Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 73 van 1490

...  61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86  ...
[13] Gelukkig heeft u echter in dit geval buiten uw wettig genoemde pandopeising iets gedaan dat zelfs ook schijnbaar niet door een mij bekende wet goedgekeurd wordt. Deze daad, waarvoor u nu alleen hier terecht staat, heet vernieling van bos. Daaraan heeft u zich zeer uitgebreid in de mooie bossen van Kisjonah schuldig gemaakt. Hij is een Griek en een betrouwbaar onderdaan van de keizer, wiens rechten door iedere keizer van Rome met een compleet legioen zullen worden beschermd als ze ook maar in het geringste aangetast zouden worden, want hij betaalt jaarlijks daarvoor aan de keizer duizend pond, wat echt geen kleinigheid is.
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Over een weglengte van ongeveer vijf uur gaans heeft u bij de aanleg van uw geheime smokkelweg bijna duizend mooie jonge ceders en verscheidene duizenden andere mindere soorten oude en jonge bomen vernield, en volgens opgaven van beëdigde taxateurs heeft u Kisjonah een schade van meer dan tienduizend pond berokkend. Nu; hoe zult u deze schade vergoeden?!'
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Vervolgens Iaat hij zich naar Romeins gebruik water brengen en wast zijn handen; een gerechtsdienaar breekt een staf in tweeën en werpt deze voor de voeten van de twaalf.
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De Farizeeën doen hun best om aan deze opdracht te voldoen en geven precies alle namen en plaatsen op. En de rechter zendt meteen boodschappers naar alle aangegeven plaatsen, en binnen tien uur arriveren reeds alle partijen die in Kis iets te halen hadden.
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar hem viel een wijze gedachte in, die maakte dat hij de twaalf nogmaals ging ondervragen en tegen hen zei: 'Luister, u hebt het gevraagde op de juiste wijze betaald en daarvoor een kwitantie gekregen! Maar nu ontdek ik zo'n massa geld bij u dat het mij echt onmogelijk toeschijnt dat u op wettige wijze aan deze hoeveelheid goud en zilver gekomen bent - want echt, als de keizer nu met al zijn contante geld hierheen kwam, dan zou het zeer de vraag zijn, of dat meer was dan dat van u! Verklaart u mij maar eens kort en duidelijk, hoe u aan zoveel goud en zilver gekomen bent; want deze zaak komt mij zeer verdacht voor!'
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De opperrechter zegt: 'Het woord 'rechtsgeldig' zullen we maar weglaten! Ook al is dat zo, dan zijn dat toch afpersingen en gemene door bedrog verkregen erfenissen, en de rechtsgeldigheid heeft dus heel weinig met deze rijkdom te maken!
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Maar pas een maand geleden heeft men mij, net als alle hoge gerechtshoven, het volgende meegedeeld: Men wacht al een half jaar op belastinggelden uit Klein-Azië en een deel van de plaatsen aan de Pontus; deze zijn reeds lang geïnd en verzonden, en bestaan uit goud en zilver en edelstenen en parels - goud en zilver merendeels in ongemunte toestand. De opgegeven waarde zou zijn, enkel goud twintig duizend pond, zilver zeshonderdduizend pond en ongeveer net zo'n waarde aan edelstenen en parels.
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als de Farizeeën deze woorden van de opperrechter horen, worden ze bleek om hun neus, en ze beginnen behoorlijk koorts te krijgen, hetgeen de oplettende opperrechter niet ontgaat; en hij zegt tegen de rechter van Kis: 'Broeder ik geloof, dat we de grote roofvogels al in ons net hebben.'
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Heel verbaasd zegt de opperrechter: 'Wat?! Is deze Godmens hier?! Ei, waarom hebben jullie mij dat niet direkt gezegd?! Waarlijk, ik zou hem meteen in mijn plaats hebben laten rechtspreken en daar zou ik me drie kwart van het werk mee bespaard hebben! Breng me toch snel naar hem toe! Want de overste Cornelius heeft mij ook heel dringend opgedragen om intensief navraag te doen naar deze goddelijkste van alle mensen en hem daarover meteen te informeren.
Hoofdstuk 235: Weerzien met de opperrechter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Als de overste de verzekering krijgt dat Jezus hier is, dan is hij binnen de kortste keren hier met zijn hele familie; want hij en zijn gehele huis aanbidden deze Jezus letterlijk, en ik zelf ben het helemaal met hen eens. Ik dank welke echte God dan ook ervoor, dat mij nog eens het niet te schatten geluk te beurt valt, om mijn hemelse vriend Jezus te zien en te spreken! Breng mij toch snel, snel bij Hem! Nu is alles al gewonnen!'
Hoofdstuk 235: Weerzien met de opperrechter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Dan zegt de opperrechter, die Faustus Caji Filius heet: 'Dat moest er nog bijkomen! Ik ben toch zelf in mijn hart een van de vurigste aanhangers van Uw goddelijke leer! Want ik vind, dat een God die een wereld kon bouwen en daarop allerlei levende wezens en tenslotte zelfs mensen kon scheppen, buitengewoon wijs moet zijn! Als zo'n wijze God de mensen een leer wilde geven, dan moest die leer toch ook zeer wijs zijn. Deze zou dan toch zeker geheel overeenstemmen met de natuur en de onderlinge instandhouding van zeg maar -Zijn mensen.
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Kisjonah roept Lydia. Zichtbaar verlegen van liefde en grote blijdschap komt zij, en Kisjonah zegt tegen haar: 'Wel, lieve dochter, zou je wel gezegend willen zijn met deze heerlijke man?'
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] En Lydia zegt, terwijl ze haar ogen neerslaat, na een poosje: 'Waarom vraagt u dat nog aan mij? Toen deze heerlijke Faustus vandaag aankwam en ik hem voor de eerste maal zag, hoorde ik mijn hart zeggen: 'Wat gelukkig moet de vrouw van deze heerlijke man zijn!' En moet ik dan nu, als hij mij begeert, nee tegen hem zeggen?'
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar nu krijgt die droom opeens een heel ander gezicht; U bent Zelf de levende Zeus, Brahma of Jehova, die in levende lijve bij ons is en ons Zelf Uw goddelijke wijsheid leert, omdat Uw eerdere kinderen deze op aarde slecht onderwezen en niet voldoende in praktijk hebben gebracht!
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als dat vaststaat, krijg ik deze buitengewoon mooie vrouw direkt uit handen van mijn God, mijn schepper, en daarom hoef ik niet meer te vragen of ik met haar gelukkig zal zijn!
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86  ...