Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 73 van 1112

...  61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86  ...
[26] Na deze korte toespraak begeeft alles zich nu met Mij naar de top van de alpenheuvel en wacht verlangend op de zonsopgang, die ook niet meer zo lang op zich liet wachten.
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Zo'n mens wordt dan weer deemoedig en doet boete, waarvoor hij zich vroeger, toen hij nog meende zo deugdzaam te zijn, veel te verheven voelde!
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Veroordeel daarom niemand en verdoem ook niemand, ook al zondigt hij nog zo erg tegen jou, dan zul jij ook eenmaal niet veroordeeld en verdoemd worden; want de maat waarmee iemand meet, is dezelfde als waarmee het hem eenmaal in de andere wereld weer vergolden wordt. De strenge, volgens wat voor een wet dan ook rechtvaardige, maar tevens koude, liefdeloze rechter zal eens net zo'n streng rechtvaardig en onverbiddelijk oordeel over zich horen uitspreken; de gerechtsdienaars en scherprechters zullen echter nooit Gods aangezicht zien!
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Toont hij dan oprecht en smekend dat hij zijn leven beteren wil, dan moet hij van de paal losgemaakt en in een geëigende en op rechtvaardige liefde gebaseerde verbeteringsinrichting worden gebracht, maar dan niet eerder vrij worden gelaten voordat duidelijk aantoonbaar is dat hij zich verbeterd heeft. Geeft de misdadiger aan de paal echter gedurende de gehele dag geen teken van verbetering, dan is hij een complete duivel en moet daarom ook, als hij nog leeft aan de paal, na zonsondergang gedood en daarna tesamen met de paal op de terechtstellingsplaats worden verbrand.
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Gezegend is hij die zich daarnaar zal richten; zijn naam zal schitteren in het eeuwige levensboek!
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] We gaan nu snel naar beneden, en Kisjonah komt Mij al vlug tegemoet om Mij en alle leerlingen uit te nodigen voor de morgenmaaltijd, maar tevens verontschuldigt hij zich dat de tafels wat soberder voorzien zijn dan anders, want de voorraden waren op en hij had ze niet aan laten vullen omdat hij wist dat Ik vandaag -op de sabbat -weer bergafwaarts naar het dal zou gaan. Als het morgenmaal daardoor iets minder zou zijn dan anders, dan kwam dat niet omdat hij dat zo gewild had, maar omdat hij, geheel buiten zijn schuld, niet bij machte was om daar iets aan te veranderen!
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ten opzichte van de onuitgenodigde gasten, de grote groep Farizeeën, zou je beslist niet gezondigd hebben als je ze niet had uitgenodigd; want die hebben zeer veel goud en zilver, en als ze hier wilden zijn, dan hadden ze zich zelf best kunnen verzorgen! Maar het was zeker ook geen zonde van je, dat je ze kosteloos verzorgd hebt. Als je ze echter een rekening wilt presenteren dan zal Ik dat niet afkeuren. De oude Tobias hoort echter bij Mij.'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Kisjonah doet dadelijk wat Ik tegen hem zei, hoewel het hem wel wat tegen de borst stuit. De Farizeeën en hun genoten komen vlug van hun slaapplaatsen en haasten zich naar het morgenmaal, dat ze ondanks de sabbat heel haastig opeten; want ze zijn bang dat de zon, die weliswaar allang is opgegaan maar nog niet de hut bereikt heeft omdat deze naar het westen vlak bij een hoge rotswand is gebouwd, toch heel gauw de hut zou kunnen bereiken, en dan mochten ze pas weer eten na de ondergang van de zon, of in de tempel te Jeruzalem tijdens het breken van de toonbroden.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Kisjonah vestigt er Mijn aandacht op en zegt: ' Je kunt eigenlijk wel lachen om dat gedoe; bij hen begint de sabbat pas op het moment dat de zonnestraal het punt beschijnt waar zij zich bevinden! Zoals U nu al een paar maal hebt gezien, o Heer, komt de zon pas tegen de middag bij deze hut, en deze ogendienaars zouden dus pas na een halve dag met de sabbat beginnen en deze gaan vieren. Zulke kerels zul je ergens anders op de goede aarde toch nauwelijks vinden!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Laat ze maar; heel vlug zullen er zich verscheidene gelegenheden voordoen, en wel nog voordat we helemaal beneden zijn, waarbij we hen hun sabbat onder de neus kunnen wrijven. Maar dit betekent nog niets als je weet hoe slim ze hun sabbat ontduiken als ze dat willen en de sabbat in hun synagoge hen geen rijke oogst voorspelt: -dan doen ze ramen en deuren dicht, zodat de zon haar licht niet kwijt kan in de vertrekken van zulke ogendienaars, en op die plaats en op dat ogenblik is er dan geen sabbat in het huis! Ook een dag zonder zon geldt niet als een hele sabbat tenzij ze in hun synagoge hun zevenarmige kandelaar aansteken, maar zoiets kost natuurlijk altijd een rijkelijk offer! Daarom hebben ze dan ook altijd liever een sombere sabbat dan een vrolijke zoals vandaag.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Nu breken we ook meteen op en dalen in snelle pas de berg af het dal in, en de Farizeeën hijgen achter ons aan en ergeren zich over onze vlugge stappen. Een roept er ons zelfs na en zegt: 'Waarom lopen jullie toch zo onzinnig hard? Hebben jullie boven soms iets gestolen?!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Matthéus, de apostel, Iaat dat niet op zich zitten en antwoordt: 'Wij lopen met onze eigen voeten, net als jullie met die van jullie, en we gaan daarom zo goed en zo vlug we zelf willen, waarvoor we jullie toch hopelijk geen rekenschap behoeven af te leggen; ook hebben we vooraf met jullie geen bindende afspraak gemaakt hoe vlug we voor jullie uit zullen gaan! Houdt dus je mond en ga je eigen weg zoals je kunt en wilt! Wij maken ons niet druk over jullie; waarom maak je je dan bezorgd over ons?!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De Farizeeën zeggen: ' Ja, daar hoor jij toch niet bij, die zich naar de synagoge en de scholen haasten! Het is toch belachelijk als een tollenaar over een synagoge praat! We zullen jou niet kennen?! Je bent meer een heiden dan een geboren Griek en toch praat je over ijver voor de synagoge, zwarte boosdoener?!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Matthéus zegt: 'Het wordt nu toch wel tijd dat je je tong beteugelt, anders veroorloven wij ons om met knuppels op jullie ruggen de sabbat te breken! Moet je die eeuwige dagdieven zien en wat ze zich met ons durven te veroorloven! Nog één beledigend woord en ik vergeet de sabbat en mijn menselijkheid en pak jullie als een beer aan!' Na dit dreigement zeggen de Farizeeën weliswaar niets meer, maar inwendig zijn ze woest.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Nauwelijks had hij het aan Kisjonah overgebracht, of deze vertrok onmiddellijk met zijn hele huishouden, verzamelde in aller ijl nog een grote hoeveelheid volk, haastte zich naar de school en kwam nog net op het juiste moment, toen de Farizeeën al voorzien van stenen de school wilden binnendringen.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86  ...