Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 711 van 1490

...  699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724  ...
[20] Kijk naar de talloze schepselen om ons heen! Zij bestaan en ontstaan weliswaar ook uit deze almachtige liefde; maar zij kunnen en mogen deze liefde niet met wederliefde beantwoorden, omdat zij niet rijp zijn voor en in staat zijn tot liefde, - evenals wij onze jongeren de wederzijdse liefde onthouden zolang zij daarvoor nog niet rijp zijn.
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Toen deze rechtschapen kinderen die woorden van Adam hadden gehoord, werden hun gevoelige harten zo geroerd, dat allen luid gingen wenen en lange tijd niet in staat waren zich te herstellen. Eindelijk stond Seth op en zei uitermate ontroerd:
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Adam deed wat Henoch wenste en zei toen tegen hem: "Lieve Henoch! Jouw vraag was juist gesteld, zodat deze voor God en mij welgevallig is en het is zoals jij hebt gezegd; maar één ding dat voor jou niet betamelijk was geweest te denken, laat staan te zeggen, moet ik hier aan toevoegen en dat is: voor en tot wiens oor Gods heilige stem eens tevergeefs in de allerhoogste liefde sprak!
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, lieve Henoch, het is, zoals voor ieder van jullie, mijn plicht ten aanhoren van iedereen de eigen fouten te bekennen en mij voor God en de aarde te vernederen; maar wee degenen die de naam van zijn broeder zou kleineren en hem zijn eer zou ontnemen, die God Zelf hem gegeven heeft! Zo'n eer is dus van God uit ieders eigendom en niemand heeft het recht zo' n geheiligd eigendom van een ander met woord of daad aan te tasten; maar iedereen heeft het recht zich voor God en de aarde te verdeemoedigen, dat wil zeggen voor zijn volwassen broeders, - maar niet voor hen die nog niet mondig zijn, opdat deze niet hoogmoedig of op een andere manier onaangenaam getroffen zullen worden.
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En Ik gaf hem ook meteen waarom hij Mij gebeden had en zijn stem maakte Ik zo welluidend als zuiver brons, en zo sprak hij een rede uit vol waardigheid en lieflijkheid, en voor en na hem werden door geen menselijke tong woorden gesproken die hierop leken, tot aan Mozes en alle profeten die eveneens met Henochs tong en uit dezelfde geest gesproken hebben. Deze rede luidde als volgt:
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] Zie, ons leven of onze liefde is in God en God is alleen onze liefde en ons leven; maar indien wij zwak en lauw worden in onze liefde tot God, wordt ook ons leven steeds zwakker, zo zelfs, dat wij in deze toestand waarin het leven zwijgt, de dingen in en om ons tenslotte zouden aanschouwen alsof wij blind en doof zouden zijn. En wij zouden van alles wat er in en om ons omgaat niets begrijpen en als dan de heilige Vader ons, die lui en ook traag zijn in de liefde, met Zijn genade komt wekken, menen wij dat het niet gepast zou zijn in liefde te ontwaken. 0 lieve vaderen, dat moet ver van ons zijn; want onze God is een heel ernstige God en uitermate heilig als onze liefdevolle Vader en Hij beleeft geen vreugde aan plagerijen en verzoekingen; want waarom zou Diegene ons verzoeken die reeds lang van tevoren al onze haren heeft geteld, zelfs nog voordat die op ons hoofd gegroeid waren?! Zou Hij niet weten wat wij zullen doen? - O, daaraan heeft Hij geen behoefte!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] (N.B. Vele en veel grotere dingen zijn nu ook al aan jullie gegeven; maar er is nog niemand echt in zijn hart naar Mij toegekomen om Mij te loven en in ware liefde te prijzen en om zich bovenmatig te verheugen over die grote nu zo rijkelijk neerstromende genade. En niemand hunkert heimelijk naar de inwijding van de knecht die een werktuig van Mijn genade moet zijn voor nauwelijks meer loon dan Mij in ware liefde te dienen, zoals ieder van jullie zou moeten doen. Ik heb ten aanschouwe van de wereld voor jullie er slechts één tot dwaas gewekt, opdat jullie tot grote eer verheven zouden mogen worden voor de engelen en deze ene is Mijn zwakke, arme knecht (J.Lorber). Hij is een dwaas, die vroegtijdig van het platteland naar je toe is gekomen en hij verkeerde lange tijd onder jullie en niemand werd gewaar dat hij voor de wereld een dwaas is. Maar de dwaas zocht Mij en Ik heb Me door hem laten vinden en heb hem voor jullie ogen opgewekt, opdat hij een lastdier voor je zou worden en jullie een nieuw brood uit de hemelen zou brengen. Het is een waarachtig brood, omdat het liefde geeft en liefde eist. Maar als het lastdier zich op Sion op een drassige weg bevindt, ga dan naar hem toe en neem gretig het brood uit zijn korf; maar jullie bekommeren je weinig om zijn voeten, terwijl deze voor het merendeel ter wille van jullie tot aan de enkels in de taaie leem vastzitten! Ik zeg je echter, indien het brood en het water van het leven je goed smaakt, laat het goedmoedige lastdier dan niet in de steek! Laat degene die er toe in staat is, zijn voeten uit de drek bevrijden zonder dat de wereld het merkt; want anders zullen in de loop van de tijd, als hij bij je zal blijven, zijn voeten uit angst zo zwak worden dat hij nauwelijks in staat is het brood voor je te dragen, tenzij Ikzelf hem daarvan bevrijden zal, maar dan zal Ik hem ook leiden waarheen Ik wil. Ik zal hem dan echter nooit bij jullie laten; want Ik heb weliswaar nog veel kinderen, maar daar zijn er weinige onder die zich als dwaas zouden laten gebruiken. Want het is beter en gemakkelijker van het brood te eten wanneer het reeds toebereid is; maar het is moeilijker om zich uit liefde tegen een gering loon als lastdier voor de ploeg te laten spannen. Bedenk dat wel en loof en prijs Mij door gehoorzaam te zijn! Wie van jullie daar iets aan doet, zal nooit een stuiver verliezen en het zal hem te gelegener tijd tijdelijk en eeuwig vergoed worden; Maar de knecht zal aan degene die het zou willen doen, zeggen waarin zijn voeten vastzitten. Amen.)
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Kinderen, ik heb honger en dorst; als jullie je verzadigd hebben, gedenk dan ook je oude vader en moeder met een kleine versterking en geef ook mij wat te eten en te drinken, en zorg voortaan voor ons! En wat jullie voor ons, je ouders, doen, doe dat uit liefde, opdat de door jullie aangereikte hap niet hard en bitter zijn zal, maar je oud en zwak geworden ouders goed zal smaken; want jullie zullen deze kleine last niet lang meer hoeven te dragen, omdat ik, je zwakke vader, je altijd zegenend, zeker niet lang meer te midden van je in deze woning zal wonen, maar deze voor eeuwig zal verlaten en een andere woning betrekken, dezelfde waarin Abel getrokken is. Zorg daarom met vreugde voor mij, je oude, zwakke vader en eveneens voor je moeder, zolang wij nog in jullie midden verkeren; want na enkele jaren, die spoedig verstreken zullen zijn, zullen jullie treurend hem zoeken, die je nu in zijn onbeholpen zwakte om spijs en drank vraagt, - maar zijn woning zal nooit ergens op de wijde wereld te vinden zijn. Nu, lieve kinderen, ga in de naam van God, begeleid door mijn zegen en versterk de inwendige mens; maar vergeet je oude, zwakke, hongerige vader en eveneens oude, zwakke moeder niet! Amen."
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Maar de vrouw, die zich bijna blind heeft gehuild, herkent pas geleidelijk de grote barmhartigheid van haar echtgenoot, staat tenslotte op en kijkt overgelukkig en verbaasd naar het gelaat van haar man. De man vermaant haar dan en zegt: 'Vrouw, je bent verbaasd dat ik mijn woord heb gebroken, maar zie, mijn liefde heeft mij mijn woord doen breken en mijn gestrengheid ontfermde zich over je, omdat je deze zo gematigd hebt door jouw berouw, en zo ben ik vóór de gestelde tijd tot je gekomen om je weer in mijn hart op te nemen!'
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] O zie, vader, hoe deze echtgenoot uit grote liefde zijn woord zou breken en zijn hardheid zou vergeten tengevolge van het grote berouw van zijn vrouw. Zo pleegde ook God, onze allerheiligste Vader, uit onmetelijk grote liefde reeds heel dikwijls woordbreuk en hield zich niet aan Zijn gerechte gestrengheid, en Zijn toorn is de toorn van een duif ten opzichte van de boetvaardigen; maar Zijn liefde is als een krachtige bron die de wereldzee ononderbroken voedt!
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] O Vader, mijn rede is ten einde en moge nu Diegene die mij deze woorden ingaf, spreken; want mijn tong verstomt voor Hem!
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En zie, zoals Henoch het overbracht, was het ook en Ik sprak voor allen zichtbaar het grote Amen. En toen zij Mij in 't oog kregen vielen zij allen voor Mij neer en in het stof aanbaden zij Mij, hun heilige Vader, met grote wroeging in hun hart. En geen van hen durfde zijn ogen op te slaan; maar Ik riep hen allen bij naam en gebood hen hun hoofden op te heffen, opdat zij hun heilige Vader mochten herkennen. En zij keken op en Adam herkende Mij en wilde spreken; maar zijn tong gehoorzaamde niet aan zijn grote liefde en Ik had medelijden met deze zwakke kinderen en daarom verbleef Ik een tijdlang te midden van hen. (18 dec.1840)
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] "Kinderen, luister! Aldus spreekt Hij, die jullie een onsterfelijke ziel en een levende geest uit Zichzelf heeft gegeven, opdat jullie Mijn grote liefde voor jullie zullen kennen. Ik wil jullie eenmaal het eeuwige leven geven uit jullie liefde tot Mij en uit Mijn liefde tot jullie, wanneer de grote schuld van de Liefde deze schuld aan de Heiligheid gedelgd zal hebben in een tijd, die ik daartoe eerst uit Mij zal maken. Zoals Ik jullie allen gemaakt heb uit Mijn barmhartigheid, zo zal Ik ook deze tijd bereiden uit Mijn liefde.
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En zie, toen Adam de grote bereidwilligheid en de grote liefde van zijn kinderen zag, sloeg hij nog voor hij een hap had genomen zijn ogen op naar de hemel en zei: "O, grote, goede, boven alles heilige Vader, hoe groot toch moet Uw liefde voor ons zwakke, ongehoorzame mensen zijn als reeds de kleinste vonk van Uw oneindige liefde mij, oude en zwakke eerste mens op aarde, zo mild en heerlijk uit mijn nakomelingen en Uw kinderen tegemoet straalt! O Vader, zie vanaf Uw heilige hoogte met genade neer op Uw zwakke, gevallen zoon, wiens val al zijn nakomelingen meegesleept heeft en zegen in Uw mildheid ook de lieve gave van mijn nakomelingen en Uw lieve kinderen, zodat deze mij en mijn trouwe vrouw sterken mogen in ons voortdurend berouw over onze ongehoorzaamheid tegenover U, o Gij meest heilige, goede, liefdevolle Vader! Zegen echter ook deze lieve kinderen van U en laat het in Uw genade gebeuren, dat Uw heilige naam te allen tijde geprezen, geloofd en verheerlijkt zal mogen worden! Amen."
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "O vaderen! De grote genade van God, onze meest heilige Vader, is onder ons gekomen als een verkoelend zuchtje, ontvloden aan de verre morgen. Ja, de heilige, eeuwige Vader is onder ons! Jij, aartsvader Adam, zult misschien zeggen: Henoch, luister, dat kan niet waar zijn; want de Heer heeft tegen mij gezegd: 'Zien zul je Mij niet meer, maar Ik zal een engel aanstellen die je zal leiden, voeren en beproeven tot aan de tijd die Mij welgevallig is!' Maar vader Adam, stel dat een van de mannen een zwakke vrouw zou hebben, die op een zonnige morgen het van liefde verblijde gezicht van de haar diep beminnende echtgenoot zou hebben verduisterd omdat zij hem niet in het vertrek wilde volgen, opdat zij de zegen van God zou ontvangen, waarna de zon op zou gaan en uit God de aarde zegenen met de heldere stralen van Gods barmhartige liefde! Als dan de echtgenoot deze ongehoorzaamheid aan de liefde bemerkt, zal hij zeggen: 'Vrouw, wat moet ik met jou beginnen, wanneer jij Gods genade en kracht in mij verafschuwt en je boven Gods zegen verheven voelt?! Zie, ten einde te voldoen aan Gods heiligheid in mijn kracht, verlaat ik jou en je zult niet eerder een zegen ontvangen, dan dat de zon je zeven duizendmaal heeft aangezien en je steeds badend in tranen van berouw heeft aangetroffen! Dan zal ik in mijn plaats iemand sturen, opdat hij je uit mijn naam zal zegenen; en als jij een nieuw mens geworden zult zijn, zal ik terugkomen en je van verre aanzien of je het waard geworden bent, dat ik je met mijn zegenende kracht zal aanraken. De herinnering aan mij zal je omringen en op je akker zullen doornen en distels groeien; maar het zaad waaruit een spruit uit God zou kunnen komen, zal dan niet meer binnenin je zijn!'
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  699 - 700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724  ...