10915 resultaten - Pagina 713 van 728
... 701 - 702 - 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 ...
[30] Mozes schrijft ook: “En duisternis was op de grond.” 1 Genesis 1 : 2. Het woord op beduidt de uiterlijke geboorte en het woord in beduidt de innerlijke geboorte. Zo echter de innerlijke geboorte duister ware geweest, zo zou de toorn Gods eeuwig in deze wereld verzonken zijn gebleven en nooit zou het licht zijn geworden; zo evenwel heeft de toorn niet in Gods hart gezegevierd. Daarom is Hij een goede, barmhartige, reine, zachtmoedige, vriendelijke God en Zijn liefde ontspruit uit Zijn Hart en doordringt de uiterlijke geboorte, waar nog de toorn verblijf houdt en blust dien; daarom staat er geschreven: “Er zij licht.”Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[43] Dat de zure en bittere geest achterin de mond, op de tong op dezelfde plaats blijft en door het woord mede de mond verlaat en niettegenstaande dat, toch niet van daar kan gaan, wil zeggen, dat de duivel en de toorn Gods in alle schepselen wel regeren, maar toch niet oppermachtig zijn in hen. Hij zal in zijn gevangenis blijven en alle schepselen belagen. De zachte geest des harten breekt door de wrange en bittere eigenschap heen - en overwint deze; al wordt hij door deze gedaante aangedaan, hij komt toch als overwinnaar wederom te voorschijn. Wanneer hij echter vrijwillig zich zou laten vangen en niet zou strijden, zo zou hij schuld dragen.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] De eerste factor is: de ogen, die op alles reageren, wat ze ook zien, want zij zijn het licht. Zoals het licht uit de Zoon Gods uit gaat tot de Vader, in al Zijn Krachten, en alle Krachten des Vaders aandoet en evenzo andersom, zo werken de ogen op de dingen, die zij bezien, en omgekeerd, en vandaar wordt het naar het hoofd gevoerd en daar wordt het bewust gemaakt. Vandaar gaat het naar het hart, en het hart geeft het door aan de anderen in het ganse lichaam; dan grijpen mond, hand en voet toe. De tweede is: de oren, zij ook werken in het gehele lichaam door de geest; hun oorsprong ligt in de klank, de toon, die overal uit opstijgt. Zoals in alle Krachten Gods de toon klinkt, die ‘t Hemelse weergeeft, en deze toon of klank weer van deze krachten uit gaat en terug is te vinden in de verbinding van de Geest met God, zo komt deze toon naar voren; wanneer de éne kracht de andere in beweging brengt. Dan klinkt ze duidelijk, zij stijgt dan weer op in de Vader, en alles, wat in de Vader is wordt er door aangeraakt, zij brengen steeds weer dezelfde toon voort. Zo zijn dus de oren het tweede motief in het hoofd, zij staan open en de klank of toon gaat door hen heen in alles, wat geluid geeft. Wanneer dit gebeurt wordt de geest aangeraakt en deze wordt gebracht voor de vorstelijke zetel, die in het hoofd is, daar wordt hij goedgekeurd. En zoals de Geest het int, zo brengt hij het over in het hart en het hart, of de bron van het hart, geeft eraan alle krachten die in het lichaam zijn; dan werken mond en handen mede. Wanneer het evenwel aan de vorstelijke zetel, die bij het hoofd is, niet bevalt, wanneer het beproefd is, zo laat deze het van zich gaan en brengt het niet over naar de moeder - het hart. Het derde motief is de neus; de bron uit het lichaam stijgt op naar de neus, wat betreft de functie van dit orgaan. De neus heeft twee open poorten. Zoals de lieflijke en verrukkelijke geur uitgaat uit alle krachten van de Vader en van de Zoon, en door de Heilige Geest wordt getemperd, zodat uit de bron van de Heilige Geest deze kostbare geur opstijgt, en werkt, in alle krachten des Vaders, en deze ontsteekt, zodat ze opnieuw zwanger worden van de verrukkelijke geur en deze opnieuw bij en in de Heiligen Geest doen geboren worden. Alzo stijgt ook in mens en Engel deze kracht van de reuk uit alle lichaamskrachten door middel van de Geest op, verlaat wederom de neus en doet alle reuk aan en voert die terug door de neus, de derde factor in ‘t hoofd. Ook deze wordt gebracht voor de vorstelijke zetel in het hoofd. Daar wordt zij gekeurd, of het een goede reuk is, aannemelijk of niet. Is zij goed, dan wordt zij doorgegeven aan de moeder, zodat zij begint te werken, is zij niet goed, dan wordt zij verwijderd. En deze factor, deze reuk, die ontstaat uit de krachten Gods, behoort tot het hemelse Vreugderijk en heeft een heerlijke, lieflijke en schone bron in God. Het vierde is: de smaak, die de tong heeft; zij stijgt ook op uit alle krachten des lichaams door de Geest, naar de tong, want alle bronnen van het gehele lichaam gaan naar de tong en deze is het essentiële van alle krachten of de smaak. Zoals de Heilige Geest uitgaat van de Vader en de Zoon, en goed is, en in zijn werken alles doet opstijgen wat goed is, en weer verenigt met de Vader, zodat de Krachten des Vaders wederom zwanger worden en opnieuw de smaak voortbrengen; wat echter niet goed is wordt door de Heilige Geest uitgespuwd, als iets, dat walging opwekt, zoals staat in de openbaring van Johannes: “hij spuwt de grootvorst Lucifer uit in zijn hoogmoed en bederf, want hij kon de hovaardige, vurige, onwelriekende geur niet meer verdragen,” alzo gaat het ook alle hovaardige mensen. O mens, laat u dit gezegd zijn, want de geest ijvert zeer in dit opzicht: Laat af van de hoogmoed, of het zal u vergaan als de duivelen, het is ernst, de tijd is kort, en zo ge niet luistert, zult ge spoedig het helse vuur bemerken. Zoals nu de Heilige Geest alles keurt, zo doet de tong dit ook; zij keurt elke smaak. En wanneer de geest het goedkeurt, dan wordt de smaak voor de vier andere factoren geplaatst, voor de vorstelijke zetel, daar wordt onderzocht, of de smaak nuttig is ten opzichte van de andere eigenschappen van het lichaam: ten slotte komen dan mond en handen in werking. Wanneer de smaak evenwel niet goed is wordt ze door de tong uitgespuwd, voor ze voor de vorstelijke zetel verschijnt; bevalt ze de tong echter wel, en is ze goed maar dient ze niet het gehele lichaam, zo wordt ze toch, wanneer ze voor de vierschaar verschijnt, verworpen en de tong moet ze uitspuwen en niet meer aanroeren. Het vijfde zintuig is: het voelen, de tastzin. Deze stijgt ook op in alle krachten des lichaams, naar het hoofd. Want uit God de Vader en God de Zoon gaan alle krachten uit en de ene brengt de andere in beweging, wat weer tot gevolg heeft, dat het geluid ontstaat, zodat alles klinkt en beweegt; wanneer de ene kracht de andere niet wekte, zou zich niets bewegen. Dit in beweging brengen brengt ook de Heilige Geest in werking, zodat Hij opstijgt in alle krachten des Vaders waarin het hemelse Vreugdenrijk triomferend tot stand komt, zowel als het groeien en bloeien, klinken en geboren worden. Christus spreekt in het Evangelie: “Ik werk en Mijn Vader werkt ook.” Joh. 5:17. Door deze werking wordt de Heilige Geest geboren en hierin zijn alle krachten beweeglijk en in werking. Hij stijgt op van eeuwigheid tot eeuwigheid en maakt de Krachten des Vaders zwanger. Zo iets heeft ook plaats bij Engelen en mensen. Alle krachten in hun lichaam stijgen op en de een wekt de andere tot werking; wanneer dit niet zo was, zou de mens en de Engel niets kunnen voelen. Wanneer één lid van het lichaam te zwaar getroffen wordt, zo roept het het gehele lichaam aan om hulp en het gehele lichaam komt in werking alsof er een groot oproer was, alsof de vijand nabij was, en het komt het éne lid te hulp en verlost het van zijn smarten.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Dat is echter waarachtig, dat een reine, schone Hemel, in alle drie de geboorten zich uitstrekt boven de ruimte dezer wereld, in dewelke Gods Wezen, benevens de heilige Engelen, vol schoonheid, zuiverheid en vreugde zich verheft. Dit is onloochenbaar, en hij, die dit ontkent, is niet uit God geboren.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Ge moet echter verstaan, dat de ruimte dezer wereld, met zijn innerlijke geboorte, met de Hemel boven ons, van één hoedanigheid is en dat dit één hart, een wezen, een wil, één God, ja alles in allen is. Dat echter de ruimte dezer wereld niet een Hemel genoemd wordt en dat er een afscheiding is tussen de Hemel boven ons en om ons is, dat betekent het volgende. De Hemel boven ons omvat de twee koninkrijken van Michaël en Uriël en al de heilige Engelen, die niet tegelijkertijd met Lucifer ten val gekomen zijn. Aan hen is deze Hemel gebleven, zoals hij van eeuwigheid aan geweest is, alvorens de Engelen geschapen werden.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] Merk op: Wanneer de lieflijke, vreugdevolle glans en het licht met de kracht, die in den Zoon Gods is, in alle krachten des Vaders weerspiegelt, zo worden deze alle door dit licht en deze kracht ontstoken en gaan vol vreugde triomferen. Zo ook, wanneer het lieflijke en vreugdevolle licht van den Zoon van God de Engelen verlicht en in hunne harten schijnt, zo worden alle krachten in hun lichaam aangedaan en zulk een vreugdevol liefdevuur ontbrandt, dat zij van grote vreugde gaan loven en zingen, zodanig dat noch ik, noch enig ander mens het uitspreken kan. Met dit gezang wil ik de lezer tot dit leven oproepen; ge zult dit kunnen ondervinden; ik kan het niet beschrijven. Wilt ge echter dit alles in uw leven zelf ervaren, laat dan af van huichelarij, geldgierigheid en bedrog, ook van uw spotternij en wendt uw hart vol ernst tot God en doe boete voor uw zonden, met het eerlijke, ernstige voornemen heilig te leven en bidt God om Zijn Heiligen Geest; en worstel met Hein zoals de aartsvader Jacob de gehele nacht met Hem heeft geworsteld tot liet morgenrood aanbrak, en hij heeft Hem niet laten gaan, voor Hij hem gezegend had. 1 Mozes 32. Doe gij ook alzo, en de Heilige Geest zal gestaltenis in u aannemen. Wanneer ge echter niet versaagt, zo zal dit vuur plotseling over u komen en u overstromen; alsdan zult ge ervaren, hetgeen ik hier geschreven heb, en ge zult geloven, wat ik in dit boek heb geschreven. Ge zult ook een ander mens worden en gij zult hieraan denken; gij zult meer in de Hemel verkeren dan op de aarde. Want de wandel van de heilige ziel is in de Hemel en of zij al lichamelijk op de aarde wandelt, zo is zij toch te allen tijde bij haar Verlosser, Jezus Christus en houdt met Hem Avondmaal.
Hoofdstuk 6: Hoe Engel en Mens Gods Beeld en Gelijkenis kunnen zijn. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Ge moet echter het volgende verstaan, zoals het bedoeld is, want wanneer ik in vergelijkingen spreek en de Zoon van God met een Zoon of een ronde kogel vergelijk, zo betekent dat niet dat Hij een meetbare bronwel is, welks diepte, begin of einde men doorgronden kan. Ik schrijf slechts in vergelijkingen, totdat de lezer tot het juiste begrip zal zijn gekomen. Want het beduidt niet, dat de Zoon Gods alleen temidden van deze poorten der Engelen zou worden geboren en ook niet buiten deze. Want de krachten des Vaders zijn toch allerwegen; daaruit wordt de Zoon geboren en daaruit ontspringt de Heilige Geest. Dit slechts is de betekenis, dat de Heilige Vader, die 't Alles is, in deze Engelenpoorten Zijn allervreugdevolste en liefderijkste eigenschappen ontwikkelt, waaruit het vreugdevolste en liefderijkste Licht, het Woord, het Hart der krachten of de bronwel geboren wordt. Daarom heeft Hij ook hier de heilige Engelen geschapen tot Zijn vreugde, eer en heerlijkheid. In de ondoorgrondelijke eeuwigheid in de ene plaats gelijk aan de andere; maar waar geen schepselen zijn, daar kent niemand deze plaats, slechts de Geest kent haar in haar wondervolte openbaring. En dit is de uitgelezen plaats van de heerlijkheid Gods, die God gekozen heeft, en waar Zijn Heilig Woord in hoogste klaarheid, kracht en triomferende vreugde geboren wordt. Want merkt op dit geheimenis: Wordt het Licht, hetwelk uit des Vaders krachten ontspringt, hetwelk de ware bron van den Zoon van God is, ook in een Engel en in een Heiligen mens geboren, opdat hij in dit Licht en deze kennis vol vreugde triomfeert, hoe zou dat Licht dan niet alom in den Vader geboren worden, aangezien Zijn Kracht alomtegenwoordig en in alles is, ook daar, waar ons hart en onze zinnen deze niet kunnen bereiken. Waar nu de Vader is, daar is ook de Zoon en de Heilige Geest, want de Vader doet den Zoon geboren worden, Zijn Heilig Woord, Zijn Kracht, Zijn Licht en Geluid en de Heilige Geest gaan allerwegen van den Vader en den Zoon uit, ook in de poorten der Engelen daarbuiten.
Hoofdstuk 7: Over de plaats, de woning, zowel als over de heerschappij der Engelen, zoals het in de beginne geweest is en zoals het worden zal. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Wanneer men nu den Zoon van God met een ronde bol vergelijkt, zoals ik in de vorige hoofdstukken meermalen gedaan heb, zo spreekt men in natuurlijke vergelijkingen en ik heb zo moeten schrijven, terwille van het onverstand van den lezer, opdat hij door deze natuurlijke dingen tot beter begrip zou komen en zodoende zou kunnen stijgen van de ene sport tot een hogere, totdat hij het grote geheimenis zou kunnen verstaan. Het beduidt evenwel niet, dat de Zoon Gods een beeltenis is, gelijk de zon; wanneer dat zo was, zo zou Hij een begin moeten hebben en de Vader zou Hem op een bepaalde tijd hebben doen geboren worden, dan zou Hij niet een eeuwige en almachtige Zoon des Vaders zijn, maar Hij zou zijn gelijk een Koning, die nog een grotere Koning boven zich zou hebben, welke Hem zou kunnen veranderen. Dat zou een Zoon zijn, die een begin zou hebben, en Zijn kracht en luister zou zijn als de kracht der zon en het lichaam of de bol der zon op de plaats, waar hij is. Als dit zo was, zo zou de ene poort der Engelen veel dichter bij den Zone Gods zijn dan de andere; ik wil u nu hier de hoogste ingang in de Goddelijke geheimenissen tonen en ge moogt naar een hogere zoeken, want deze is er niet. Merk op: Des Vaders Kracht omvat alles in en boven alle Hemelen, en deze zelfde kracht doet allerwegen het Licht geboren worden. Dit is nu de alom aanwezige kracht des Vaders en het Licht, dat in deze al-kracht geboren wordt, heet de Zoon. Daarom heet het Zoon, omdat het uit den Vader geboren wordt, en het het Hart des Vaders is.
Hoofdstuk 7: Over de plaats, de woning, zowel als over de heerschappij der Engelen, zoals het in de beginne geweest is en zoals het worden zal. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Nietswaardige schrijvers hebben beschreven, dat de Hemel en de aarde uit niets zijn geschapen. Het verwondert me echter, dat onder zulke voortreffelijke mannen er niet één gevonden wordt, die de juiste oorzaak heeft kunnen beschrijven, nademaal toch dezelfde God, die thans leeft, van eeuwigheid af bestaan heeft.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Waar nu evenwel niets is, daar kan ook niets ontstaan. Elk ding moet een wortel, een oorzaak hebben, anders kan het niet groeien; zouden de zeven Oergeesten der natuur er niet geweest zijn, van eeuwigheid af aan, zo zou er geen Engel, geen Hemel en ook geen aarde ontstaan zijn. De aarde echter is uit de verdorven Salniter der uiterlijke geboorte ontstaan. Dat kunt ge niet loochenen, wanneer ge de aarde en de sterren aanschouwt! Ge moet toegeven, dat daarin de dood huist; zo dit niet zo ware, zo zou goud noch zilver aanwezig kunnen zijn en kruid noch gras zou er op kunnen groeien.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Wanneer dit echter reeds lange tijd bekend zou zijn geweest, zo zou de duivel het hebben geweten en geleerd, vóór dat de mensen het wisten en hij zou, zonder twijfel, zijn hels zaad wederom ook hierin gestrooid hebben. Daarom heeft de Heilige Geest het verborgen gehouden tot op de laatste stond vóór de avond, waarop zijne duizend jaren zijn voleindigd. Alsdan zal hij wederom voor een korte tijd vrij gelaten worden, hetgeen te lezen is in de openbaring, Openbaring van Johannes 2O : 3. Dewijl hij echter thans losgelaten is, zo laat God overal in deze wereld lichten ontsteken, opdat de mensen hem (den duivel) zullen leren kennen en zich voor hem hoeden zullen.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] De duivel zal zich hier weren als een hond, die bijt, want zijn schande zal hier geopenbaard worden en dit zal de lezer menige diepe schok geven en hem wat dit aangaat, menigmaal doen twijfelen. Want niets doet hem onaangenamer aan dan dat men hem zijn heerlijkheid voor de voeten werpt en hem laat voelen, welk een vorst en koning hij geweest is. Wanneer hem dat wordt voor de voeten geworpen, woedt en werkt hij als wilde hij de wereld bestormen. Wanneer nu enig lezer, in wie de Heilige Geest niet oppermachtig is, dit hoofdstuk mocht lezen, zo vrees ik, dat de duivel het er op zal toeleggen hem er aan te doen twijfelen, of het ook inderdaad zo is, als het hier beschreven staat. Dit zou hij doen, opdat zijn rijk niet zou worden te kort gedaan en zijn schande niet zou worden blootgelegd. Wanneer hij in enig hart twijfel hieromtrent zou kunnen zaaien, zo zou hij hieraan geen nodige arbeid sparen. Ik voorzie, dat hij dit in de zin heeft en wil daarom de lezer waarschuwen, opdat hij dit ijverig zal lezen en zoveel geduld heeft, totdat hij gekomen is bij de bespreking van de schepping en de heerschappij dezer wereld; dan zal hij dit alles helder en duidelijk uit de natuur kunnen bewijzen. Merk op: Toen God de Almachtige in Zijn Raad besloten had, dat hij Engelen of schepselen uit Zichzelf scheppen wilde, zo maakte Hij hen uit Zijne eeuwige kracht en wijsheid, naar het voorbeeld van de Goddelijke Drie-eenheid en naar de eigenschappen in Zijn Goddelijk Wezen. Eerst schiep hij drie koninklijke heerschappijen, naar het getal der Heilige Drievuldigheid en ieder koninkrijk had de ordening, de kracht en de eigenschappen van het Goddelijk Wezen. Dring hier binnen in de diepte der Godheid, want hier wordt een deur voor u geopend. Deze plaats, onze wereld, de diepte der aarde, en de ruimte tot aan datgene, wat wij de Hemel noemen, zowel de geschapen Hemel, die uit het water is gemaakt en boven de sterren zweeft, die wij met onze ogen zien, welker diepte wij met onze ogen niet doorgronden kunnen; deze ruimte, dit alles tezamen is een koninkrijk geweest en hierin was Lucifer koning, voordat hij werd verstoten. De andere twee koninkrijken, die van Michael en Uriël, zijn boven de geschapen Hemel en aan dat koninkrijk gelijk. Deze drie koninkrijken tezamen omspannen zulk een grondeloze diepte, dat zij niet door mensen gemeten kunnen worden. Maar deze drie koninkrijken hebben zeer zeker een begin en een einde; maar de God, die deze drie koninkrijken uit Zichzelf gemaakt heeft, heeft geen einde. Er is echter, behalve deze drie koninkrijken evenwel de kracht der Drievuldigheid, want God de Vader heeft geen einde. Ge zult echter dit geheimenis weten, dat temidden van deze drie koninkrijken de luister of de Zoon Gods geboren wordt. En de drie koninkrijken zijn rond als een cirkel, rondom den Zoon Gods; geen der drie is verder dan één der andere van Hem verwijderd; zij zijn allen Hem even dicht nabij. Uit deze bron en vanuit de krachten des Vaders gaat de Heilige Geest uit, benevens het Licht en de kracht van den Zoon van God, in en door alle Koninkrijken der Engelen, en buiten deze hetgeen Engel noch mens kan doorvorsen. Ik heb mij ook niet voorgenomen hierover dieper door te denken, nog veel minder er over te schrijven; hetgeen mij geopenbaard is, reikt tot in de drie koninkrijken, zoals de kennis van een Engel; niet mijn kennis, begrip of volmaaktheid dank ik deze openbaring. Stuksgewijze wordt het mij geopenbaard, slechts zo lang de geest in mij volhardt. Wanneer deze van mij wijkt, weet ik ook slechts elementaire en aardse dingen; de geest ziet tot in de diepte der Godheid. Nu zou iemand kunnen vragen: Hoe kan het zijn, dat de Zoon Gods temidden dezer drie Koninkrijken geboren wordt. Het ene heirleger van Engelen is toch waarlijk Hem meer nabij dan het andere? Dewijl hun rijk zulk een diepte heeft? Zo zal ook buiten deze Koninkrijken de klaarheid en de kracht van den Zoon van God niet zo groot zijn, als bij hen, die Hem zeer nabij zijn en bij de regionen der Engelen.
Hoofdstuk 7: Over de plaats, de woning, zowel als over de heerschappij der Engelen, zoals het in de beginne geweest is en zoals het worden zal. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] De koninkrijken der Engelen zijn over 't algemeen gevormd naar het voorbeeld van het Goddelijk Wezen en hebben geen andere gestalte dan het Goddelijke Wezen in Zijn drie-voudigheid; dit slechts is het onderscheid, dat hun verschijningsvormen een begin en een einde hebben, en dat het Rijk, waartoe zij behoren, niet hun eigendom is, dat zij van nature bezitten, maar dat het is het Rijk van God den Vader, die hen uit Zijn krachten gemaakt heeft en hen mag plaatsen, waarheen Hij wil. En uit hun kracht ontspringt het Licht en het inzicht sterk op: Zoals een Engel in zijn lichamelijke verschijning, met al zijn leden, gevormd is, zo is ook de verschijningsvorm van een geheel koninkrijk; het is geheel als een Engel is. Wanneer men alle factoren goed beziet, blijkt, dat de koninkrijken in hun gebied te vergelijken zijn met het lichaam van een Engel, of met de Heilige Drievuldigheid. Merk hier op de diepte: In God den Vader is alle kracht en in Hem is de bronwel aller krachten; in Hem is Licht en Duisternis, licht en water, hitte en koude, hardheid en zachtheid, toon en klank, zoetheid en zuurheid, bitterheid en scherpheid, en alles, wat ik niet noemen kan: aan mijn lichaam neem ik dit waar, want dit is van de aanvang af uit alle krachten Gods en naar Zijn beeld gemaakt. Ge moet echter niet denken, dat de krachten Gods zó zijn en op een zo verderfelijke wijze werken, zoals het geval is, bij een mens, die door Lucifer is aangeraakt; nee, wie God heeft aangeraakt, is lieflijk, vreugdevol, en vol van zachtheid.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Wilt ge echter weten, wat het ware geloof is, zo merk dan op het volgende: Uw hart moet niet met de vier zonen des duivels, met hovaardij, gierigheid, nijd en toorn, heulen, vol van boosheid, leugen, bedrog en moordzucht, en niet uw naaste de bete uit de mond stoten uit gierigheid. Ge moet ook niet dag en nacht op list zinnen, hoe ge de duivel wel het meest ter wille kunt zijn en hoe ge het best aan uw wereldse lusten zult kunnen voldoen.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Want ge ziet menigmaal in de diepte van het water; doch slechts een kort ogenblik, want al spoedig zijn er weer regenwolken, die het oppervlak van het water ondoorzichtig maken. Dat gebeurt, wanneer de sterren van boven en het water op aarde wordt ontstoken. Dan ontstaat water, hetwelk niet geschieden zou, wanneer de toorn niet in de siderische geboorte zou wonen. Dewijl echter alles verdorven is, zo moet het water dat boven is het wrange, zure, bittere der aarde te hulp komen en haar vuur blussen en verzachten, opdat het leven en ook de heilige geboorte temidden van de dood en de toorn Gods het licht kan zien.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang