10915 resultaten - Pagina 716 van 728
... 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728
[3] De trotse duivel echter heeft ten allen tijde in deze wereld koning willen zijn. Hoe kwam nu onze Koning Jezus Christus in deze wereld? Hij was arm en in grote kommer en ellende, en Hij had niets, waarop Hij het Hoofd kon nederleggen. Mattheus 8 : 20. Wie waren zijn apostelen? Arme, verachte, ongeleerde vissers. Wie geloofde aan hun prediking? Het arme en geringe volk; de schriftgeleerden waren de beulen van Christus, die riepen: kruist Hem. Lukas 23 : 21. Wie heeft ten allen tijde Christus' Kerk het trouwst beleden? Het arme, verachte volk, dat om Christus' wil zijn bloed vergoten heeft. Wie heeft de ware, reine, christelijke leer vervalst, haar overal aangevochten? De schriftgeleerden, pausen, kardinalen, bisschoppen en grote heren. Waarom volgde de wereld deze mensen? Omdat zij aanzienlijk waren en schitterden voor de wereld. Zo is de menselijke natuur. Wie heeft de geldzucht, afgoderij en bedrog van den paus in Duitsland uit de kerk verwijderd? Een arme, verachte monnik. Door welke macht of kracht? Door de macht Gods des Vaders en de kracht van God, den Heiligen Geest. Wat is nog verborgen? De juiste leer van Christus? Neen, maar filosofie en de diepe oorsprong van God; de Hemelse zaligheid, de openbaring van de schepping der Engelen, de openbaring van de gruwzame val, van de duivel, door wie het boze ontstaan is, de schepping dezer wereld, de diepe oorzaak en het geheimenis des mensen en van alle schepselen in deze wereld; het jongste gericht en de verandering van deze wereld, het geheimenis der opstanding uit de doden en van het eeuwige leven. Dit zal in grote eenvoud en in nederigheid geopenbaard worden. Waarom niet in de hoge regionen der kunst? Opdat niemand zou kunnen roemen, dat hij het bewerkt heeft en zodoende de hovaardij des satans aan de dag gebracht en te niet gedaan zou worden. Waarom doet God dat? Uit grote liefde en barmhartigheid jegens alle volkeren en om hierdoor aan te tonen, dat nu de tijd van het wederbrengen van datgene, wat verloren was gegaan, aangebroken is. Opdat de mensen de volkomenheid zouden aanschouwen en genieten, en in de reine en diepe en lichtende kennis van God zouden wonen. Daarom zal, vóórdat dit geschiedt, het morgenrood opgaan, waardoor men de komende dag tegemoet kan treden. Wie nu slapen wil, dat hij slape en wie waken wil en zijn lampen bereid wil maken, dat hij wake. Ziet, de bruidegom komt; hij die waakt en bereid is, hij gaat mede ter eeuwige Hemelse bruiloft. Wie echter slaapt, wanneer de bruidegom komt, dat hij slape, in eeuwigheid in de duistere kerken der boosheid. Daarom wil ik de lezer getrouw waarschuwen, dat hij dit boek volijverig leze, en zich niet aan de eenvoud des schrijvers ergere; want God ziet niet naar het boze en verhevene, want slechts Hij is hoog en verheven; Hij ziet op de nederige, om hèm te helpen. Wanneer ge eenmaal de geest en de bedoeling van de schrijver begrijpt, zo zult ge geen vermaning meer van node hebben, maar ge zult u in dit Licht verbergen en vrolijk zijn, en uw ziel zal lachen en triomferen. Merk op: De liefde, welke de vijfde oergeest in de goddelijke kracht is, is de verborgen bron, die het lichamelijke schepsel niet begrijpen, noch omvatten kan. Slechts wanneer deze bron zich in het lichaam uitleeft, zo zegeviert het lichaam in de liefde en gedraagt zich lieflijk en vriendelijk; want deze geest behoort niet bij de vorming van een lichaam, maar hij beïnvloedt het lichaam en stijgt in het lichaam op, zoals een bloem uit de aarde opstijgt. Deze zelfde geest heeft zijn oorsprong in de zoete hoedanigheid van het water. Versta dit, zoals het verstaan moet worden. Ten eerste is daar de wrange, zure eigenschap, daarna de zoete, dan de bittere; de zoete houdt het midden tussen de zure en de bittere.Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Merk nu op: Wanneer nu deze geest van het vuur en de geest der zuurheid met elkander worstelen, zo veroorzaakt deze laatste een strenge, harde, koude wrangheid en de geest des vuurs veroorzaakt een verschrikkelijke, verwoede hitte. Het opstijgen van de hitte en de wrangheid brengt een geest van toorn en woede teweeg, een geest, die woedt en raast, als wilde hij de Godheid verscheuren. Ge moet echter dit goed verstaan. Hij brengt zowel zijn vader en zijn moeder voort, als dezen hem voortbrengen, want nadat hij lichamelijk geboren is, zo doet hij, met de zure, wrange eigenschap steeds opnieuw het vuur te voorschijn treden, en het vuur brengt het licht voort, en het licht is de bliksem, die alle leven steeds opnieuw in alle Oergeesten doet ontstaan; daardoor worden die Oergeesten geboren, die elk op zich zelf één der anderen tot leven roepen. Hier moet ge echter begrijpen, dat het niet zó is, dat één geest in staat ie een andere geest te doen geboren worden, twee geesten kunnen het ook niet, neen, het is zó te verstaan, dat de geboorte van één geest ie het werk van alle zeven geesten tezamen, zes van hen doen altijd de zevende geboren worden, en was de één er niet, zo zouden de anderen er ook niet zijn.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[31] De aarde was nu de Salniter, die uit de innerlijke geboorte uitgespuwd was en in de dood stond. Toen echter de vuurstraal door het woord in het water opsprong, toen ontstond er een schrik; daaruit kwam voort de beweeglijkheid in de dood, en diezelfde beweeglijkheid in alle zeven geesten is nu de siderische geboorte.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[39] Zoals het het schoonste opstijgen en scheppen in de heilige Hemelse natuur is geweest, zo wordt het ook in deze wereld door de mensen het meest bemind. De natuur heeft de mens wel in zijn hart geschreven, dat het beter was dan andere stenen en aarde; echter de oorsprong, waardoor het is ontstaan of waar het vandaan is gekomen, heeft zij hem niet kunnen openbaren. Het morgenrood van de dageraad is daarbij slechts op te merken.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[51] Het is echter niet mijn plan, dat te proberen, aangezien ik niet in staat ben met vuur om te gaan, en ook niet weet welke kleuren de Oergeesten in hun uiterlijke geboorte hebben, hetgeen twee grote hinderpalen zijn; ik weet deze dingen slechts door een andere mens, die niet in de begrijpelijkheid zich bevindt.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] Dat licht ontstaat in het midden der vier soorten, uit het vet van het zoete water, en vervult het gehele lichaam van deze geboorte. Het is echter zo zacht, weldadig, welriekend en goed smakend, dat ik niets anders weet, dat daarmede te vergelijken is dan wanneer midden in de dood het leven oprijst, of wanneer een mens die midden in een vuurzee staat, daar plotseling uit gered en in zachte weldadige omgeving geplaatst wordt, waar de smarten, die hij door het vuur ondervond, plotseling van hem weggenomen worden. Zo wordt de openbaring van de vier soorten in zulk een zachte weldadigheid omgezet, zodra het licht daarin opgaat.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] De zure eigenschap heeft de bittere lief, dewijl deze in het water, in hitte en licht triomfeert in haar, en haar ook heimelijk maakt. En ten derde heeft de zure eigenschap de hitte lief, dewijl in de hitte het licht geboren wordt, waardoor zij verlicht en verwarmd wordt. De zoete kwaliteit heeft de zure lief, omdat zij deze doet opdrogen, zodat zij niet wordt zoals het water, en haar hoedanigheid in kracht bestaat, zodat in de zuurheid het licht schijnend en droog wordt. Daartoe is de zuurheid oorzaak van de hitte, die in het zoete water ontstaat, waarin het licht opgaat, en het zoete water schijnt in groter klaarheid. De zoete hoedanigheid heeft de bittere ook lief, dewijl zij een oorzaak der hitte is, en dewijl deze laatste in het zoete water, in hitte en licht triomfeert, en siddert en de zoetheid beweeglijk en levend maakt Ten derde heeft de zoete kwaliteit de hitte zeer lief; zo lief, dat ik het met niets kan vergelijken. Vergelijk dit met twee jonge mensen, hoewel de vergelijking veel te zwak is; wanneer zij vol liefde in elkander opgaan, komt zulk een vuur tot stand. Wanneer zij te samen als een zouden zijn, zo zouden zij dat doen, maar deze aardse liefde is slechts koud water, vergeleken bij dit vuur. In deze halfdode wereld kan men geen juiste vergelijking vinden, als slechte deze: de opstanding der doden op de jongste dag: dit is een volkomen zuiver voorbeeld, waarmede men de goddelijke dingen kan vergelijken, het juiste liefde-ontvangen. De zoete eigenschap heeft daarom de hitte zo lief, omdat zij de Geest des lichts in haar ontsteekt, die is de geest des Levens, want leven ontstaat uit hitte; als dat niet zo was, zo zou alles zijn gelijk een donker dal. En de bittere eigenschap heeft ook alle andere eigenschappen of oerbronnen lief; vooreerst de zoete; want de bitterheid wordt door het zoete water gelaafd. Zij lest haar grote dorst daarin, zodat zij zacht wordt en licht. En in de zure eigenschap zegeviert zij en ten slotte ontleent zij haar kracht en sterkte aan de hitte, waarin ook haar vreugde tot uiting komt. En deze hitte heeft ook alle andere kwaliteiten lief en de liefde is zo groot jegens allen, dat men het niet zeggen kan; zij vindt haar oorsprong in de andere. De Vader der hitte is: de bittere en de zure kwaliteit; de zoete eigenschap is haar moeder, die haar ontvangt, behoudt en baart, want door de harde wrijving van het zure in het bittere ontstaat de hitte, die in de zoetheid opgaat als in een stuk hout. Wilt ge dit niet geloven, zo doe uwe ogen open en beschouw een boom, zie hem aan en bezint u: eerst ziet ge de gehele boom. Neem een mes en snijd in de boom en proef dan, hoe het hout smaakt: allereerst zult ge de zure eigenschap waarnemen; deze doet uw tong samentrekken, deze houdt en trekt ook alle krachten van de boom tezamen. Daarna proeft ge de bitterheid; deze eigenschap maakt dat de boom beweeglijk is, d.w.z., dat hij groeit, groent en takken, loof en vruchten krijgt. Daarna proeft ge de zoetheid; deze is tegelijk zacht en scherp, want van de zure en de bittere eigenschap krijgt zij haar scherpte. Deze drie eigenschappen nu zijn duister en dood, wanneer de hitte niet aanwezig ware, inwendig. Zodra echter het voorjaar komt, en de zon met haar stralen de aarde verrijkt en verwarmt, wordt de geest der hitte in de boom levend gemaakt, en de boom begint te groenen, te groeien en te bloeien; de geest komt tot uiting in de hitte en alle andere geesten of kwaliteiten gaan vol liefde aan de arbeid; en tussen hen allen bestaat een hartelijke liefde. De hitte echter wordt door de kracht en de drift der zure en bittere kwaliteit in het zoete water geboren; de zonnewarmte echter hebben zij nodig om ontstoken te worden, dewijl de eigenschappen in deze wereld te machteloos en niet levend genoeg zijn, hetwelk de schuld is van koning Lucifer. Dit zult ge lezen bij de behandeling van de val van Lucifer en bij de schepping van deze wereld.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Dat ik echter hier somtijds slechts twee of drie geesten op noem in plaats van hen allen, (wanneer er sprake is van de geboorte van één van hen), dat doe ik terzake van mijn zwakheid; ik kan ze nl.. niet alle zeven in mijn verdorven brein in hun volkomenheid ondervragen. Ik zie hen wel alle zeven, maar wanneer ik over hen nadenk, zo stijgt de geest van de middelste oerbron op, daar waar de geest des levens geboren wordt. Deze mijn geest kan de zeven geesten Gods niet allen tegelijk bevatten; maar is slechts in staat een bepaald gedeelte van die geesten te overzien. Iedere geest heeft zijn eigen oorsprong; zo is het ook gesteld met het inzicht, het begrip der mensen. Hij heeft in zich de bronwel van alle zeven geesten, maar die geest die op een bepaald ogenblik over de andere heerst, begrijpt hij liet beste. Ook doet een bepaalde geest, wanneer hij in werking is gesteld, niet alle zeven geesten aan. In zijn opstijgen brengt hij ze wel in beweging, maar hij wordt al opstijgend gevangen gehouden, zodat hij niet over hen allen zegevieren kan. Dit ie het wezen van de gedachtenouders, wanneer een bepaalde gedachte haar weg kon nemen door alle zeven hoedanigheden heen, zo zou zij vrij zijn van de banden der natuur.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Gij moet mij echter goed begrijpen, dat ik schrijf op menselijke manier, op de wijze van een mens, die door de duivel is gevangen en plotseling uit het helse vuur in het licht Gods geplaatst wordt.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] En dat licht noem ik in de menselijke geboorte, de dierlijke geboorte. (“Versta het beeld, dat uit de ziel naar Gods gelijkenis is ontsproten”) of de geboorte van de ziel, welke van gelijke kwaliteit is als deze Goddelijke dierlijke geboorte en hierin is de ziel van de mens een met het hart van God, als zij echter ook in dit licht staat.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[23] Deze golvende, zwevende geest is het derde aanzicht van de goddelijke geboorte en heet God de Heilige Geest. De zevende geboorte is en behoudt zijn aanschijn en vorming in den Heiligen Geest; als deze door de scherpe geboorte heengaat, gaat hij met het geluid en vormt allerlei beelden, allen in evenredigheid met de wijze waarop de scherpe geboorten met elkander omspringen. Want zij dartelen in de geboorte steeds met elkander als in een liefdesspel en naarmate de kleuren en de smaak in de geboorte de boventoon voeren, zo worden ook de beelden gevormd.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] En deze geboorte heet nu: God, Vader, Zoon, Heilige Geest, en niet een is de eerste en ook niet de laatste. En al maak ik nu ook onderscheid en plaats de een achter de ander, daarom is toch niet een de eerste en ook niet de laatste, doch zij zijn van eeuwigheid af in eenzelfde wezen en plaats zo geweest. Ik moet ze afzonderlik beschrijven, opdat de lezer het begrijpen zal, want ik kan niet Hemelse, doch alleen menselijke woorden schrijven. Weliswaar is het juist beschreven, alleen bestaat het wezen Gods uit kracht, en dat kan wel de geest begrijpen doch niet het dode vlees.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Maar hoort: wacht nog een stonde en geeft het dierlijke lichaam de wormen tot spijze. Wanneer God Zijn zeven geesten in de verdorven aarde ontsteken wil, alsdan zal de Salniter, die ge in de aarde zaait, niet geschikt zijn voor het vuur. Dan zullen uw Oergeesten, die zich vrij maken, in de Salniter, die ge gezaaid hebt, wederom opstaan, daarin triomferen en weder tot een lichaam worden. Wie echter geschikt geacht wil worden voor het vuur der zeven goddelijke geesten, hij zal daarin blijven, en zijn Oergeesten zullen in grote pijn opstijgen, hetgeen ik ter plaatse duidelijk bewijzen zal. Ik kan u niet de ganse goddelijkheid meetkundig beschrijven, zij is niet meetbaar, maar voor den Geest, die leeft in Gods liefde, is zij niet onbegrijpelijk; hij begrijpt haar, zij 't slechte gedeeltelijk. Tracht daarom het ene na het andere te verstaan; dan zult ge het geheel zien.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Merk op: Steek een stuk hout aan, zo zult ge het geheimenis zien. Het vuur ontsteekt zich zelf in de hardheid van het hout, dat is de zure, harde bron, de Saturnusbron. Deze maakt het hout hard en ruw. Nu echter tast het licht, dat is de bliksem, niet de hardheid aan, want als dat zo was, zou een steen ook branden, maar het licht tast het sap, het vocht, dat in het hout aanwezig is, aan; dus het water. Dewijl sap in het hout is, zo straalt het vuur als een licht, dat glans verspreidt; als echter het vocht in het hout verdroogd is, zo verdwijnt het licht en het hout is een gloeiende kool gelijk. Ziet nu, de boosheid die in het licht opvaart, tast het vocht van het hout niet aan, maar wanneer de hitte zich uitstort in de hardheid, zo wordt de bliksem geboren. De boosheid of bitterheid wordt midden in de hardheid en hitte in de bliksem geboren en zo ver als deze bliksem, d. i. de vlam vuurs, reikt, zo ver reikt ook de boosheid der bitterheid, die de zoon is van de hardheid en de hitte. Dit geheimenis echter zult ge weten: dat de bitterheid voordien al in het hout aanwezig was; anders zou deze bitterheid niet zo plotseling in het vuur tot uiting komen. Want zoals vuur ontstaat, wanneer men hout aansteekt, evenzo ontstaat ook het hout in en boven de aarde. Zo evenwel de boosheid in het schijnende licht zou ontstaan, zo zou deze boosheid gelijke tred houden met de glans van het licht; dit geschiedt niet. Het is zo: de bliksem is de moeder van het licht, want de bliksem doet het licht ontstaan en hij is de vader der boosheid, want de boosheid blijft in de bliksem als een zaad in den Vader, en deze zelfde bliksem veroorzaakt ook de toon of het geluid. Wanneer deze toon uitgaat van de hardheid en de hitte, zo komt daaruit geluid te voorschijn en het licht maakt de klank helder en het water maakt de klank zacht. Hij wordt gevangen in de hardheid en hij leeft als het ware in alle andere hoedanigheden. Want iedere oergeest in de zeven Geesten van God zijn zwanger van de andere geesten Gods en zij zijn allen tezamen als één geest; geen bestaat buiten de anderen en van eeuwigheid tot eeuwigheid brengt de een de anderen voort.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Hier wil ik de lezer vermanen, dat hij de goddelijke geboorte juist beschouwt. Ge moogt niet denken, dat de ene geest naast de andere bestaat, zoals ge de sterren aan de Hemel naast elkander ziet staan, neen, ze zijn alle zeven met elkander verweven, als één geest, zoals ge dat waar kunt nemen bij een mens. Hij heeft menigerlei gedachten vanwege de werking van de zeven geesten Gods, die in het menselijk lichaam wonen, maar ge moet toegeven, zo ge niet dwaas wilt zijn, dat ieder lichaamsdeel ook de kracht bezit van andere delen van het lichaam. Naar gelang van de eigenschap, die in een bepaald geval de boventoon heeft, naar gelang daarvan beheersen ook de gedachten het gemoed. Wekt ge in uw wezen de geest des vuurs, zo ontspringt in u bitterheid en toorn; want zodra het vuur ontstoken wordt, hetgeen in de hardheid en de boosheid geschiedt, zo welt de boosheid op in de bliksem. Want wanneer ge u tegen iets verzet, hetzij tegen liefde of tegen toorn, of tegen wat ook, dan ontsteekt ge die hoedanigheid, die daarmee parallel loopt en dat brandt in uw gehele geest in; maar de oergeest wordt ontstoken in de bliksem. Want wanneer ge iets aanschouwt, dat tegen u gekeerd is en wat ge niet goedkeurt, zo tekent uw hart protest aan. Het is, alsof ge een steen zoudt nemen en daarmee op een hoefijzer zoudt slaan, zodat er een vonk zou uitspatten. Allereerst smeult het; wanneer ge echter nog meer in opstand komt, zo is het, alsof ge het vuur aanblaast, zodat de vlam eruit slaat. Dan is het tijd om te blussen, of wanneer het vuur te groot is geworden, zo brandt het door en verteert alles en doet schade aan de naaste.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang