Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 72 van 1110

...  60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85  ...
[10] Toen begonnen de gehuurde lawaaimakers (natuurlijk voor geld, want zonder geld werd er voor niemand lawaai gemaakt!) Mij uit te lachen, en één van hen zei vertrouwelijk tegen Mij: 'Het zal u hier niet zo gemakkelijk lukken als bij Jaïrus! Bekijk haar maar eens wat beter en dan zult u als dokter wel dadelijk moeten toegeven, dat zij, volgens de leer van de beroemde oude Griekse arts Hippocrates, uiterlijk volkomen dood is, en wilt u dan beweren dat ze zou slapen!?'
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar als echter de een of andere zoon van Esculaap door allerlei balsems en oliën en zalven een schijndode weer opwekt, dan is een op die manier opgewekte toch niet zo monter en gezond als Cornelia hier, die me nu nog levendiger voorkomt dan ooit. Dat is mijn mening en ik ben er bij mijzelf volkomen van overtuigd, dat het zo is; jullie moeten maar denken wat je wilt!'
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Wie gelijk heeft, gelooft ook, dat het waar is. Bewijzen jullie Mij echter de vriendendienst, dat jullie allen die dit gehoord en gezien hebben, voorlopig daarover zwijgen en niemand iets daarover zeggen; want jullie weten hoe slecht de wereld is!' - Zij beloofden Mij dat ze dit alles strikt voor zich zouden houden.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Bij Mij gekomen, dat wil zeggen in Mijn omgeving, kwamen ze tot vlak bij Mij en wilden Mij gaan smeken om hen ziende te maken. Ik was hen echter voor en zei, omdat Ik wel wist wat ze wilden: 'Geloven jullie wel dat Ik dat voor jullie kan doen?' Toen zeiden ze: ' Ja Heer!' (Matth. 9:28) Daarop raakte Ik hun ogen aan en zei: 'Zo geschiede jullie naar je geloof!' (Matth. 9:29)
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Een Romein, die op dat tijdstip te gast was bij Cornelius, neemt nu het woord en zegt: 'Vrienden, een wijze heeft eens gezegd, dat ieder groot man door de goden vervuld is met hun adem. Als er echter ooit een man het sterkst door de goden beademd zou zijn, dan is het beslist deze Jezus, die naar aardse maatstaven van heel geringe komaf schijnt te zijn; maar de goden houden niet van de praal van de aarde, als ze de aarde betreden verbergen ze zich steeds achter het zo mogelijk nederigste uiterlijk en laten alleen door hun daden aan de sterfelijke weten, wie en wat ze zijn. En dat zal ook bij deze overigens zeer eenvoudige man het geval zijn. Jullie kunnen wat mij betreft menen en denken wat je wilt; maar ik zeg dat Hij een God van de eerste rang is! Want een dode is door geen sterfelijke meer op te wekken!
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Met jullie voornemen ben Ik het dus helemaal eens; maar dat jullie je spaarcenten uit echte dankbaarheid aan Mij wilt geven, is weliswaar heel prijzenswaardig en aardig van jullie, maar noch Ik, noch Mijn leerlingen hebben het nodig en daarom kun je het beter zelf houden.
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik verlang echter voor het feit dat Ik jullie ogen voor het licht geopend heb, dat je ten eerste Gods geboden zult houden, God lief zult hebben boven alles en je naaste als je zelf en dat je je naasten in alles waarmee je ze kunt helpen, graag en volijverig zult helpen. In de tweede plaats gebied Ik jullie ter wille van Mij Zelf, dat je hierover met niemand spreekt, maar ervoor zorgt dat niemand het verder te weten komt!'
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De Farizeeën ergerden zich ontzettend over al die verbazing, en ze konden hun woede niet meer beheersen en zeiden daarom tegen het volk: 'Hoe kunnen jullie toch zulke blinde dwazen zijn! Hebben we jullie niet direkt toen we deze kamer binnenkwamen luid en duidelijk gezegd, wie alleen in staat zou zijn om die bezetene te genezen? We hebben jullie gezegd, dat alleen de opperste duivel dat zou kunnen! Hij genas weliswaar de bezetene, maar hoe?! Hij heeft met behulp van de opperste duivel deze duivel uit die mens verjaagd!' (Matth. 9:34)
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Toen de kwade Farizeeën dit over Mij zeiden in het bijzijn van het volk waar nu ook de Romeinse overste Cornelius bij was, barstte de bom! Buiten zichzelf van woede over die opmerking donderde de overste zijn oordeel over de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Jullie komen vandaag nog aan het kruis! Ik zal jullie het verschil tussen God en duivel wel duidelijk maken!'
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Toen zei de overste: 'Als Jezus, de Meester, een goed woordje voor jullie doet, wil ik mijn woorden wel terugnemen; als Hij echter zwijgt, dan sterven jullie beslist vandaag nog! Want van wat jullie zeggen geloof ik geen steek, omdat je in je hart heel andere dingen denkt dan je met je mond uitspreekt!'
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Dat beloofden ze Mij, en de overste zei: 'Omdat Hij jullie vrede gaf, geef ik het jullie ook en neem voor dit moment mijn oordeel terug; maar wee jullie, als ik ook maar het minste van jullie merk!'
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De leerlingen zeiden: 'Heer, als U ons bekwaam genoeg vindt, zouden wij dan niet allemaal afzonderlijk op weg kunnen gaan en ieder een stad of een markt kunnen bezoeken?' Daarop zeg Ik: 'Wij zijn nu op weg naar één van de armste dorpjes. Zodra wij het dorp bereikt hebben, zal Ik de vaardigsten en de krachtigsten van jullie uitzenden naar de vele buurtschappen en plaatsjes, en jullie zullen dan al datgene doen, wat Ik doe en voor jullie gedaan heb. Maar nu gaan we vlug naar het dorpje!'
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Petrus, die diep bewogen was door deze aanblik, vroeg aan een rechtschapen uitziende oude man: 'Vriend, wie heeft jullie zo in de ellende gestort? Hoe zijn jullie in zo'n toestand terecht gekomen? Was er een vijand bij jullie en heeft die alles weg geroofd en, zoals ik zie, zelfs jullie huizen op de schandaligste manier verwoest? Want ik zie alleen maar muren, waarop geen daken en zolders zijn, en jullie voorraadschuren, die mij wel bekend zijn, liggen in puin. Hoe, hoe is dat toch gebeurd?'
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Nu ga Ik naar de oude man en zeg: 'Vriend! Dit heb je niet te wijten aan jullie zonden, die zijn voor God de geringste van geheel Israël, maar dit heeft de liefde van God voor jullie gedaan!
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Jullie waren weliswaar de reinste mensen van Israël; maar er kleefden toch nog verscheidene wereldse lusten aan jullie ziel. God, die jullie liefheeft, zag dat en wilde je in één keer van al het wereldse bevrijden, opdat je nu geheel en al in staat zult zijn de genade van jullie Vader in de hemel te aanvaarden. Dat is nu gebeurd, en je bent nu voor altijd veilig voor Herodes. Want degenen, die hij helemaal uit Iaat roven, Iaat hij geen belasting meer betalen; want de onderdanen die tot de bedelstaf gebracht zijn worden geschrapt in het belastingboek.
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85  ...