Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2758 resultaten - Pagina 73 van 184

...  61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86  ...
[8] Als cynici echter onbekeerd sterven, leven hun zielen aan gene zijde toch eeuwig verder, ondanks hun verlangen om niet te zijn, wat ze natuurlijk niet aangenaam vinden; voor het overige ondervinden ze geen kwelling of pijn, maar ze leven precies zoals ze op deze wereld geleefd hebben. Ze worden in de geestenwereld echter ook dikwijls door engelen bezocht en voor zover mogelijk verlicht, zonder hun vrije wil aan te tasten. Maar daar is veelliefde, wijsheid, inspanning, geduld en volharding voor nodig.
Hoofdstuk 184: Het verschil tussen epicuristen en cynici in geestelijk opzicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Deze priester was een al vergrijsde man en had nooit een vrouwen kinderen gehad, omdat hij levenslange kuisheid gezworen had aan zijn goden, opdat ze hem in ruil daarvoor diepe wijsheid zouden schenken in alle dingen die hij voortdurend met grote ijver leidde. Hij was de eerste die direct allerlei vragen aan mij stelde, natuurlijk met betrekking tot de tweede keer dat het lichtwolkje verschenen was; de eerste keer was hem namelijk niet bijzonder opgevallen, omdat hij in de mening verkeerde dat ik dat witte licht wellicht met behulp van het bekende Indische lichtmateriaal tot stand gebracht had. Maar omdat hij gedurende de dag meermaals op onmiskenbare wijze had gehoord hoe het wolkje boven ons torenhuis op de berg gekomen was, liet het verschijnsel van vandaag hem niet met rust en voelde hij zich gedreven naar mij toe de berg op te gaan, samen met nog enkelen van de voornaamste vissers en havenopzichters.
Hoofdstuk 179: De droom van de dorpspriester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Er waren en er zijn van die wijsgeren -en ze zullen er in de toekomst ook zijn -die zeggen: 'Er is geen God! God is niets anders dan een oude fabel, die bepaalde verstandiger mensen lang geleden eens verzonnen hebben, om de andere mensen dienstbaar en onderdanig aan hen te maken. De wereld, en alles wat daar in is, is weliswaar verstandig en wijs en goed ingericht; maar als een of andere God door mensen bedacht alsof hij in werkelijkheid zou bestaan, dat allemaal geschapen zou hebben en Hij de mens, die zonder meer Zijn edelste schepsel is, alleen in het leven zou hebben geroepen om hem vanaf zijn geboorte alleen maar te laten lijden en alles te laten verdragen, dan zou dat Gods wijsheid, Zijn daarmee zeer nauw verbonden goedheid en zodoende ook Hemzelf ontkrachten; want zonder wijsheid is er geen macht en zonder liefde en goedheid geen wil om ooit iets tot een gelukkig leven te brengen.'
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Hij is het complete tegendeel van Epicurus, en noch hij noch één van zijn leerlingen geloven in de onsterfelijkheid van de menselijke ziel; het gevoel van sterfelijk te zijn bezorgt hun absoluut geen angst en vrees, maar allemaal kunnen ze het ogenblik dat ze niet meer zijn nauwelijks afwachten En toch zijn het heel eerlijke, goede en dienstvaardige mensen en ze houden zich heel nauwkeurig aan eenmaal gedane beloften. Hun voedsel is zo mager en eenvoudig als maar mogelijk is. Ze verachten ieder gemak, iedere pracht en leven heel gedisciplineerd en ingetogen. Ja, ze vereren zelfs de goden en erkennen hun goedheid, wijsheid en macht; maar ze bedanken hen nergens voor en versmaden ten diepste iedere vorm van beloning die ze van een of andere godheid te verwachten zouden hebben. Het eeuwige niet-zijn is hun verlangen; elke manier van zijn en leven beschouwen zij als een ondraaglijke last en kwelling.
Hoofdstuk 184: Het verschil tussen epicuristen en cynici in geestelijk opzicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik kan mij er nu natuurlijk geen voorstelling van maken waar en wat voor soort grote steden de mensen mettertijd nog zullen bouwen en hoe zij de kracht van de elementen en zelfs die van de bliksem zullen regelen en beteugelen om die te gebruiken -maar ik en ongetwijfeld wij allemaal zijn blij dat wij dat niet begrijpen en dat wij die kracht nog door Uw wijsheid en macht geleid zien; want als wij dat nu al zouden begrijpen, dan zou die vreselijke tijd van loutering door die vier soorten vuur beslist nog eerder aanbreken dan U, o Heer en Meester, ons die nu aangekondigd hebt.
Hoofdstuk 187: De voorwaarden voor de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ik zei: 'Beslist heel anders - maar het is nu niet het moment om jullie dat goed begrijpelijk uit te leggen! Maar weldra zullen er enkele Essenen naar jullie toe komen; vraag hun daar maar naar, dan zullen zij het jullie uitleggen, want zij hebben daar al van ouds her de juiste kennis van. Na hen zullen ook Mijn leerlingen naar jullie toe komen en jullie sterken in Mijn naam. Dan zal Mijn geest jullie zielen vervullen en jullie in velerlei wijsheid binnenleiden. Tot die tijd laten wij dat daarom nog rusten!'
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar de Essenen zeiden: 'Vandaag hebben wij geen tijd meer om jullie dit grote geheim bekend te maken; maar morgen zal ieder schepsel zich buitengewoon verbazen over de macht en wijsheid van deze Ene Heer!'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Maar Ik zoek alleen degenen die naar ziel en lichaam ziek zijn, om hen te helpen, en niet de gezonden, die geen hulp nodig hebben. Van wat voor liefde, wijsheid en rechtvaardigheid zou men een arts betichten, als hij de zieken zou haten, vervolgen en tuchtigen, alleen omdat ze ziek zijn?! Wijzig dus jullie mening over Mij en bedenk dat Hij, die nu zo tegen jullie spreekt, een ware en rechtvaardige arts is voor ziel en geest en in noodgevallen ook voor het lichaam.'
Hoofdstuk 193: Over de ernst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] De Arabier zei: 'Heer en meester, ik heb het wel begrepen en zo is het ook precies zoals u gezegd hebt; maar als de traagheid een kwaad is dat de mens aangeboren is en dat hij met de kracht van zijn vrije wil moet bevechten en overwinnen, moet God hem daarbij toch ook behulpzaam zijn en wel op zo n manier dat de op zichzelf zwakke mens tenminste in een bepaalde periode van zijn leven gemakkelijker heer en meester over zijn aangeboren traagheid zou kunnen worden! Want een mens in zijn traagheid helemaal ten onder te laten gaan zonder dat hem hulp is geboden dat vind ik niet zo verenigbaar met goddelijke liefde, wijsheid en erbarmen!'
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik zei, terwijl wij de heuvel reeds afliepen: 'Jullie hebben zelf nog lang niet alles van Mij geleerd wat jullie nodig hebben om het ambt dat Ik jullie toevertrouwd heb helemaal goed uit te kunnen oefenen, en toch zullen jullie binnenkort zonder Mijn persoonlijke aanwezigheid al het resterende van Mij leren! Want ook al ben Ik niet lichamelijk als persoon aanwezig zoals nu, dan ben Ik dat echter wel in de geest van Mijn liefde, wijsheid, macht en kracht; en deze geest zal jullie altijd leren wat jullie moeten doen en spreken. Hij zal jullie de woorden die jullie moeten spreken, in je hart en in je mond leggen.
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] En net zoals jullie op die manier door Mijn geest in alle wijsheid uit God onderricht zullen worden, zullen ook jullie echte opvolgers zonder tussenkomst van Mijn lichamelijke persoonlijkheid in alles onderricht worden. Want waarlijk Ik zeg jullie: waar Ik nu spreek en werk, spreekt en werkt ook alleen Mijn geest, die God is als de Vader in eeuwigheid, en niet Mijn lichamelijke persoon, die eerst ontbonden moet worden om geheel en al in de heerlijkheid van de Vader binnen te gaan.
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] En Ik zei tegen hem: 'Zie eens hoe goed het was dat jij onder Mijn ogen een eerste werk gedaan hebt en daarbij op een klein gebrek aan geloof en vertrouwen in Gods liefde, wijsheid en kracht gestoten bent! Als jij zonder te twijfelen ook het teruggeven van de armen van de Egyptische jood in je geloof had betrokken, dan zou hij zijn handen al hebben; maar jij bent daarvoor teruggeschrokken en hield dat voor onmogelijk, en daarom kreeg die man zijn kwijtgeraakte handen dan ook niet terug. Maar ga nu en geloof vast, dat bij Mij alle dingen mogelijk zijn; leg hem nog een keer je handen op, dan zal hij ook zijn handen weer nieuw krijgen!'
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik ben zelfnaar de kleine woestijn bij de Jordaan gegaan en heb naar de boeteprediker Johannes geluisterd. Ik vond ieder woord van hem maar al te waar en heb mij daar dan ook naar gericht; jullie hebben ook wel naar hem geluisterd, maar raakten vervolgens vervuld van haat en hij moest het zeer smadelijke slachtoffer van jullie onverzadigbare wraaklust worden. Maar nu is de grote beloofde Messias gekomen, vol van de hoogste wijsheid en goddelijke kracht en macht, wat Hij in woorden en daden toont, en ook Hem proberen jullie te doden! Wat voor mensen zijn jullie eigenlijk op die manier?!
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Weliswaar is alles een wonder, ontspringend aan Uw macht en wijsheid, en de hemel en deze aarde zijn vol van Uw werken, die ons echter toch niet zoals wonderen opvallen, omdat wij al vanaf onze geboorte gewend zijn geraakt aan het telkens ontstaan, bestaan en ook weer vergaan ervan; maar dit plotselinge ontstaan van zulke spijzen, die anders alleen door mensenhand bereid worden, en ook dat van de wijn volkomen uit het niets, is iets hemelhoog anders!
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Dat de Heer in Zichzelf eeuwig almachtig is en de hoogste wijsheid bezit, laten ons niet alleen de nu gedane wondertekenen zien, maar daarvan getuigt in alle tijden en voor de ogen van alle mensen de grote schepping, die alle denkende mensen voortdurend luid toeroept: ' Achter deze talloos vele en wijze, grote werken moet een uiterst wijze en almachtige, eeuwige Werkmeester verborgen zijn! ' Maar hoewel de mens Zijn roep hoort en de Werkmeester op de een of andere manier begint te zoeken -en daar doet hij goed aan -voelt hij daarbij toch zijn eigen machteloosheid en zwakheid, die hij niet in een goddelijke kracht kan veranderen.
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86  ...