Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 720 van 728

...  703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728
[48] Waarlik, men moet uit de Geest geboren worden, den Heiligen Geest, die opgaat in het zoete bronwater des harten, in het Licht. Daarom ook heeft Christus de Doop, of de wedergeboorte in den Heiligen Geest in het water, ingesteld. Hetgeen een groot geheimenis is en ook aan alle mensen is verborgen gebleven van voor de grondlegging der wereld tot nu toe, hetgeen ik ter plaatse duidelijk wil beschrijven en bewijzen. Wanneer ge deze wereldruimte aanziet, zo kunt ge hiermee een verge­lijking trekken met de Hemel. De sterren beduiden de Engelen; want zoals de sterren tot aan het einde van deze bedeling onveranderd door blijven staan, evenzo moeten de Engelen in de Hemel eeuwig onveranderd blijven. De elementen beduiden de verhoudingen en veranderingen van het aanzicht des Hemels. Want zoals de ruimte tussen sterren en de aarde immer verandert naar de uiterlijke verschijningsvorm; nu eens is deze ruimte heerlik licht, dan weer donker; nu weer is er wind, dan weer regen of sneeuw, soms is de ruimte blauw, dan weer groenachtig of wit, dan weer donker, zo ook verandert de Hemel van uiterlijk en van kleur. Echter niet op dezelfde wijze als in deze wereld, want alles is onder­hevig aan verandering, die ontstaat door de invloed van het opstijgen der Goddelijke Geesten.
Hoofdstuk 12: Over de geboorte der Heilige Engelen. Over de heerschappij en ordening der Engelen en over het Hemelse vreugdeleven. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Ik nodig hier alle hovaardige, gierige, nijdige en toornige mensen uit; zij zullen de oorsprong hunner hovaardigheid, hunner gierigheid, van hun nijd en toorn zien en ook zullen zij het einde hiervan zien en de be­loning, die hen wacht. De geleerden hebben velerlei oorzaken te berde gebracht over het ontstaan der zonden en de oorsprong van de duivel. Zij hebben hierover nagedacht en gemeend, ieder voor zich, dat zij het bij het rechte einde hadden, maar het is hun allen tot nu toe verborgen gebleven. Daar het thans echter geheel zal worden geopenbaard, als in een heldere spiegel te zien, zo is het wel te vermoeden, dat de grote dag der openbaring Gods nu nabij is, en het vuur dat ontstoken is en de grimmigheid zich van het Licht af zullen scheiden. Daarom zij niemand verblind, want de tijd van de teruggave van wat de mens verloren heeft, is thans nabij, het morgenrood breekt aan; het is tijd te ontwaken uit de slaap.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Christus zegt: De duivel is een mensenmoordenaar en een leugenaar van den beginne af geweest en hij is in de waarheid niet staande gebleven. Omdat echter de redetwisters en degenen, die menen recht te spreken, hem (de duivel) getrouwelijk bijstaan en de Goddelijke Waarheid in leugen verdraaien, en omdat zij van God een grimmige en naijverige duivel maken, die het boze heeft ge­schapen en in stand wil houden, zo zijn zij allen met elkander, tezamen met de duivel moordenaars en leugenaars. Want zoals de duivel de stichter en de Vader der hel en verdoemenis is, en hij de hel zelf gebouwd en gereed gemaakt heeft tot zijn koninklijke verblijfplaats, zo zijn ook degenen die de duivel helpen de leugen te bekrachtigen en de barmhartige, vriendelijke God een moordenaar en een naijverig ver­nietiger noemen, bouwmeesters van de leugen en de verdoemenis en zij verdraaien Gods Waarheid in leugen. Want in de profeten spreekt God: Zo waarachtig als Ik leef, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen. Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijne weg en leve. En in de Psalmen staat (Psalm 5:5), Want Gij zijt geen God, die lust heeft aan goddeloosheid. Daartoe heeft God de mensen wetten ge­geven, en hen het kwade verboden en het goede bevolen. Zo God dan het boze wilde en óók het goede, zo zou Hij het met Zichzelf oneens zijn en daaruit zou volgen, dat er een verwoesting zou plaats grijpen in het Wezen van God; dat het ene tegen het andere zou opstaan en het een het andere zou vernietigen.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Wanneer er nu iemand in het verderf zou komen, dat hij zichzelf daar­van de schuld moge geven; hij behoeft Licht in zijn binnenste, opdat zijn ver­stand en zijn gemoed daardoor verlicht zullen worden. Wanneer hij dat niet heeft, is het beter, dat hij niet gaat tot mijn koophuis, of hij be­driegt zichzelve, want de zaken, die ik te koop heb, zijn zeer edel en duur en hebben een scherp verstand nodig, om goed te worden onder­scheiden; neem u daarom in acht en stijg niet op, zo ge geen ladder ziet, of ge zult vallen. Mij echter is de ladder Jacobs getoond, op dezelve ben ik in de Hemel gestegen, en heb mijne waren ontvangen, die ik te koop heb; wil iemand mij naklimmen op deze ladder, hij zie toe, dat hij niet dronken zij, maar omgord met het zwaard des geestes. Want hij moet langs een gruwelijke afgrond omhoog stijgen, en hij zou wel eens duizelig kunnen worden; voorts moet hij het Hellerijk passeren, alwaar hij hoon en spot zal moeten verduren; dat zal hij wel bemerken. Ik heb het zelf in deze strijd ook dikwijls met een treurig hart moeten ervaren, dat de zon voor mij is ondergegaan, maar dan is zij toch weder­om opgegaan. En hoe vaker zij verduisterd werd, des te helderder en schoner ging zij weer op.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[50] Dat is nu de moeder der zielen die de 7 geesten doorschijnt en levend maakt en op deze plaats verbindt zich het zaad met Gods hart; maar slechts voor diegene in wien het licht ontstoken wordt; voor wien echter het vuur van de toorn brandt, blijft deze derde moeder in de donkere kamer gevangen. En of ze nu al de derde moeder is, zij blijft de dwaas, als het licht niet ontstoken wordt, evenals de diepte dezer wereld een dwaas voor Gods hart; die diepte dezer wereld, waarin het wiel der 7 geesten in grote angst staat, en in zo grote rampen en verliezen in hitte en koude, als maar denkbaar is.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[61] Te dien tijde is de massa tezamen getrokken, want toen zich Gods hart in de Salniter verborg, bekeek het de gehele ruimte of het lichaam weer en dacht, hoe zij weer geholpen kon worden, opdat weer een Engelenrijk in de diepte dezer wereld zou kunnen ontstaan. De aanblik was echter de liefdegeest in Gods hart, die de olie van het water verbond op de plaats van de aanblik, waar alreeds de olie en het water elkaar doordrongen. Het licht was opgegaan. Denk hierbij aan de aanblik van de heilige Petrus in het huis van Kaifas; zo is het eveneens.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Dit schrijf ik niet tot eigen lof, maar omdat het u mogelijk ook zo zou gaan en ge dus, nu ge dit weet, niet behoeft te wanhopen. Want dit alles kost veel arbeidens; hij, die tussen Hemel en hel met de duivel vechten wil, wete dit wel. De duivel is een machtige vorst. Zie daarom toe, dat ge het pantser des geestes aandoet, kom anders niet naar mijn koophuis, of ge zult verkeerdelijk handelen met mijne koopwaar. Ge moet de duivel en de wereld versagen, wilt ge een waar strijder zijn, anders zult ge niet overwinnen; zo ge echter niet overwint, laat mijn boek met rust en blijf bij het oude of ge zult het loon des bozen ontvangen. Dwaalt niet; God laat zich niet bespotten (Gal. 6:7). Het is voorwaar een enge weg, die door de hellepoorten tot God voert, menige benauwing en druk moet worden verdragen; het menselijke vlees is teder en jong en de duivel is ruw en hard en daarbij duister, vol van hitte, bitterheid, zuurheid en koude.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Merk nu op: Iedere Engel is geschapen in de zevende oergeest, dat is de natuur; daaruit is zijn lichaam gevormd, en hem is zijn lichaam tot een eigendom gegeven en hij is vrij, evenals God vrij is. Buiten zijn lichaam heeft een Engel geen stuwkracht; zijn stuwkracht en zijn beweeglijkheid komt tot uiting in zijn lichaam; dit lichaam is gevormd op de wijze, zoals ook God toegerust is. Zijn licht en zijn inzicht, ja zijn hele leven is geschapen naar het voorbeeld van het Wezen Gods. Want het lichaam is de lichamelijk gemanifesteerde natuurgeest en omsluit de andere zes geesten, welke zich in het lichaam van de Engel gedragen als in de godheid. Lucifer nu heeft het allerschoonste en krachtigste lichaam van alle vorsten Gods, die in de Hemel zijn, gehad. En het licht, dat hij in zijn wezen had, vormde met het Hart Gods of de Zoon Gods één geheel. Toen hij echter had gezien, dat hij zo schoon was, en had ondervonden, dat hij zoveel macht had, zo heeft zijn geest, die in zijn lichaam woonde, en die als ‘t ware zijn hart of zoon was, zich verheven, ten einde over God te triomferen, omdat hij van goddelijke geboorte was. In de middelste oerbron, wat het hart is, heeft de geboorte haar oor­sprong; de wrange eigenschap komt in botsing met de bittere eigen­schap en met de hitte, waardoor het Licht verstoken wordt; dit is de Zoon, die altijd in hem woont, en hem verlicht en levend maakt. Dat zelfde licht in Lucifer is nu zó schoon geweest, dat het de Hemelse Gestalte overtroffen heeft en in ditzelfde licht is het volkomen verstand geweest, want al de zeven oerbronnen brengen hetzelfde licht voort. Nu zijn echter de zeven Oergeesten de vader van het Licht en zij doen zoveel licht te voorschijn breken, als zij maar willen en het Licht kan niet groter zijn dan de Oergeesten toelaten, dat het is. Wanneer het licht ge­boren is, verlicht het alle Oergeesten, zodat zij zelfstandig zijn en zij allen willen ook het Licht tot aanzijn brengen.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] Met dat doel heeft God de Vader de Engelen geschapen; evenals Hij in Zijn eigenschappen veelvoudig en in Zijn verandering onbegrijpelijk is in Zijn liefdesspel, zo spelen ook de geesten of de lichten der Engelen, die als de Zoon Gods zijn, voor God in het grote Licht zeer lieflijk, opdat de vreugde in Gods Hart vermeerderd moge worden, en er in God een Heilig Spel gespeeld worde! De zeven geesten der natuur, die in de Engelen wonen, vermeien zich lieflijk in God, hun Vader, evenals zij deden, voor zij lichamelijk waren. Zij verheugen zich in hun nieuwgeboren Zoon, het licht en verstand van hun wezen. En dat licht stijgt op in het hart van God en verheugt zich in Gods Licht, zoals een kind zich verheugt bij zijn moeder; daar is een hartelijk liefhebben en omhelzen. Hier openbaart zich een zingen en juichen; alle hoedanigheden verheugen zich daarin en iedere geest volvoert zijn goddelijke arbeid, zoals God de Vader zelf. Want de zeven geesten kunnen, evenals God, alles zien, voelen, ruiken, proeven en horen, wat God de Vader maakt. Toen zij zich echter ver­hieven en in opstand kwamen, deden zij tegen hun natuurrechten in en dus anders, dan God de Vader deed en dat was gekeerd tegen de God­heid. Want zij ontstaken de Salniter des lichaams en deden een triom­ferenden Zoon geboren worden, die in de wrange eigenschap, hard, ruw, duister en koud was en in de zoete eigenschap brandend, bitter en vurig. De toorn was een hart als vuur; de liefde was een hoogmoedige vijand­schap jegens God.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Op een dergelijke wijze heerst de zure, wrange eigenschap in het inner­lijkst Wezen van God; deze eigenschap veroorzaakt het bijeenhouden van een lichaam en de hardheid doet het verdrogen, zodat het lichamelijk kan bestaan. Wanneer in het lichaam geen eigenschap meer zou zijn, die de boosheid der vier andere eigenschappen te niet zou doen, zo zou daarbinnen een gestadige vijandschap heersen; want de bittere eigen­schap zou gekeerd zijn tegen de wrange, zij zou daarin worstelen opdat de wrange vernietigd wordt. Eveneens zou de wrange gekeerd zijn tegen de bittere, zij zou de bittere tezamen trekken en gevangen houden, zodat deze haar weg niet kan gaan. En de hitte zou gekeerd zijn jegens deze beiden, omdat zij met haar ontbranding alles verhit en ook gekeerd, gekant is tegen de koude. En de toon, de klank, zou in vijandschap met alle andere zijn, wegens het geweld, waarmee zij zich in alles openbaart. Dit nu is de diepste en innerlijkste geboorte Gods, en dit is, waarom Hij zich een toornig en naijverig God noemt, hetgeen te lezen is in de tien geboden, die gegeven zijn op de berg Sinaï (2 Mozes 20:5 en 5 Mozes 5:9). De duivel is een schepsel geworden, dat in de hel en het eeuwige verderf als in een moordenaarshol gestoten is. Omdat hij nu echter een verklaard vijand van God is, en zijn helpers dwingt te erkennen, dat God het boze en het goede heeft gewild en sommigen tot verderf heeft geschapen, zo laat de Geest Gods u, wanneer ge in vijandschap met hem zijt, zien, wie God is en wie de duivel; uw hart zal ontstoken worden en ge zult zien, hoe de duivel een duivel geworden is. Is uw hart niet dicht­gegrendeld door moedwil en godslasteringen en gruwelijke zonden, waar­van ge geen afstand wilt doen, zo waak op en zie. Ik neem de Hemel en de aarde, benevens de sterren en elementen en alle schepselen en de mens in zijn ganse openbaring zelf tot getuige en ik wil het ook helder en duidelijk ter bestemder plaatse met alles, wat ik reeds hierover heb gezegd, bewijzen, inzonderheid bij de handeling van de schepping van alle creaturen. Is u dit niet genoeg, zo bidt God, dat hij uw hart opent, zo zult ge Hemel en hel en de ganse goddelijkheid in al haar kwaliteiten zien en kennen; dan zult ge wel ophouden de duivel ge­lijk te geven.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] Ziet, de geboorte Gods, naar Zijn innerlijkste Wezen, is alzo scherp. Ge moet dit echter goed verstaan. Zo ik u de Godheid juist beschrijven wil, zo is het daarmee gesteld, als met een wiel. Dit bestaat uit b.v. zeven wielen, waarvan het één in het andere is geplaatst. Deze kunnen alle kanten uit, voor- en achteruit en dwars daarop en zij behoeven in hun verschillende bewegingen niet iedere maal opnieuw gesteld te worden. Eén wiel bracht steeds in zijn omwending, het andere in beweging; geen gaat verloren; alle zeven blijven zichtbaar. En de zeven naven komen als 't ware voort uit de zeven raderen; in hun omwenteling zo, dat de naven vrij -en zelfstandig zijn. En uit de naven ontspringen de spaken, die in hun omwenteling geheel recht zijn. Geen van hen gaat verloren; zij allen draaien met elkander rond, zoals de wind hen dat laat doen. De zeven raderen nu zijn de zeven geesten Gods, die allen uit elkaar zijn ontstaan. De ene heeft een andere omwenteling dan de andere. Zij zijn in elkander gevoegd als een ronde kogel. Men ziet alle zeven raderen, en elks ommegang en alles wat bij hen behoort. En de zeven naven zijn als één naaf, die in zijn omwenteling alle kanten uit draait; de raderen hebben steeds dezelfde naven en uit de naven ontstaan steeds de zeven spaken. Geen rad, naaf of spaak gaat verloren. En het rad draait, zoals de wind het drijft. En dat is het hart, die éne naaf, of het binnenste der wielen.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Deze schrik of de aanblik van het Licht nu stijgt op in de wrange kwali­teit. Deze schrik of bliksem stijgt in alle kwaliteiten op, evenals in het bovengenoemde rad, dat zich omwentelt. Het Licht gaat schijnen temidden der zeven Oergeesten en zij verheugen zich in het Licht. En wanneer de geesten vol Licht in elkander werken en opstijgen, wordt het leven ge­boren, want allen geven zij elkander van hun eigenschappen. De ene geest voelt en proeft de anderen, de ene toont de anderen, en de klank stijgt op naar het hart; dan opent zich het vreugderijk van de Zoon van God en alle zeven geesten zegevieren en verheugen zich in het hart van God; een ieder naar zijn eigen hoedanigheid. Zoals een zure en groene appel door de zon smakelijk gemaakt wordt, zodat zij heerlijk is om te eten en men proeft haar goede kwaliteiten, zo ook behoudt de Godheid haar eigenschappen, maar er is in de Godheid een stille werking, als een lieflijk spel. Wanneer echter de eigenschappen zich zouden verheffen, zo zou, evenals in Lucifer, het vuur in hen worden ontstoken.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Dit nu is de waarachtige geboorte der Godheid, die van eeuwigheid af zo is geweest, en altijd zo zal blijven. In het rijk van Lucifer, de Verderver, wordt dit anders geopenbaard, zoals ik hierboven al beschreven heb en in deze wereld, die ook ten halve is aangestoken, is het weer op een andere wijze tot uiting ge­komen tot op de dag der wederbrenging; daarvan zal ik schrijven bij de behandeling van de schepping der wereld. In deze heerlijke, lieflijke en Hemelse Salniter of Goddelijke Kwaliteiten is ook het rijk van Lucifer ontstaan. En toen Lucifer geschapen was, stond hij daar in zijn vol­komenheid en was de schoonste vorst in de Hemel; getooid en aangedaan met de klaarheid van de Zoon van God. Zo echter Lucifer, zoals hij voorgeeft, bij het ontstaan der schepping verdorven werd, zo zou hij zijn volkomenheid, zijn schoonheid en zijn klaarheid nimmer gehad hebben, maar dan was hij al spoedig een boze, grimmige duivel ge­worden en niet een Cherubijn.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Ziet toe, gij moord- en leugengeest, hier wil ik uw koninklijke geboorte beschrijven, hoe ge geschapen zijt door God; hoe schoon ge geworden zijt en met welk doel God u geschapen heeft. Wanneer ge iets anders zou zeggen, zo zoudt ge liegen, want Hemel, aarde en alle schepselen, ja, de ganse Godheid getuigt tegen u. God heeft u tot Zijn Lof geschapen uit Zichzelve tot een vorst en koning Gods, evenals de vorsten Uriël en Michaël. Toen de Godheid te scheppen aanving, en schepselen maken wilde, zo heeft Hij niet de Oergeesten aangestoken; anders zouden zij eeuwig branden, maar Hij is de wrange kwaliteit aan het bewerken ge­gaan. Deze heeft de Goddelijke Salniter tezamen getrokken en doen verdrogen, en de ganse Goddelijke Kracht van al de zeven Oergeesten is in het Lichaam gevangen en eigendom van het Lichaam geworden, het­geen in de eeuwigheid niet meer kan worden te niet gedaan. De samen­gevoegde kracht van alle zeven Oergeesten is in het Lichaam opgestegen en geschapen naar het voorbeeld van de Godheid. Dit moet ik echter hier melden, dat Lucifer de koning, een belichaming was van zijn koninkrijk; hij is er het hart van, temidden van zijn Engelen; zoals God dat ingesteld had van de aanvang der Schepping af. Zijn gebied, hetwelk hem door God toebedeeld was, omvatte de Hemel en de wereld, alsook de diepte der aarde. Hij had zijn vorsten, die zijn raadgevers zijn; ook had hij zijn Engelen. Zeven van die Engelen hadden alle zeven geesten in zich, maar één onder hen was de voornaamste. Toen nu de koning zodanig was belichaamd, zo is onmiddellijk, op dat zelfde ogenblik, de geboorte der heilige Drievuldigheid van God, tot aanzijn gekomen in hem. Dit is geschied in vrijheid, evenals het vuur het ijzer doorgloeit, terwijl het ijzer toch ijzer blijft of, zoals het licht de duisternis vervult en daardoor vreugdevol wordt. Want in dit samenvoegen tot een Lichaam is de ge­boorte met grote triomf werkelijkheid geworden en alle Oergeesten hebben zich vreugdevol en triomferend betoond. En in hetzelfde ogenblik is het Licht uit de zeven geesten in het hart opgegaan, als een nieuwgeboren Zoon van God, Welke ook terstond het Lichaam van alle zeven Oergeesten uit het middelpunt van het hart heeft verheerlijkt, en het Licht van de Zoon van God heeft ook alles met een bovenaardse glans omschenen.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[37] Alzo stak nu de warmte het verdroogde water aan en werd daardoor volkomen opgezogen. Niet zó, dat de geest van het water zou worden verzwolgen, welke in alle zeven Oergeesten woont, maar hij werd in een donkere, hittige, zure eigenschap veranderd. Hier is de zure eigenschap geboren, welk ook thans op deze aarde aanwezig is. In de Hemel, in God, is hij op deze wijze niet aanwezig, en ook niet in de Engelen. Zij veroorzaakt droefenis en ellende, een verzaking van het goede. Toen dit nu geschiedde (zie boven) zo verweerden de Oergeesten zich tegen elkander op de wijze, zoals ik hierboven bij de bespreking van het zevenvoudige rad heb uiteengezet, want zij plegen in elkander op te stijgen en elkander aan te steken en in elkander op te gaan, hetgeen leven en liefde veroorzaakt. In alle geesten was nu echter niets dan ijdelheid, vurig verderf en koude; dus, toen zij in elkander opstegen werd het gehele lichaam boos, want hitte en koude voerden strijd met elkander. Toen dan nu het zoete water verdroogd was, ontsprong de bittere eigenschap (die door ‘t eerste licht ontstond), in het lichaam en deed alle geesten aan, als wilde zij het lichaam verwoesten. Zij woedde en worstelde er in als het ergste vergif zou doen. Daardoor ontstond het eerste vergif, hetwelk wij, arme mensen nu te verwerken hebben, en daardoor is de bittere, giftige dood in ons vlees gekomen. Te midden van dit woelen en werken werd nu het leven in Lucifer ge­boren, d.w.z. zijn zoon, in zijn hart. Wat dit voor een leven en voor een zoon geweest moet zijn, geef ik de lezer te bedenken. Want zoals de vader was, zo werd ook zijn zoon, nl. een duistere, zure, koude, bittere, wrange, harde oerbron en de liefde was, te midden dezer bittere eigen­schap een vijandin van de hoogmoedige koning. Alzo steeg nu de toon, de klank op, door de bittere eigenschap, door de hitte en het verdroogde water in het hart, in de Zoon. Daar ging de geest uit; zoals hij in het hart geboren was, zo ging hij in de mond wederom uit. Welk een gast hij voor God en de heilige Engelen geweest zal zijn en voor de andere koninkrijken, geef ik u te bedenken. Hij zou één hebben moeten zijn met God en Zijn Zoon, als één hart en één God, ach, hoe droevig, hierover te schrijven.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728