Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 707 van 1112

...  695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720  ...
[2] Sommigen verbaasden zich en vroegen aan elkaar: 'Wat is het dan, waarover vader Mahalaleël zich zo verheugt?
Hoofdstuk 136: Mahalaleëls dank voor het ontvangen licht. Liefde tot God is van een hogere orde dan vrees voor God, en tranen van vreugde zijn de Heer aangenamer dan tranen van berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Maar spoedig richtte de hoge Abedam zich op en wendde Zich met de volgende woorden tot hen:
Hoofdstuk 136: Mahalaleëls dank voor het ontvangen licht. Liefde tot God is van een hogere orde dan vrees voor God, en tranen van vreugde zijn de Heer aangenamer dan tranen van berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] De vreugdetranen zijn daarentegen toch zeker een teken van het volledige terugvinden, waarbij de zoon zich verheugt omdat hij de Vader heeft gevonden, de Vader echter, omdat Hij Zijn zoon heeft teruggevonden!
Hoofdstuk 136: Mahalaleëls dank voor het ontvangen licht. Liefde tot God is van een hogere orde dan vrees voor God, en tranen van vreugde zijn de Heer aangenamer dan tranen van berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Maar Abedam gebood hen onmiddellijk op te staan en zich geheel in de geest te verheffen.
Hoofdstuk 137: De Heer maant tot liefde en vrolijkheid. De belofte van de dag van de grote verlossing en de grote tijd der tijden. De liefde als bevrijder van het juk van het vlees en de dood - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Maar Abedam wendde Zich tot hen en zei: 'Mijn liefde zij met jullie en in jullie! Bemin elkaar in Mijn liefde en wees vrolijk en blijmoedig onder elkaar, en wees voorkomend en gedienstig voor elkaar, dan zullen jullie daardoor altijd laten blijken dat jullie waarachtig Mijn geliefde kinderen zijn, aan wie de heilige Vader vreugde beleeft en altijd zal hebben; want de dag van de grote verlossing is nabijgekomen!
Hoofdstuk 137: De Heer maant tot liefde en vrolijkheid. De belofte van de dag van de grote verlossing en de grote tijd der tijden. De liefde als bevrijder van het juk van het vlees en de dood - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Waarvoor zou iemand nog aan een gebod moeten gehoorzamen als hij de liefde heeft die alle geboden in zich bevat en een meester is van alle wetten?!
Hoofdstuk 137: De Heer maant tot liefde en vrolijkheid. De belofte van de dag van de grote verlossing en de grote tijd der tijden. De liefde als bevrijder van het juk van het vlees en de dood - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Want Ik ben van mening: Zoals het eindige, ruimtelijk begrensde nooit de oneindige ruimte geheel zal vullen - ook al zou het zich eeuwigdurend naar alle kanten uitbreiden -, is toch ook het omgekeerde het geval.
Hoofdstuk 138: De Heer komt de mens eeuwig naderbij. De tegenstelling tussen de oneindig-heid van God en de eindige, begrensde gedaante van de Heer in Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Want waar en hoe moet de eindeloze ruimte zich beginnen samen te trekken tot een eindig wezen?! Waar moet liet beginnen als het geen grenzen heeft, en hoe - zonder grenzen?!
Hoofdstuk 138: De Heer komt de mens eeuwig naderbij. De tegenstelling tussen de oneindig-heid van God en de eindige, begrensde gedaante van de Heer in Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Toen Jared en ook alle anderen deze vraag gehoord hadden, sloegen zij zich allemaal op hun borst en de ene twijfel na de andere begon hun hart gevangen te nemen. En Jared zei na enig nadenken: 'Heer en Vader in al Uw liefde en heiligheid! Deze vraag zal weliswaar de grootste en diepzinnigste cherubijn evenmin in staat zijn te beantwoorden als ik, maar dit kan ik nu al wel zeggen, omdat U de vraag hebt gesteld: zou U niet God, de Waarachtige zijn, dan zou U deze vraag ook onmogelijk hebben kunnen stellen, daar zij immers, zoals ook U, oneindig is in al haar afzonderlijke delen, alsook in haar totaliteit!
Hoofdstuk 138: De Heer komt de mens eeuwig naderbij. De tegenstelling tussen de oneindig-heid van God en de eindige, begrensde gedaante van de Heer in Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Al het andere is voor mij van geen belang! Hoe U Zich als een oneindige God ook aan ons, ten aanzien van U eindige wormen in het stof van alle nietigheid, als een eindige God, in de gedaante van een mens kunt tonen, dat moge begrijpen wie dat wil; alleen ik en alle hemelen en zonnen en werelden en mensen begrijpen dat niet en zullen het ook zeker eeuwig volstrekt niet begrijpen!
Hoofdstuk 138: De Heer komt de mens eeuwig naderbij. De tegenstelling tussen de oneindig-heid van God en de eindige, begrensde gedaante van de Heer in Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Want ook al laat ik ergens in de eindeloze verte de ruimte door een eindeloos ver uitgestrekte ringmuur begrenzen, dan dringt mijn geest toch al weer .nel door de scheids of grensmuur heen en ziet niets anders voor zich dan de ruimte die zich almaar verder uitstrekt naar alle kanten in oneindige diepten.
Hoofdstuk 139: De twijfel van de piekeraars over het oneindige en eindige wezen van God en Abedams heldere antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Niets anders dan dat de oneindige minste zich almaar nog verder uitstrekt in nog oneindiger diepten!
Hoofdstuk 139: De twijfel van de piekeraars over het oneindige en eindige wezen van God en Abedams heldere antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Als dat noodzakelijkerwijs het geval is, laat ieder zich dan afvragen, zoals Jared aanraadt, wat Hij wat Zijn vorm betreft is? - een zuiver niets!
Hoofdstuk 139: De twijfel van de piekeraars over het oneindige en eindige wezen van God en Abedams heldere antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Maar als Gods wezen toch wel een gestalte heeft, dan kunnen we ons weer opnieuw afvragen of in de een of andere verre diepte van de eeuwig oneindige ruimte zich niet een tweede, even machtige Godheid bevindt, wier wezen een gestalte heeft, en misschien ook nog een derde en zo verder tot in het oneindige, welke Godheden ons dan toch zeker niets meer aangaan?'
Hoofdstuk 139: De twijfel van de piekeraars over het oneindige en eindige wezen van God en Abedams heldere antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Na deze overwegingen sloegen sommigen zich weer op de borst om dan jammerend uit te roepen: 'Tribihal, Tribihal, wat heb je gezegd?!
Hoofdstuk 139: De twijfel van de piekeraars over het oneindige en eindige wezen van God en Abedams heldere antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720  ...