10915 resultaten - Pagina 719 van 728
... 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728
[50] Gij moet dit echter goed verstaan. Het is de kracht van het licht geweest, die op die plaats is blijven staan. Zij is een zeer zacht, vriendelijk, lieflijk en zoet wezen. Van dit wezen schrijven de astrologen, dat het 7875 mijlen boven Mars staat. Het is de verzachter van de verstorende, woedende Mars en een oorsprong van de zachtheid in alle leven en ook een oorsprong van het water, waaruit het leven geboren wordt, zoals ik hierna vermelden zal.Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[51] Zover heeft nu de kracht des levens uit de zon gereikt en niet hoger. De glans of schijn echter, die uit zijn kracht opging, reikt tot aan de sterren en door het gehele lichaam der wereld. Gij moet goed begrijpen hoe deze twee planeten ontstaan zijn.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Ge moet echter niet menen, dat God hierdoor gebonden is en hen van die plaats niet kan verdrijven, wanneer hij anders te werk gaat, dan op de wijze, die God niet hem heeft voorgehad. Want zolang hij in de liefde en in de gehoorzaamheid blijft, zo is die plaats rechtens de zijne. Wanneer hij zich echter verheft, en het vuur der toorn aldaar ontsteekt, zo ontsteekt hij ook het huis Zijns Vaders en is afkerig van datgene, waaruit hij geschapen is en hij maakt uit datgene, wat vóór zijn opstand één was, twee. Wanneer dat nu geschiedt, zo behoudt hij zijn lichamelijk natuurrecht, maar wil het schepsel, dat een begin heeft, zich verzetten tegen hetgeen waaruit het ontstaan is, hetwelk vóór hem bestonden géén begin heeft, en wil dan het schepsel zijn plaats verwoesten, die plaats, waar hij vol liefde tot aanzijn gekomen is, en wil hij deze liefde tot een vuur van toorn maken, zo stort die liefde het vuur der toorn over het schepsel uit en werpt het schepsel tegelijkertijd uit.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[60] En zo is de planeet Mars, want zo is zij ontstaan en zijn eigen hoedanigheid is niet anders dan een giftige bittere vuurschrik, die uit de plek van de zon is uitgevaren. Nu is hij echter steeds een aansteker van de zon, evenals de gal een opwekker is van het hart, waar de hitte, zowel in de zon als in het hart stand houdt, en waardoor het leven aller dingen zijn oorsprong vindt. Ten derde kunt gij ook niet loochenen dat de hersenen in het hoofd van een schepping niet de kracht van het hart vertegenwoordigen, want uit het hart stijgen alle krachten in de hersenen op, waardoor in de hersenen de zintuigen van net hart ontstaan.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Toen echter op de eerste dag het licht door het Woord of door het hart van God iets in de wortel van het natuurlichaam dezer wereld weder aanbrak, zoals het uitzoeken van de jongste dag of de aanvang der beweeglijkheid des levens, toen bezat de strenge en zure geboorte weder een opgang des levens in zich. Van toen af aan heeft zij in de angstige dood gestaan tot aan de derde dag; toen is de liefde Gods door de afscheidende Hemel heengedrongen en heeft het licht van de zon aangestoken.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] Gij moet echter de diepe betekenis hiervan goed begrijpen. De geboorte of de opgang der zeven planeten en alle sterren is niet anders geschied, dan zoals het leven en de wonderbare indeling van de Godheid van eeuwigheid af is ontstaan.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Nu wilde echter de heilige God de plek van het lichaam, namelijk de ruimte dezer wereld, niet in eeuwige duisternis en schande laten blijven en als eigendom aan de duivel overlaten, maar schiep een nieuwe heerschappij van het licht en van alle zeven Oergeesten der Godheid, welke de duivel niet begrijpen noch aantasten zou kunnen; het zou hem ook nergens toe kunnen dienen, want hij kan in het licht van de zon niet meer zien dan in de duisternis, omdat hij in dit licht niet is geboren; daarom heeft hij er ook niets aan.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[27] Evenals de Godheid in haar Wezen drievoudig is, dewijl het uitgaan uit de zeven Oergeesten Gods ook op drievoudige wijze plaats heeft, nml. als Vader, Zoon en Heilige Geest, (één enig God), waarin de ganse Goddelijke Kracht bestaat, en alles wat er bestaat, terwijl de drie personen in de Godheid niet te scheiden zijn, alzo werden naar dit heilige voorbeeld, drie afzonderlijke Engelen uit de beste kernen der natuur geschapen; uit het wezen der Drie-eenheid in de goddelijke natuur, en wel met dat gezag en die macht, welke de Drie-eenheid heeft in de zeven Oergeesten Gods. Want de Drie-eenheid Gods gaat op in de zeven geesten van God en is het hart en het leven van alle zeven geesten; evenzo hebben de drie Engelenkoningen ieder hun eigen plaats en zijn daarover heer en koning, alsook over de onder hen geplaatste Engelen. De goddelijke Drie-eenheid echter is onveranderlijk en de koning heeft de heerschappij over de Engelen.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] Ge moet dit niet zo verstaan, als zouden deze lichamelijke Engelen in de Godheid, d. i. in de zeven Oergeesten Gods, te heersen hebben; neen elk van hen moet over zijn eigen onderdanen regeren. Zoals de Goddelijke Drie-eenheid heerst over alles, wat in de Godheid besloten ligt, gestalten en figuren, en deze vormt en verandert, zo zijn ook de drie Engelenkoningen heer over de Engelen, geheel en al. Zij kunnen zich echter niet lichamelijk veranderen, zoals God daartoe wel in staat is, die hen geschapen heeft. Zij zijn ook niet zó met hen verbonden als ziel en lichaam dat zijn. Want de koning is hun hoofd en zij zijn des konings leden en de vorstenEngelen zijn des konings raadgevers, zoals de vijf zintuigen 's mensen raadgevers zijn of zoals de handen en voeten, mond, neus, oog en oren de werktuigen zijn, die de mens ten dienste staan, om de verlangde werkzaamheden mee te verrichten.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[38] Koning Lucifer, sluit uwe ogen een weinig en doe uwe oren dicht, opdat ge niets moogt horen en niets moogt zien, anders zoudt ge u zeer schamen, wijl een ander thans op uw troon zit. Uw schande zal, vóór het einde der wereld, geheel en al geopenbaard worden, welke schande ge van voor de grondlegging der wereld verborgen gehouden en onderdrukt hebt, waar ge dat slecht hebt gekund. Thans wil ik uw koninklijke rang beschrijven, niet ter wille van u, maar ter wille van de mensen. Deze hoogmachtige, volheerlijke en schone koning heeft zijn oorspronkelijke naam verloren vanwege zijn val, want thans heet hij Lucifer, dat wil zeggen, één, die verstoten is uit Gods Licht. Zijn naam is in de aanvang niet zo geweest, want hij is vorst in het hart van God geweest, staande in het klare Licht; hij was de allerschoonste onder de drie Engelenkoningen.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Dewijl dan de geest het aanzien des Hemels kan onderscheiden, zo kan ik het niet nalaten, dit alles te beschrijven en ik laat Hem besturen, die dit alles zo wenst. Hoewel de duivel spotters en verachters kan oproepen, die dit alles versmaden, zo vraag ik hiernaar niet; ik heb genoeg aan de volzalige openbaring Gods. Dat zij spotten, totdat zij met eeuwige schande beladen zijn; alsdan zal het berouw aan hen knagen. Ik ben ook niet in de Hemel opgestegen en heb het niet met mijn lichamelijke ogen gezien; nog minder heeft iemand het mij gezegd. Want ál zou er een Engel komen en het mij mededelen, zo zou ik het toch, zonder Gods Licht, niet verstaan, nog minder geloven. Want ik zou steeds in twijfel zijn, of het ook een goede zou zijn, die het bevel Gods zou uitvoeren, nademaal zich ook de duivel in de gestalte van -een Engel kan voordoen, ten einde de mensen te verleiden (2 Cor. 11 : 14). Dewijl echter het Licht helder schijnt en de Heilige Geest opvaart met vurige drang, zo kan ik aan dit alles niet weerstaan; de wereld moge mijnentwege spotten. De Geest betuigt, dat het nog slechts een kleine wijl zal duren, voordat de bliksem of het Licht in deze wereld zal opgaan. De Geest is een verkondiger of boodschapper hiervan. De mens, die op dat moment dan niet door den Heiligen Geest is wedergeboren, zal ook in eeuwigheid niet meer naar de Geest herboren kunnen worden; hij blijft in de duisternis, als een dode, harde vuursteen, in welke de boosheid en het verderf eeuwigdurend stand houden, hij zal eeuwig spotten temidden van de helse gruwelen, want zoals de boom is, zo ook zijn zijne vruchten Gij leeft tussen Hemel en hel; in welke van de twee gij zaait, zult ge ook oogsten en dat zal uw spijze in eeuwigheid zijn. Zo ge spot en verachting zaait, zo zult ge ook spot en verachting oogsten, en dat zal dan uwe spijze zijn.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Voor deze spiegel roept de Geest de geneesheren, maar in 't bijzonder hen, die langs anatomische weg en door allerlei onderzoekingen de geboorte en des levens opgang doorgronden willen en die daardoor tegen Gods wil in recht en wetten met voeten getreden hebben. Zij hoopten de wonderschone verhoudingen en de verschijning van de natuur te doorgronden en zo dienstbaar te kunnen maken aan de gezondheid van anderen. Daar zij echter in de natuur voor moordenaars en misdadigers worden aangezien, als werkers tegen Gods wetten en rechten in, veroordeelt de geest, die God herbergt, deze moordenaars.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Daar zich echter het hart van God in het lichaam van deze wereld bij de uiterlijke geboorte, die de lichamelijkheid is, verbergt, is de lichamelijkheid een donker huis en alles staat in grote nood en heeft een licht nodig, dat in de duisternis der kamer schijnt; dat is de zon zolang, tot dat het hart van God in de 7 geesten Gods in 't huis van deze wereld weer zal bewegen en de 7 geesten ontsteken.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[43] De aarde is de vrucht van de 7e Geest Gods; dat is de natuur, de lichamelijkheid, waarin zich de andere geesten openbaren en de Salniter van de 7e geest in eindeloze gestalten en vormen, zodat de aarde ook haar zaad voortbrengt, zoals het ons voor ogen ligt. Het vleeskleed des mensen is ook zo'n huis, als de duistere diepte dezer wereld, waarin de zeven geesten Gods vrucht dragen. Daar echter de mens eigenaar is van zijn lichaam, dat een Zoon van het ganse lichaam Gods is, brengt hij ook bij hem behorend zaad voort, uit het gebied van zijn lichamelijke Oergeesten? Het lichaam voedt zich met het zaad van de zeven goddelijke geesten uit 't lichaam van de grote diepte, die vuur, lucht, water en aarde is.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Want toen het lichaam der natuur door de duivel ontstoken werd, trok het Woord of het hart van God de massa tezamen, nog voor de bedorven Salniter tezamen werd gedrukt; dat heet nu aarde wegens de harde grimmigheid of verderf.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang