Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 73 van 1088

...  61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86  ...
[10] Het hoog gerechtshof zal het niet makkelijk krijgen met de twaalf Farizeeën! Voor de berovingen kunnen ze hen niet veroordelen. Ook voor het niet betalen van tol kunnen ze hen niets maken, want ze hebben voor het hele land een vrijbrief; en omdat ze inwoners van het land zijn, kan volgens de wet geen tol van hen geheven worden, en dat was dan ook niet de reden waarom ze de tol ontweken, dat deden ze alleen maar uit angst voor het volk. Want bij soortgelijke ondernemingen hebben ze al leergeld betaald en daarom hebben ze die geheime weg naar Jeruzalem gemaakt.
Hoofdstuk 232: Voorbereiding voor de rechtszaak. (12.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Na deze informatie gaat Kisjonah meteen naar zijn personeel en regelt alles zoals Ik hem dat heb aangeraden.
Hoofdstuk 232: Voorbereiding voor de rechtszaak. (12.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Een klein zeilschip vaart met gunstige wind snel naar Kapérnaum, en de Romeinse rechter gaat zelf met acht onder ede staande taxateurs het gebergte in, dat van Kis uit gezien de linker zijde van het dal begrenst, en hij zendt een commissaris met acht andere, eveneens beëdigde taxateurs naar het gebergte aan de rechterzijde van het dal.
Hoofdstuk 232: Voorbereiding voor de rechtszaak. (12.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Omdat echter op majesteitsschennis de onherroepelijke straf van de dood of de eeuwige verbanning staat, kunt u nu kiezen wat u liever heeft, onthoofding door de bijl of verbanning naar Europa's ijsland! Ik heb gesproken in de naam van de keizer en diens wijze wet! Dit alles moet direct ten uitvoer gebracht worden! AI vergaat intussen de hele wereld, het recht zal worden uitgeoefend!
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Vervolgens Iaat hij zich naar Romeins gebruik water brengen en wast zijn handen; een gerechtsdienaar breekt een staf in tweeën en werpt deze voor de voeten van de twaalf.
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De Farizeeën doen hun best om aan deze opdracht te voldoen en geven precies alle namen en plaatsen op. En de rechter zendt meteen boodschappers naar alle aangegeven plaatsen, en binnen tien uur arriveren reeds alle partijen die in Kis iets te halen hadden.
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De voornaamste Farizeeër zegt: 'Wat verdacht, wat verdacht?! Dit is het geld, dat alle in dit land aangestelde Farizeeën, priesters en levieten gedurende vijftig jaar voor de tempel gespaard hebben; en omdat de tijd nu verstreken is, moeten wij het aan de tempel afleveren. Ondanks dat is dit trouwens het kleinste bedrag, dat ooit uit Kapérnaum naar de tempel is overgebracht. Het zijn alleen maar offers, legaten en speciale stichtingsgelden voor de tempel en derhalve volkomen rechtsgeldig verworven en bijeengebrachte gelden.'
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Terwijl de opperrechter alles precies bekijkt, zegt hij: 'Ik geloof dat het nu wel duidelijk is, waar de belasting en schatting bleef, die van Pontus en Klein-Azië naar 'Rome is gezonden! Ondanks jullie geslepenheid zal het je erg moeilijk vallen, te bewijzen dat dit jullie rechtmatig bezit is; maar ik durf bij alle goden en hun hemelen te zweren, dat ik hier voor mij de zichtbare, en in Rome reeds lang verwachte, belastinggelden en andere schatten al zo goed als in handen heb. Blijven jullie dus nog maar netjes hier; als het gerechtshof bijeen is, zal ik met een grote ondervraging beginnen!'
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De opperrechter zegt: 'Goed, maar met het voorbehoud van het hoge gerechtshof, dat u toch tien jaar onder toezicht staat van de Romeinse politie, en iedere wederrechtelijke poging, om de staat en diens hoofd te bedriegen, of iedere verdachtmaking tegen Rome, zowel als iedere eigenmachtige, aan het gerecht vooraf niet meegedeelde en door het gerecht niet toegestane pand verbeuring, waaruit die ook moge bestaan en welke naam die ook moge hebben, wordt direct gevolgd door de tienjarige verbanning naar Europa, wat dan niet meer af te kopen zal zijn! Het geld moet echter binnen acht en veertig uur hier in de gerechtszaal betaald worden; één uur later wordt het onder de nu mildere voorwaarden niet meer aangenomen, maar dan treedt het eerste oordeel weer in werking.
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De rechter uit Kis zegt: 'Vriend, de beroemde Jezus van Nazareth houdt zich hier al een week of drie geregeld op, en zal waarschijnlijk hier nog een paar dagen blijven. Volgens mij is Hij een God die alle nog zo verborgen dingen zonneklaar weet, en Hij heeft ons daarvan al heel duidelijke voorbeelden gegeven; wat denk je er van, als we Hem hierbij eens te hulp riepen? Hij zou ons wel eens goed kunnen helpen, en dat nog te meer, omdat hij absoluut geen vriend is van de zwarte dieven en rovers die de tempel voor haar snode plannen ter beschikking heeft. Want ik heb met mijn eigen oren gehoord hoe hij de priesters en Farizeeën uit Chorazin en Kapérnaum naar de diepste Tartarus verwenst heeft. En daarom ben ik er van overtuigd, dat Hij ons klaarheid zal kunnen verschaffen.'
Hoofdstuk 235: Weerzien met de opperrechter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Heel verbaasd zegt de opperrechter: 'Wat?! Is deze Godmens hier?! Ei, waarom hebben jullie mij dat niet direkt gezegd?! Waarlijk, ik zou hem meteen in mijn plaats hebben laten rechtspreken en daar zou ik me drie kwart van het werk mee bespaard hebben! Breng me toch snel naar hem toe! Want de overste Cornelius heeft mij ook heel dringend opgedragen om intensief navraag te doen naar deze goddelijkste van alle mensen en hem daarover meteen te informeren.
Hoofdstuk 235: Weerzien met de opperrechter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als de opperrechter naar het grote huis loopt met het brandende verlangen om Mij te zien en te spreken, kom Ik hem tegemoet; en als hij Mij ziet, roept hij blij: 'Daar, daar bent U, goddelijke vriend en broeder, als ik U zo nog noemen mag!
Hoofdstuk 235: Weerzien met de opperrechter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar nu heeft mijn verlangen dan ook een heel ander gezicht gekregen! -Schoonste Lydia! Kijk nu naar de Heer! Het gaat nu niet meer om ons wederzijds verlangen en begeren, maar alleen om de heilige wil van deze Enige der Enigen, deze Heer van alle heerlijkheid, deze God van alle Goden, uit Wien alle hemelen en zon, maan en deze aarde en wij allen ontstaan zijn!
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen de eerste opwinding over dit voorval wat geluwd was, arriveerde de ons reeds bekende Philopold uit Kana, die meteen naar Mij toekwam en Mij wilde vertellen, hoe hij in Kana alles al helemaal had geregeld.
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar Ik begroette hem heel vriendelijk en zei tegen hem: 'Ik weet alles al; jij bent Mijn leerling, ga nu naar Mijn andere leerlingen, want die zullen je heel veel te vertellen hebben. Ik heb vannacht nog veel te bemiddelen. Maar morgen al zullen ook wij het nodige met elkander te bespreken krijgen; want jij moet een bekwaam werktuig voor Mij worden.
Hoofdstuk 237: Vervolg van de rechtszitting. (20.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86  ...