende woorden tegen hem:
Hoofdstuk 45: De grootste beloning voor de mens: de Heer te mogen liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze woorden nu had de zon zich reeds geheel achter de bergen verscholen en zodoende was de sabbat ook voorbij. Omdat alle volksstammen al uit de aankondiging van deze morgen wel wisten dat er deze keer, evenals in de toekomst, 's avonds geen offervuur meer gebrand zou worden, maar daardoor ook niet wisten wat zij nu moesten doen, blijven of naar huis teruggaan, - stuurden zij van alle kanten boden naar de hoogte om te vragen wat nu de bedoeling was.
Hoofdstuk 47: De verdeemoediging en verlegenheid van de betweterige vragenstellers - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Toen de genoemde boden op de hoogte aangekomen waren met het bedoeling zich naar Adam te begeven, die nog aan de borst van Abedam rustte, vroeg Deze hen:
Hoofdstuk 47: De verdeemoediging en verlegenheid van de betweterige vragenstellers - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[25] Werkelijk, jullie zouden mij met ,je vuisten kunnen bewerken totdat ik zo blauw zag als het middelpunt van de hemel kort na zonsondergang, - dat zou mij liever zijn dan dat ik me nu nog eens naar de verheven vaderen zou moeten begeven!
Hoofdstuk 47: De verdeemoediging en verlegenheid van de betweterige vragenstellers - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720  ...