17481 resultaten - Pagina 708 van 1166
... 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 ...
[21] Nu kuste het Kindje Cyrenius en Het zei: ' Jozef heeft alleen maar in Mijn Naam geprobeerd je op de proef te stellen, omdat je er voorrang aan gaf om Jonatha te belonen boven het met hem naar de villa te gaan !Hoofdstuk 183: Cyrenius vraagt Jozef om uitleg van zijn reiservaringen. Ontwijkend antwoord van Jozef. Uitleg van het Kindje. Allemaal naar de villa - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] Op de eerste plaats moet mijn grote redder worden beloond. ..en wel op keizerlijke manier,
Hoofdstuk 183: Cyrenius vraagt Jozef om uitleg van zijn reiservaringen. Ontwijkend antwoord van Jozef. Uitleg van het Kindje. Allemaal naar de villa - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[14] En werkelijk, als het erop aan komt, waren al die hevige stormen, die mijn gemoed belaagden, uitsluitend liefkozingen van mijn Heer aller Heren!
Hoofdstuk 182: Zit de nederigheid in de knie of in het hart? De begroeting van Jozef door Cyrenius. Beproevingen zijn begenadigingen. Godsvertrouwen overwint. Ostracine nabij! - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[10] Maar zelfs nu - op het moment, waarop ik dan eindelijk aan dat verlangen van mijn hart kon gevolg geven - zou ik nog bijna te gronde zijn gegaan, als dit allerheiligste Kindje mij niet een redder gezonden had !
Hoofdstuk 182: Zit de nederigheid in de knie of in het hart? De begroeting van Jozef door Cyrenius. Beproevingen zijn begenadigingen. Godsvertrouwen overwint. Ostracine nabij! - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[38] Maar het Kindje zei: 'Lieve Cyrenius, je bent al op de goede plaats, want, waar Ik ben, dáár is immers voor jou de beste plek! Kijk, daar komt ook Jozef al en Maria, Eudokia en mijn broers en je acht kinderen!'
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terechtwijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[39] Cyrenius sprak nu: 'O jij, mijn Leven. .., dat is voor mij te veel zaligheid opeens!' Van pure zaligheid begon hij te huilen en hij kon geen woord meer uitbrengen, zo diep was hij onder de indruk van deze heilige ervaring.
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terechtwijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[8] Maar een noodlottige opeenhoping van staatszaken is er de enige oorzaak van geweest, dat ik nooit tijd kon vinden om dat verheven en heilig verlangen van mijn hart te bevredigen.
Hoofdstuk 182: Zit de nederigheid in de knie of in het hart? De begroeting van Jozef door Cyrenius. Beproevingen zijn begenadigingen. Godsvertrouwen overwint. Ostracine nabij! - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[7] 'Laat me jou uit de grond van mijn hart groeten! Wat heb ik ontzettend vaak naar jou verlangd!
Hoofdstuk 182: Zit de nederigheid in de knie of in het hart? De begroeting van Jozef door Cyrenius. Beproevingen zijn begenadigingen. Godsvertrouwen overwint. Ostracine nabij! - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[37] 'O mijn God, o Heer toch ..., Wie. .., waar ben ik dan toch, dat U, o God, dat U, mijn Schepper, mijn Leven, mijn Alles -Gij alleen! -dat U mij hiér, op deze vreemde plaats tegemoet komt?'
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terechtwijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[28] Overigens kan Ik hier verder maar beter het zwijgen toedoen, want over enkele ogenblikken zal deze zaak toch wel duidelijk zijn.'
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terechtwijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[18] Door mijn inspanningen waartoe ik door jouw Kindje genadiglijk in staat werd gesteld - is het gelukt dit schip van een wisse ondergang te redden.
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terechtwijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[19] De geredden, een honderdtal, bevinden zich nog onder mijn dak. Gelukkig is mijn woning groot genoeg daarvoor.
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terechtwijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[5] En zo moet ik nu bijvoorbeeld weer naar buiten, want mijn buurman en allerhoogwaardigste vriend is mij zojuist komen bezoeken.'
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terechtwijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[6] 'Beste vriend en redder van mijn leven,' zei Cyrenius, 'doe maar zoals je denkt dat goed is en trek je van mij, die je schuldenaar ben, alsjeblieft niets aan!
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terechtwijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] Want zoals bij mij ook overigens alles erg vierkant en massief is, is dat ook vaak met mijn tong het geval.
Hoofdstuk 181: Jonatha en Cyrenius in gesprek. Verwondering van Jozef over het vreemde schip. De mensenredder is bijgelovig; zijn terechtwijzing. Aangrijpend weerzien van het Kindje met Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus