15542 resultaten - Pagina 713 van 1037
... 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 ...
[9] Zal dit nu volledig gesloten heilige verbond door jullie, Mijn waarachtige kinderen, niet worden verbroken door nogmaals over te gaan naar de dode uiterlijkheid van de wereld, dan zal Ik bij jullie blijven, zoals jullie bij Mij, en het zal op aarde zijn zoals het in de hemelen is, en ook zal er geen dood meer zijn onder jullie. Jullie allen hebben gezien dat Ik Sehel tot Mij heb genomen en daarvóór Zuriël, de verwekker van Ghemela; zo wil Ik jullie allen dan tot Mij nemen en je dan in de geest maken tot zeer machtige weldoeners der liefde voor alle schepselen in Mijn eindeloze scheppingsgebieden!Hoofdstuk 8: De maaltijd in de hut van Purista. De woorden van de Heer over zijn liefdesverbond met de kinderen van de aarde en de zichtbare gemeenschap tussen hemel en aarde. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Maar daar', hier wees Sehel naar de Heer, 'o vader Seth, is het leven van het leven en het licht van het licht, geheel en al!
Hoofdstuk 9: Het zichtbaar worden van de geesten Abel, Sehel en Zuriël. Seth en Sehel, Adam en Abel in gesprek. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Luister naar Zijn woord; het is de grond van al wat is! Uit Zijn woord ben ik en jij, en alle wezens stammen uit het woord van de Vader.
Hoofdstuk 9: Het zichtbaar worden van de geesten Abel, Sehel en Zuriël. Seth en Sehel, Adam en Abel in gesprek. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Als je dit nog niet volledig kunt vatten, kijk dan naar de Heer! Zie, Hij is in Zich het meest volkomen leven van alle leven; uit Hem is al ons leven! Vind je een verschil tussen Hem en mij?
Hoofdstuk 10: Ghemela's vragen over het leven aan deze en aan gene zijde. Het antwoord van de geest Zuriël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Zo is ook heel zeker ons leven Zijn leven, en wij mogen leven wanneer en waar wij willen, - zodra wij de grondvesten van het leven doorzien en begrijpen, als wij ons hart naar Hem toe hebben gekeerd, leven wij reeds een volkomen leven, hetzij nog in het vleselijke lichaam of in de zuivere geest, dat maakt geen verschil!
Hoofdstuk 10: Ghemela's vragen over het leven aan deze en aan gene zijde. Het antwoord van de geest Zuriël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Toen Ghemela dat van Zuriël had vernomen, werd zij buitengewoon blij en vrolijk en ging dadelijk naar de Heer van hemel en aarde, en dankte, loofde en prees Hem in haar brandende hart voor zo'n grote genade, dat Hij haar zo zalig had laten ervaren hoe het leven van de geest helemaal leek op het leven van een nog op aarde in het vlees levende mens die staat in de volle liefde tot Hem, de heilige, de van alle liefde en erbarming vervulde Vader.
Hoofdstuk 11: Ghemela's uitbundige dank en de woorden van de Heer over de hoge waarde van de liefde. Een belofte aan Ghemela en aan Pura als toekomstige Maria. Pura's opname. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En de Heer wendde Zich tot haar: 'Ja, zo is het bij de mensen: degenen die veel ontvangen zijn ondankbaarder dan degenen die weinig ontvangen! Zie, de genade die jou ten deel viel, is allen die hier zijn in overvloedige mate ten deel gevallen! Zij hebben aan Mijn tafel gegeten, terwijl jij je met je kleine gezelschap ginds bij de vuurplaats bevond en tot nu toe nog geen hapje van Mijn tafel hebt gekregen; maar er is nog niemand zoals jij door liefde gedreven, naar Mij toe gekomen!
Hoofdstuk 11: Ghemela's uitbundige dank en de woorden van de Heer over de hoge waarde van de liefde. Een belofte aan Ghemela en aan Pura als toekomstige Maria. Pura's opname. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Hierop snelden ook de andere vrouwelijke wezens naar de Heer toe en vroegen Hem om vergeving, daar zij hadden verzuimd om datgene te doen wat Ghemela had gedaan.
Hoofdstuk 11: Ghemela's uitbundige dank en de woorden van de Heer over de hoge waarde van de liefde. Een belofte aan Ghemela en aan Pura als toekomstige Maria. Pura's opname. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[17] Maar deze woorden en handeling van de Heer hadden een grote opwinding veroorzaakt bij de vaderen, en op Henoch na stonden zij daar allemaal als levenloze standbeelden en geen van hen durfde ook maar een woord te zeggen; want allen hebben zich zeer aangedaan gevoeld, doordat bij het aanschouwen van de laagte allerlei geheime plannen in hen naar boven waren gekomen.
Hoofdstuk 11: Ghemela's uitbundige dank en de woorden van de Heer over de hoge waarde van de liefde. Een belofte aan Ghemela en aan Pura als toekomstige Maria. Pura's opname. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Na een tamelijk lange poos vermande Adam zich en ging naar de Heer toe en zei met diepe eerbied tegen Hem: 'O Heer, allerliefdevolste, heilige Vader van ons allen, zie, voor zover ik voor allen zoals voor mijzelf kan spreken, hebben wij U nog altijd bemind, geloofd en hooglijk geprezen, hetgeen toch volstrekt niet valt te ontkennen.
Hoofdstuk 12: Adams verontschuldiging en zijn dwaze verzoek aan de Heer om het verwijt en de dreiging van het gericht terug te nemen. Het gedenkwaardige antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Wij zijn weliswaar niet naar U toegelopen zoals daarnet de dankbare, lieve Ghemela heeft gedaan, maar dat deden wij - tenminste naar mijn gevoel - niet omdat we Uw heilig-grote genade en erbarming ten aanzien van ons niet of toch te weinig waarderen, maar alleen uit de grootst mogelijke eerbied, achting en liefde tot U.
Hoofdstuk 12: Adams verontschuldiging en zijn dwaze verzoek aan de Heer om het verwijt en de dreiging van het gericht terug te nemen. Het gedenkwaardige antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[19] Maar wanneer Ik als de enige ware Vader zie dat in jullie nog een kinderachtig dwaze vrees voor Mij schuilt, dan weet lk wel hoe Ik die moet aanpakken om die uit jullie te krijgen, dat wil zeggen, om uit jullie, nog steeds voor een groot deel schepselen, het geschapene naar buiten te brengen en jullie tot ware kinderen om te vormen!
Hoofdstuk 12: Adams verontschuldiging en zijn dwaze verzoek aan de Heer om het verwijt en de dreiging van het gericht terug te nemen. Het gedenkwaardige antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Deze woorden van de Heer brachten onze Adam weer tot betere gedachten. Deemoedig ging hij naar de Heer en sprak: 'O lieve, heilige Vader, Uw woord heeft mij weer in een ander licht geplaatst, en in dit licht zie ik in dat ik gloeiend heet ten aanzien van U gezondigd heb. Daarom vraag ik U, o lieve, heilige Vader, reken mij toch deze, beslist mijn allerlaatste fout ten aanzien van U en Uw gehele schepping niet te streng aan, maar vergeef mij, zwakke oude grijsaard, deze laatste dwaasheid!'
Hoofdstuk 13: Adam vraagt om vergeving. De betekenisvolle woorden van de Heer over de mens als de blinde schepper van zijn gericht en als de sluitsteen van de schepping. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Ik kan dus door jullie ook zeer wel worden beledigd; maar dan is het aan jullie om je schuld in te zien en weer naar Mij terug te keren, - waarbij Ik dan evenwel beter ben dan jullie, mensen, omdat Ik in dat geval niemand verwerp, maar alles in het werk stel om die verdwaalde weer op de juiste weg te brengen en iedereen dadelijk weer opneem wanneer hij maar bij Mij terug wil komen.
Hoofdstuk 14: Uranion vraagt aan de Heer of Hij door de mensen beledigd kan worden. Het bevestigende antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Hierop wendde de Heer Zich tot Adam en zei tegen hem alsook tegen alle anderen die hetzelfde dachten als Adam: 'Luister nu allemaal, en jij, Mijn zoon Adam in het bijzonder: Ik wil nu ten overstaan van jullie allen iets tot Mijn eigen verontschuldiging zeggen, Mijn kinderen, opdat jullie, wanneer je in de toekomst toch nog Mijn raad zou vergeten, weten dat niet Ik, maar jullie zelf de dwaze en blinde scheppers van jullie gericht zijn en daarom ook van jullie verderf en dood, indien jullie niet, zoals gezegd, de door Mij, jullie allerwijste Schepper en liefdevolste, heilige Vader aangegeven weg bewandelen! Luister nu naar Mij:
Hoofdstuk 13: Adam vraagt om vergeving. De betekenisvolle woorden van de Heer over de mens als de blinde schepper van zijn gericht en als de sluitsteen van de schepping. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)