10915 resultaten - Pagina 73 van 728
... 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 ...
[3] Toen stond IK met een ernstig gezicht op, wendde Mij tot de overste en zei tegen hem: "Dus vanwege het niet houden van uw goddeloze menselijke voorschriften kunt en wilt u Mij geen getuigenis geven omdat u bang bent voor uw eigen ellendige lichaam? Oh, als u Mij een getuigenis gegeven had, hoe gelukkig zou u zijn geworden, zowel tijdelijk als eeuwig, maar nu kan dat niet meer! De Zoon des mensen zal nooit meer een getuigenis van u nodig hebben, want Zijn werken en Zijn woorden geven Hem het echte getuigenis! Opdat u en uw metgezellen echter zien dat de Mensenzoon geen angst heeft voor de mensen, zal Ik in uw bijzijn nu al het volk zeggen, dat aan het houden van uw voorschriften niets is gelegen, en dat degene die zich houdt aan wat u voorschrijft, een grote zonde voor God begaat!"Hoofdstuk 124: Julius trekt fel van leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De HOOFDMAN zegt: "Ja, dat doet Hij wel, en er zal Hem niets kwalijks overkomen! Onthoud dat, ellendige geldwolven! Hier heb ik het voor het zeggen, maar één verdachte beweging van jullie en ik laat je in stukken hakken en in zee werpen als voer voor de draken, zo waar ik Julius heet! Moet je die booswichten zien! De geschiedenis wijst uit dat de tempelpriesters al meer dan driehonderd jaar geen mens iets goeds hebben gedaan. En als er zo nu en dan een hoogstaande ziel onder hen was, dan deden ze daarmee wat zij naar mijn weten voor nauwelijks dertig jaar met de vrome rechtschapen Zacharias deden. Als er onder hun geloofsgenoten iemand vol waarheid, eerlijkheid en kracht van God opstaat en de arme mensen met alle soorten weldaden overlaadt, dan zijn deze booswichten er ook meteen bij om hem te vernietigen! Oh, aan jullie miserabele praktijken moet snel een eind gemaakt worden!
Hoofdstuk 124: Julius trekt fel van leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Ja, zij zullen zwijgen, maar hun toorn zal des te groter zijn, want dat wat zij hier in zo overvloedige mate hebben ontmoet, zal geen van hen ooit vergeten. Pas allen echter goed op, want hun geheime boosheid is groot en heeft geen grenzen! In hun hart wonen duivels en daarvoor is geen middel te slecht om zich te wreken op degene die hen beledigd heeft! Pas daarom op! Zij zullen nu broeden en broeden! Het getuigenis dat zij moesten ondertekenen is echter het beste middel om hen te binden! Daarom zullen zij wel stil zijn, maar zij zullen jullie meer kwaadwillende boodschappers op de hals sturen dan jullie hen, en zij zullen valse getuigen tegen jullie aanstellen. Pas daarvoor dus op, daarom zeg ik het jullie vooraf!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Dat zie je toch wel, Mijn lieve Jarah! Je bevalt Mij bijzonder! O waren alle mensen maar zo prettig als jij, dan zou het wel goed en naar Mijn zin zijn. Maar er zijn in de wereld zo vele duizenden en nogmaals zoveel duizendmaal duizenden, die Mij niet zo aangenaam zijn als jij! Dat zijn pure wereldse mensen, en jij bent een engel! Nu echter op weg, want het is al het derde deel van de dag!"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: "O jij kleine wijsneus! Wie zou zoveel stralend licht in jou zoeken!? Ik zeg je dat er op aarde maar heel weinig zijn zoals jij, maar één ding moet Ik nu ondanks al Mijn grote liefde voor jou zeggen, en dat is, dat je in de toekomst veel zuiniger om moet gaan met je zuivere wijsheid en dat je alleen dan je mond moet opendoen als het werkelijk nodig is. Hier is het echter niet nodig, omdat Ikzelf, zoals je ziet, aanwezig ben en ook in staat ben de vragen van iedereen heel passend en diepgaand te beantwoorden!
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Een paar passen later bevonden wij ons al op de hoogste top, die er echter erg gescheurd, gekloofd en verbrokkeld uitzag en nauwelijks een staanplaats bood voor dertig mensen zonder hoogtevrees.
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Vriend, ga zitten als je duizelig wordt en jullie anderen ook! Ik zal echter blijven staan."
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Een deel bestudeerde de uitgestrekte landerijen, een tweede deel zong zelfs psalmen, een derde keek langs de wanden naar beneden en zocht een plaats voor een mogelijke terugweg. Omdat men echter zo'n plaats niet kon ontdekken en de zon al bijna onderging, kwamen speciaal de LEERLINGEN en zeiden: "Heer, nog een half uur en dan is de zon onder, wat moeten we dan op deze hoogte?"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Laat de wind waaien, want het is zijn tijd! Bedenk daarbij echter dat hij niet de Meester is, die hem geschapen heeft door Zijn wil, en hem nu in toom houdt of Iaat waaien als Hij dat wil!"
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Kijk, we staan nu op de top van een berg die nog nooit door een mens werd betreden! Want zoals je ziet zijn de rotswanden aan alle kanten zo steil dat op een natuurlijke manier niet naar boven en net zo min naar beneden is te komen. Je hebt gezien, hoe, nadat wij op natuurlijke kracht de halve berg hadden beklommen, iedere mogelijkheid wegviel om verder tegen de loodrechte steile wanden naar boven te klimmen. De hoofdman en alle anderen vroegen: 'Wat nu?' -Ik klom echter als eerste met jou tegen de wanden en allen volgden ons zonder ook maar vermoeid te raken. -Hoe was dat dan mogelijk?
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Geheel anders gaat het echter met een mens, wiens ziel door een juiste koers vanaf zijn prilste jeugd naar de geest geleefd heeft! Dan ziet de ziel in der eeuwigheid geen mogelijke vernietiging voor zich! Haar gevoel lijkt op de geaardheid van haar eeuwige onverwoestbare geest. Zij kan geen dood meer zien en voelen omdat zij één is met haar eeuwig levende geest, die heer is over de gehele zichtbare natuurwereld. En het begrijpelijke gevolg voor de nog in het vlees levende mens is dat hij geen angst heeft. Want waar geen dood is, is geen vrees!
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar de mensen, die helemaal één zijn geworden met de wereld, zijn onuitsprekelijk moeilijk te helpen, want zij zien en vestigen hun leven op de ijdele dingen der wereld, leven in een doorlopende vrees en zijn tenslotte geestelijk helemaal ontoegankelijk! Benadert men hen echter op de natuurlijke of wereldse weg, dan helpt men hen daarmee niet alleen helemaal niet, maar men werkt slechts hun gericht en daardoor de dood van hun ziel in de hand!
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Een werelds mens die dan zijn ziel wil redden, moet zichzelf geweld aandoen en beginnen met zoveel mogelijk alle wereldse zaken te verloochenen. Als hij dat met veel vlijt en ijver doet, zal hij zichzelf redden en tot het leven ingaan. Doet hij dat echter niet, dan kan hij op geen andere manier worden geholpen dan door veel werelds lijden, opdat hij de wereld met haar heerlijkheid leert verachten, zich tot God bekeert en zo begint Zijn geest in zich te zoeken en zich meer en meer met Hem te verenigen. Ik zeg je: Het geluk van de wereld is de dood van de ziel! -Zeg Mij nu, allerliefste Jarah, of je dit alles goed hebt begrepen!"
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Zie je, dat deed de geest in de mens! Op dat moment heb Ik de menselijke geesten gewekt, en die droegen hun vleselijke omhulsels naar hier op deze top. Maar omdat hun geesten nog niet gewend zijn aan dit werk, gingen ze, toen Ik hen wat losliet, weer in hun lichaam slapen, en de ziel van het lichaam werd met angst vervuld. Als de geest in hun hart echter wakker gebleven was, zouden zij geen angst hebben, want de geest zelf zou dan de ziel met een lichtend vertrouwen vervuld hebben en hen in het hart de vaste overtuiging gegeven hebben dat de hele natuur hem moet gehoorzamen! Maar omdat dat vanwege de oude wereld, waarvan hun zielen nog een deel in zich hebben, niet duurzaam plaats kon vinden, overvalt hun zielen ook nog steeds iets van de wereldse angst die jij hier bij hen tegenkomt.
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Kijk, de gehele wereld en alle hemelen zijn slechts gedachten en ideeën van God die door Zijn almachtige onwankelbaar vaste wil vastgehouden worden. Als Hij Zijn ideeën nu terugtrekt en Zijn gedachten loslaat, vergaat in datzelfde ogenblik het zichtbare geschapene. Denkt Hij echter iets nieuws en houdt Hij dat met Zijn almachtige wil vast, dan is dat geschapene ook al voor iedereen zichtbaar aanwezig!"
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)