Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 73 van 215

...  61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86  ...
[1] (De Heer:)'Luister! Wanneer God als Schepper van alle wezens, maar niettemin onderscheiden van alle andere door Hem geschapen wezens, zeker eeuwig was, is en zal zijn, is het dan voor Hem een onwrikbare noodzakelijkheid om in dat bepaalde oercentrum te blijven? Wanneer het aan de mens al gegeven is om zich zelfs met zijn lichaam vrij naar alle richtingen te bewegen en nog veel meer met zijn geest, hoezo zou God in Zijn onbeperkte vrijheid Zich dan moeten beperken in datgene waarin Hij zelfs Zijn schepselen de volste vrijheid gaf? Ik zeg jullie: de goddelijke Oneindigheid heeft in alles de macht om Zich eveneens eindeloos vrij te bewegen! Haar komt dus zeker ook het recht toe om Haar heerlijkheid met een stoffelijk lichaam te omhullen om voor de door Haar geschapen mensen Zelf ook als een eeuwig geheel en al volmaakt mens zichtbaar en begrijpelijk aanwezig te zijn.
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Het eenheidsrijk van de éne God kan eeuwig bestaan, omdat slechts Hij alleen daar de enige Koning en Heer van is, zoals dat wel geschreven staat in de boeken der profeten, die uit de mond van God geprofeteerd hebben: 'God zal Zijn heerlijkheid aan niemand anders geven' (Jes. 42:8). Want alleen Ik, Christus, ben de enige God! Mensen, engelen, heerschappijen en machten, ja alle dingen in de hemel en op alle aarden hebben altijd voor Mij gebogen en zullen ook in eeuwigheid alleen voor Mij buigen en nooit voor iemand anders, zoals ook alle in jullie ogen zo eindeloos lijkende kosmische scheppingsruimten door de éne oneindige scheppingsruimte verslonden worden en daarmee vergeleken totaal te verwaarlozen zijn.
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Wanneer volgens de boeken van de profeten, die de mensen door hun grove, door henzelf veroorzaakte onverstand niet begrijpen, de Vader de Zoon met alle macht en heerschappij in de hemel en op alle aarden en werelden bekleedt en Hem de Heilige Geest als medewerker heeft gegeven om de nieuwe leer uit de hemelen, die jullie nu gegeven is, te heiligen en te bewaken, waarover alleen de Zoon, die Ik ben, de leiding heeft, zoals over alle andere dingen, dan vraag Ik jullie: wat voor God denken jullie dan dat de Vader is? Kunnen jullie eigenlijk nog wel een God in Hem zien?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Wanneer Ik al tegen jullie zeg, dat jullie even volmaakt in inzicht en zuivere liefde moeten zijn als de Vader in de hemel, dan moeten Jullie leerlingen dat ook zijn! Daarom zeg Ik jullie ook nog het volgende: 'Onderzoek alles goed van tevoren, en behoud dan het goede en ware!'
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Je kunt dus kriskras door een dergelijke door jouzelf geschapen wereld heen reizen, je blijft als individu niettemin onveranderlijk op één en dezelfde materiële plaats.
Hoofdstuk 33: De plaats van de geestenwereld (19.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Wanneer een mens op deze wereld Gods wil kent en ernaar leeft, verheft hij zich daardoor uit de gevangenschap die eigen is aan al wat geschapen is en gaat over naar Gods vrijheid, die eigen is aan wat niet geschapen is.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Voor God bestaat er evenwel niets onzuivers, niets slechts en niets kwaads; want voor de Reine is alles rein. Alles wat God geschapen heeft is goed, en voor God bestaat er dan ook geen satan, geen duivel en bijgevolg ook geen hel. Alleen het geschapene als zodanig is dat allemaal, zolang het iets geschapens en gerichts moet blijven en zolang het uiteindelijk in het bezit van de vrije wil, hetzij goed of slecht wil blijven.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Zoals Ikzelf alle macht en soevereiniteit in de hemel en op deze nietige aarde bezit, zo moeten jullie allemaal, die in Mij geloven en Mij boven alles liefhebben, die ook volkomen bezitten; want de kinderen van een Vader mogen niet minder dan eindeloos volmaakt zijn, zoals hun Vader dat is.
Hoofdstuk 38: Over het bidden voor de overledenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik heb jullie, en in het bijzonder Mijn oude leerlingen, ook eens gezegd datje degenen die tegen jullie gezondigd hebben hun zonden kunt vergeven, en dat die aan degenen aan wie jullie ze hier op aarde zullen vergeven ook in de hemel vergeven moeten en zullen zijn; als jullie echter vanwege een onmiskenbare onverbeterlijkheid goede redenen hebben om hun de zonden die ze tegen jullie begaan hebben toe te rekenen, dan zullen ze hun ook in de hemel toegerekend zijn.
Hoofdstuk 43: Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Een mens die echter niet in een God wil geloven en derhalve ook niet wil handelen volgens Zijn aan de mens geopenbaarde wil zinkt vervolgens steeds meer en dieper weg in het geschapen materiële en wordt geestelijk onzuiver, slecht en gericht kwaadaardig, en bijgevolg een duivel. Want al het louter geschapene en gerichte is, zoals reeds gezegd, ten opzichte van het ongeschapen zuivere en vrije geestelijke onzuiver, slecht en kwaad; echter niet omdat God uit Zichzelf ooit iets onzuivers, slechts en kwaads had kunnen scheppen, maar enkel en alleen omdat het in de eerste plaats ten behoeve van het bestaan noodzakelijkerwijs iets moet zijn dat geschapen is, begiftigd met intelligentie en daadkracht en in de mens tevens met een vrije wil, en in de tweede plaats omdat het, om ooit zelfstandigheid te verwerven, in zichzelf zelfstandig gebruik moet maken van wat als geschapen gegeven is en dat als het ware tot zijn eigendom moet maken.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ze zagen daarop heel goed in, dat in hun vlees de onvrijheid van het gericht en de dood woont, die bij een toenemende liefde voor de wereld ook de vrije ziel in zijn gericht en zijn onvrijheid kan begraven, en zo verloren ze dan ook het zuivere paradijs, dat bestond uit de volledige vereniging van de ziel met haar geest, en konden dat uit zichzelf niet helemaal meer terugvinden; want hun ziel was door de angel van de materie verwond en het kostte haar toen heel veel moeite, om zich nog zo vrij mogelijk boven het gericht van de geschapen onvrijheid te handhaven, zoals dat nu bij alle mensen het geval is -en daarom ben Ik in deze wereld gekomen, namelijk om de mensen weer de ware levensweg te tonen en hen door Mijn leer het verloren paradijs terug te geven.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Zoals nu zo'n mens door de langdurige ziekte, vanwege gebrek aan inwendige ontwikkeling van spieren, zenuwen en vezels en vanwege gebrek aan oefening daarvan, niet gemakkelijk de volle lichaamskracht van een oergezond mens kan bereiken, zo vergaat het ook een ziel die lange tijd ziek geweest is; want het ontbreekt haar aan de oorspronkelijke ontwikkeling van de ware en zuivere liefde tot God, en bijgevolg ook van haar geloof en haar wil. Als het haar aan dat eerste evenwel ontbreekt, dan ontbreekt het haar zeker nog meer aan oefening van de genoemde drie onderdelen, en de innerlijke kracht van deze drie levensdelen van de ziel van een volkomen beter geworden wellusteling blijft steeds ten achter , alhoewel er in de hemel over de volledige bekering van één zondaar meer vreugde heerst dan over negenennegentig rechtvaardigen, die nooit boete hebben hoeven doen. Want als liefde, geloof en wil van een mens werkelijk daadkrachtig willen worden, moeten ze reeds vanaf de jeugd behoorlijk ontwikkeld en vervolgens goed geoefend worden.
Hoofdstuk 41: Veelwijverij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] De schriftgeleerde zei: 'Welnu, dat was buitengewoon helder door U gesproken, en de waarheid van wat U gezegd hebt is overduidelijk! Als Mozes en de profeten ook zo duidelijk tot het volk hadden gesproken als U, o Heer en Meester, nu tot ons gesproken hebt, dan was het hele jodendom er heel anders aan toe dan nu in deze slechte tijd! Wanneer Uw leer onder het volk bekend zal raken, zal die zeker voor altijd heel andere vruchten dragen; want van ons zal deze leer werkelijk even weinig veranderd op de andere mensen overgaan als de sterren aan de hemel onveranderlijk op en onder gaan. Wij vragen U alleen, o Heer en Meester, om ons met Uw genade en hulp nooit meer te verlaten, evenals ook diegenen niet die na ons Uw volkeren zullen leiden en sturen!'
Hoofdstuk 43: Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ondertussen was het lichter geworden en wij verlieten de herberg en begaven ons naar de heuvel, die reeds beschreven is. Aan de hemel glansden nog de grotere sterren, de maan met een reeds smalle sikkel en de planeet Venus, wat alles bij elkaar een wondermooi uitzicht gaf.
Hoofdstuk 44: De natuurgeesten van de lucht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Jullie hebben zojuist nog heel veel mooie sterren aan de hemel zien stralen, en ook in het westen zagen jullie sterren, die diep in de nacht hebben geschitterd. Kijk, die gingen als goede boden vooraf aan de nog zichtbare boden van de ochtend en werkten tijdens de nacht; en dat is nu jullie taak!
Hoofdstuk 46: Het gericht van het heidendom (8.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86  ...