Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 712 van 1490

...  700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725  ...
[19] En zo zal Ik zevenmaal komen; maar de zevende maal zal Ik in het vuur van Mijn heiligheid komen. Wee dan degenen die onzuiver bevonden worden! Deze zullen voortaan niet meer bestaan, dan in het eeuwige vuur van Mijn toorn!
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] O kinderen, zie toch hoe buitengewoon goed onze God, ja onze meest liefdevolle, heilige Vader is! Zie, deze grote geest, wiens plaats ik arm en zeer zwak stoffelijk mens nu inneem, was geroepen om een broeder van de eeuwige liefde van de heiligheid van de Vader te zijn; maar de met eigenliefde vervulde ongehoorzaamheid dreef deze grote, machtige geest hierheen, in deze naamloze laagheid. Omdat het nu niet meer mogelijk is, dat wij in onze gezamenlijke nietigheid ooit de Godheid met waardigheid, ook al was het maar een zonnestofje meer naderbij zouden kunnen komen, wil Hij, teneinde ons dichter naar Zich toe te trekken, zoals jullie allen nu goed vernomen hebben, Zelf in onze nietigheid afdalen om daardoor aan deze nietigheid meer te geven dan ooit voor de grootst mogelijke grootheid van geest te begrijpen zou zijn. - Dat wil zeggen als ik het goed begrepen heb - : Hij wil voor ons wormen in het stof niet slechts een God, een heilige Vader zijn, zoals Hij in de eeuwigheid was, maar Hij wil zelfs een sterke Broeder voor ons worden, teneinde ons, waardelozen, daardoor met Zich in het eeuwige leven te verenigen!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Toen de vaderen deze deemoedige bescheidenheid hadden vernomen, stonden zij op, bogen voor Adam en prezen Mij hardop en dankten Mij, dat Ik Henoch zo'n heel bescheiden, deemoedig hart gegeven had. En een grote vreugde straalde van al hun gezichten over de heerlijke Henoch. En in het bijzonder Adam zelf loofde zijn inzicht en deemoed en verzocht hem nu met de blijde instemming van allen welgemoed over de grote liefde van God, de eeuwige, heilige Vader met spreken te beginnen.
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] "O geliefde vaderen! Wat moet, wat kan de trage tong van de zwakke, begrensde, kleine mens op deze zo heilige plaats uitbrengen en sidderend stamelen, waar kort tevoren de eeuwige liefde en wijsheid van de heilige Vader zulke voor eeuwig inhoudsvolle woorden tot onze harten heeft gesproken!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Seth dankte vader Adam nog in het bijzonder voor het zegenen van Henochs tong en vroeg Mij ten aanschouwe van allen, om deze gezegende tong van Henoch voortdurend tot aan het einde van alle tijden bij al de nakomelingen van deze hoofdstam van de mensheid te laten bestaan.
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Dat moet hun morgen aangekondigd worden, ook aan diegenen die hun vrouwen uit de lagere gebieden gehaald hebben. Zij moeten zich reinigen om deze heilige plaats te betreden, waarboven de eeuwige Geest van alle liefde en wijsheid in alle waarheid, macht en kracht heeft gezweefd, en moeten zelf uit de mond van Henoch een nieuwe leer uit God vernemen. Die zal hun harten goed doen, zoals het ons hart goed deed, toen het met zulke oneindige verwachtingen uit de onmetelijke liefde van God aangevuld werd. Nu lieve Seth, heb ik je wat mij betreft voor vandaag en morgen met alles bekend gemaakt; al het overige zal je hart je openbaren, - en zo moge Gods genade alsmede mijn zegen je begeleiden! Amen."
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En voordat Henoch zich te rus te begaf, verscheen hij schuchter voor Adam en zei: "O vader der vaderen, zou je mij nog willen toestaan dat ik je met een klein verzoek lastig val; maar vergeef me eerst deze eigenmachtige vraag!"
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie toch mijn Eva, hoe goed onze God onze Vader is! Met wat voor schatten Hij ons verrijkt!" - Eva zei echter: "O Adam, over zoveel genade en liefde kan ik van overgrote vreugde niets anders doen dan wenen! Wij zijn het niet in het minst waard; want naast deze zeer grote vreugde ondervind ik ook de grote last die alleen tengevolge van mijn schuld op de diepten van de aarde drukt. O Kaïn, Kaïn, waarom moest je de aarde tot vloek worden?! O Adam, deze gedachte beneemt mij altijd de spraak van mijn tong, en nog wordt mijn vreugde door de doornen omwikkeld die in het paradijs mijn eerste tranen opgenomen hebben! O Adam, laat mij wenen en bidden!"
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] O vaderen, zie welk een grootheid en diepte er in God heerst, - en ik, arm wormpje in het stof zou het na zulke woorden wagen deze voor jullie te verklaren, omdat deze tot onze grote troost toch voor een nieuwe hemel werden gezegd - en niet voor deze beperkte aarde?! Wij kunnen niets anders doen dan Hem liefhebben, die altijd heilig, heilig, heilig is en dat voor eeuwig zal zijn. Alles wat wij graag zullen willen leren kennen bestaat daaruit dat wij in staat mogen zijn Hem, onze heilige Vader, meer en meer lief te hebben - en laat onze grootste wijsheid daaruit bestaan, dat wij in staat zullen zijn Hem, die zo geheel en al de eeuwige liefde Zelf is, boven alles lief te hebben, - en dat wij en alles voor eeuwig door Hem worden bemint! Amen, amen, amen."
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Zie, ik heb niets anders ontvangen dan de liefde en kan dan ook slechts deze teruggeven, zoals ik haar ontvangen heb! Maar de zegen is alleen aan jou gegeven en wijzelf zijn jouw zegen; laat daarom je ziel vanuit God in alle vrede rusten! Amen."
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Adam werd door deze rede geheel ontroerd, kuste de mond van Henoch driemaal en uitte daarna de volgende diepzinnige woorden: "O jij lieve Henoch! Zo sprak eens mijn zoon Abel ook, toen hij op de vlucht uit het paradijs mij en mijn zegen op zijn schouders droeg en deze mij in het land Euchip weer getrouw teruggaf.
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] O Gij grote, heilige Vader, de aarde zal nauwelijks tienmaal zo lang door mensen bewoond worden als ik haar heb bewoond en haar volgens Uw heilige wil nog lijfelijk zal bewonen; doch al leefde ik tot aan het einde, wat zou er op deze aarde nog aan te wijzen zijn, dat mijn hart meer zou zegenen dan wanneer U, O Jehova, mij mijn Abel weer terug zou geven?! Doch ook deze mij onmogelijk te vervullen schijnende wens is nu op zo'n heerlijke wijze vervuld! O Jehova, ik kan U niet genoeg bedanken voor die oneindige genade, dat U in Henoch mij mijn Abel en daarmee alle zegen weer teruggeven hebt aan mij, die U waardig hebt bevonden dat uit zijn geslachtslijn eens een telg voort zal komen, die als een grote, heilige broeder voor al mijn kinderen vanuit U zal zijn! O Jehova, neem genadig mijn diepe dank aan!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En toen Henoch dat had gezegd, was Adam blij en Eva zeer verheugd. En tenslotte zei Adam: "Amen, de Heer, ons aller heilige Vader, zij met ons allen en dus begeven wij ons nu ter rus te en deze rust zij over al onze kinderen! Amen."
Hoofdstuk 49: Adams en Henochs ochtendgebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En zo legden deze drie mensen zich ter ruste en sliepen goed tot aan de verkwikkende morgen, toen een frisse wind hen heel opgewekt en versterkend wekte. Het tijdstip waarop zij zich neerlegden was volgens jullie rekening het negende uur en het tijdstip van opstaan was, op dezelfde wijze gerekend, het derde uur van de morgen. - En toen zij nu aldus gesterkt op hun benen stonden, verrichtte ieder van hen in zijn hart een stil offer en na deze stille daad stond Adam meteen op en sprak in de aanwezigheid van Henoch en Eva het volgende korte gebed uit:
Hoofdstuk 49: Adams en Henochs ochtendgebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "O grote, liefdevolle, meest heilige Vader, in Uw heiligste naam, die beladen is met macht, kracht en alle heerlijkheid, heb ik voor Uw aangezicht weer een nieuwe dag bereikt! O Heer, laat mij gedurende deze hele dag zodanig denken en handelen, dat de laatste herinnering aan het avondrood mij zacht klinkend toe zal fluisteren: Adam, juich, want je hebt je oog niet afgewend van Jehova's aangezicht en je voeten zijn niet afgeweken van het spoor van de weg van de eeuwige liefde, en zoals de zon ongemerkt verlichtend en verwarmend langs het firmament ging, volgde je hart het stille zweven van de eeuwige geest!
Hoofdstuk 49: Adams en Henochs ochtendgebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  700 - 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725  ...