10915 resultaten - Pagina 722 van 728
... 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728
[18] Welaan dan Lucifer, gij die de liefde had, hoe hebt ge u gedragen? Is uwe liefde ook zulk een oerbron? Wij zullen haar thans bezien en aanschouwen, welke een lieflijke Engel gij geworden zijt. Merk nu op: Wanneer Lucifer zich niet te hoog had verheven en zich niet aangestoken had, zo zou zijn oerbron der liefde dezelfde zijn als de oerbron der liefde in God, want in hem was geen andere Salniter dan in God. Toen hij zich echter verhief teneinde met zijn geest over de Godheid te heersen, zo was het hart des lichts, welke de kern der liefde in het zoete water is, een grimmige bron des vuurs, waardoor in het gehele lichaam een sidderen en branden ontstond. Toen nu de zielegeest geboren werd temidden van dit vuur, zo drong hij uit het lichaam vol boosaardigheid de natuur of de Salniter Gods binnen en verstoorde de liefde in de Salniter. Hij drong vol woede en vol venijn door alles heen en meende, dat hij alleen God was. En hij wilde over alles heersen. Hierdoor nu is de eeuwige vijandschap en de afkeer tussen God en Lucifer ontstaan; want de kracht Gods werkt zacht, lieflijk en vriendelijk, en de geesten van Lucifer zijn scherp, vol vuur en zeer snel.Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Wanneer zij slechts onder Gods wil gebleven waren, zo zou alles het hunne geweest zijn en hun wil zou ten allen tijde vervuld zijn geworden. Het zou zijn geweest als een vreugdevol bestaan naar de lust hunner harten. Want God en Zijn schepselen zouden één hart en één wil geweest zijn. Toen Lucifer zich echter verhief en zijn Oergeesten ontstak, zo voer de ziele-geest in de toon of de klank uit alle lichamen der Luciferische Engelen en hij voer in de Salniter Gods, als een vurige slang of draak en vormde allerlei giftige en vurige verschijningen, zoals daar zijn de wilde en verscheurende dieren. Dit is de oorzaak van het ontstaan der wilde dieren in deze wereld, want het heirleger van Lucifer heeft de Salniter der aarde en der sterren ontstoken, daarna gedeeltelijk gedood en verdorven. Want toen God, na de val van Lucifer, de schepping dezer wereld bewerkstelligde, zo werd alles uit de zelfde Salniter geschapen, waarin Lucifer zijn verblijfplaats had. Zo moesten hierna ook de schepselen dezer wereld uit dezelfde Salniter geschapen worden. Zij vormden zich nu, naar de aard der eigenschappen, boos en goed.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Naar de beweging der zeven goddelijke geesten worden de schepselen en de gestalten der vergankelijkheid geformeerd. Of het wezen der zeven Oergeesten ook al in hen tot uitdrukking komt, dat neemt niet weg, dat hun bijzondere eigenschap slechts in de zevende oergeest zijn uitdrukking vindt, welke de zes andere vormt en ook verandert. Daarom worden ook de gestalten en de vergankelijke vormen en creaturen veranderd, naar het voorbeeld van de zevende natuurgeest, waarin zij opgaan. De Engelen echter zijn niet alleen uit de zevende natuurgeest gevormd, zoals de vergankelijke schepselen, maar, daar de Godheid de schepping der Engelen bewerkstelligde, daar werd de godheid uit zijn verschillende bestanddelen tot één geheel samengevoegd, evenals dat met de Engelen het geval was.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Het lichaam van een Engel en het leven op de geboorte in dat lichaam ontstaat door de zes andere Oergeesten. De geest of het hart, waarin het licht opgaat en uit het licht de ziele-geest, die ook buiten of zonder het lichaam met de Godheid arbeidt, is het Hart Gods, waaruit de Heilige Geest ontspringt. En zoals in de zevende goddelijke natuurgeest, welke ontstaat uit de zes anderen, niet de ganse kennis en het volkomen inzicht der zes anderen ten volle geopenbaard wordt (want de 7e geest kan zijn oorsprong, de zes anderen niet peilen), zo kan een Engel óók niet de ganse goddelijke volkomenheid doorgronden. De geest, niet het lichaam kan het verstaan, dewijl deze arbeidt met het Hart en den Geest van God. De zevende oergeest is als het ware het huis of het eigendom der zes anderen. Zij bouwen dat huis naar hun welgevallen. Hij is als een lusthof, waarin de eigenaar van het huis naar zijn welgevallen allerlei vruchten, gewassen zaait en er vreugde aan heeft. Zo bouwen de zes geesten steeds deze lusthof en zij zaaien er hunne vruchten in en genieten van die vruchten tot versterking van hun lichaam en tot hun vreugde; dit is de tuin, waar de Engelen wonen en waarin zij wandelen. De wonderlijke verhoudingen evenwel, die aan de dag treden in de gewassen in deze tuin ontstaan door de werkingen en het liefdesspel der andere geesten. Wie de eerste van hen is in het spel der liefde, vormt de gewassen naar zijn inzicht en wijze, terwijl de anderen daarbij behulpzaam zijn. Nu eens is de een primair, dan weer een ander, soms de derde enz. Daarom ook bloeien er zo menigerlei gewassen, hetwelk voor het verstand der Engelen totaal onbegrijpelijk is. De zielegeest der Engelen echter begrijpt het volkomen. Dit is ook voor mij ten enen male verborgen, maar voor mijn ziele-geest niet. Zo lang deze met God verbonden is, begrijpt hij het. Wanneer hij echter in de zonden valt, zo wordt de deur voor hem gesloten. Dit doet de duivel, maar door grote geestesarbeid kan zij wederom geopend worden.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Zo kan nu ook een bepaalde geest in zijn eigen lichaam niet het Goddelijk Hart begrijpen en doorvorsen, want hij begrijpt slechts datgene in het Hart Gods, dat congeniaal is aan zijn eigen hart, maar de zeven geesten tezamen begrijpen het ganse Goddelijk Hart. Zo is het ook met de mensen. En bij de geboorte aller geesten, dewijl de ene steeds weer de andere voortbrengt, verstaat een elk der geesten alle anderen, maar slechts dan, wanneer zij opvaren in het Licht des Levens. Het hart echter is iets eigenaardigs, wanneer het tot aanzijn is gekomen. Een bijzondere persoonlijkheid en niet gescheiden van de geesten. Elk der geesten ook blijft aan zijn plaats gebonden en kan niet in een andere geest overgaan. Allen tezamen zijn zij de enige en ene Godheid. Dewijl nu het lichaam van Lucifer uit de natuur geschapen werd, zo was het geheel en al onrechtmatig, dat hij zich verhief buiten de macht, die hem toebedeeld was. Dit was tegen de goddelijke ordinantie. Ja, gij hebt u te hoog verheven, en ge wilde wellicht deze kunst de mensen óók leren, zodat zij ook zulke godheden zouden worden, als gij geworden zijt. Gij blinde en hovaardige tovenaars, dit is uw kunst, dat gij de elementen van uw lichaam, door uwe bezweringen en door verschillende eigenschappen verandert en ge meent hiertoe het recht te hebben, maar bewijs, dat het niet in gaat tegen God. Hoe zoudt ge menen, dat ge uzelf in een andere gestalte zoudt kunnen veranderen. Gij wilt de duivel nadoen en zijt niettemin verblind, ál hebt gij deze kunst nog zo goed geleerd. Gij weet de weg niet te vinden, want het hart doet de Oergeesten veranderen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] Wanneer alle bomen schrijvers waren, en alle takken schrijfpennen, alle bergen boeken en alle gewassen inkt, zo zouden zij allen tezamen de jammer en de ellende niet kunnen beschrijven, die Lucifer met zijn Engelen heeft teweeg gebracht. Want hij heeft van het huis des Lichts een huis der duisternis gemaakt en van het huis des vreugden een huis der treurigheid; van het huis der lusten en der verkwikking een huis van honger en dorst. Van het huis der zachtmoedigheid een gestadig onweer en een bliksemen. Van het huis des vredes een eeuwigdurend jammer- en tranenhuis; van het huis der lachenden een huis vol schrik en beven. Hij heeft van het licht en de weldadigheid een eeuwige en helse pijn gemaakt. Van de lieflijke spijzen maakte hij gruwelen en onwelriekendheid, welke een gruwel was voor elke vrucht. Van het huis van de cederen van de Libanon maakte hij een steenachtig, rotsachtig huis des vuurs. Van de zoete reuk maakte hij stank. Hij veroorzaakte eenzaamheid en vernietiging, het einde van alle goeds, van het goddelijk lichaam maakte hij een duistere, zwarte, koude, verhitte, zich zelf verslindende en toch niet verterende duivel, welke de vijand is van God en Zijne Engelen en het ganse heir der Hemelen is tegen hem gekeerd. De geleerden hebben veel geredeneerd, gevraagd en nagedacht over de boosheid, die in alle schepselen aanwezig is. Ook in de dierenwereld zijn er giftige en boze dieren, wormen en gewassen. Hierdoor ontstaat bij sommige geleerden verwondering en zij zijn tot de slotsom gekomen, dat God het boze gewild heeft, dewijl hij zoveel kwaads geschapen heeft. Sommigen hebben aan de val des mensen de schuld gegeven; anderen aan de werking van de duivel. Dewijl echter alle schepselen en alle gewassen geschapen werden vóór de mens geschapen werd, zo moogt ge de mens niet hiervan de schuld geven, want de mens heeft niet het dierlijke lichaam ontvangen bij de schepping, maar zijn lichaam is eerst geworden zoals het is, bij zijn val. Zo heeft ook de mens niet de boosheid en het vergif in de dieren, de vogels, de wormen en de stenen gebracht, want hij had niet zulk een lichaam; wanneer hij de boosheid in de schepping veroorzaakt had, zo zou hij in eeuwigheid geen genade vinden. De arme mens heeft niet de vooropgezette bedoeling gehad te vallen in de zonde; neen, de duivel heeft hem aangestoken met zijn vergif. Dit zult ge alhier beschreven vinden, niet met de bedoeling, iemand te honen, maar uit liefde en tot een deemoedige lering, die ik uit de afgrond van mijn geest heb opgedolven. Tot een gewisse troost voor de arme, kranke, oude Adam, die thans zijn laatste reis aanvaarden moet. Want in Christus zijn wij allen als één lichaam. Daarom ook wil deze Geest van harte gaarne, dat zijn medeleden gelaafd zullen worden met een dronk van de edele wijn Gods, alvorens zij hun reis aanvaarden, opdat zij standvastig zijn in de grote strijd tegen de duivel, en de zege kunnen erlangen. Opdat de overwinning des duivels in deze wereld te niet worde gedaan en de grote naam des Heren geheiligd moge worden. Toen koning Lucifer met zijn Engelen zo volheerlijk, schoon en goddelijk was geschapen, als een Cherubijn en een koning in God, zo liet hij zich verblinden door zijn schone, edele gestalte, toen hij zag welk een heerlijke en schone geest er in hem woonde. Toen dachten zijn zeven Oergeesten dat zij zich konden verheffen en ontsteken. Zij meenden ook schoon, heerlik en machtig te zijn, zoals de ziele-geest. Daarmede wilden zij in hun ganse gebied met eigen kracht en macht heersen als een nieuwe God.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Ziet, wanneer de lichamelijke Oergeesten hun wil gebruiken om toverij te plegen, zo is de zielegeest, die verborgen is in de hoedanigheden van sterren en elementen, en daarin heerschappij voert, een tovenaar en heeft zich in de toverij begeven. Het dierlijke lichaam echter kan dit zo gemakkelijk niet doen, maar het moet door tekenen en bezweringen en door allerlei, daartoe dienstige instrumenten betoverd worden, zodat de zielegeest het dierlijke lichaam onzeker maakt en het kan veranderen in de gestalte, die oorspronkelijk de bedoeling was van de Oergeesten. Het dierlijke vlees kan zich zelf niet veranderen, maar het wordt in een substantie voortgebracht, die is te vergelijken met dat van een dier, of met hout of iets dergelijks. Iets, dat in de elementen een bepaalde bedoeling en een bepaald aanzicht heeft. Maar de siderische geesten kunnen een andere vorm of gestalte aannemen, maar ook slechts zolang, als de natuur het hun toelaat. Want, wanneer zij zich, de natuur nml., in haar omwentelingen en doordringen van alles, verandert, zodat een bepaalde oergeest de eerste wordt, zo ligt haar kunst daar neder, en hare goddelijkheid, die er is in de eerste oergeest, neemt een einde. Bestaat zij langer, zo moet zij opnieuw, naar het beeld van de thans regerende oergeest geschapen worden. De natuur laat niet elk ogenblik met zich spotten, maar alles moet plaats grijpen naar de wil van die geest, die de eerste is. Niet dezelfde geest Gods, die in de natuur de eerste is, veroorzaakt toverij, maar deze ontstaat door de boosheid van de Salniter, dewelke Lucifer heeft aangestoken. Wanneer de macht van deze zelfde geest geëindigd is, zo kan het aangestoken vuur de maker der toverij óók niet meer dienen. Want het vuur des levens in de natuur is in deze tegenwoordige tijd niet het huis van satans geweld; nademaal de liefde in het vuur des toorns verborgen is, en Lucifer met zijn Engelen gevangen is in het gericht Gods, zo is zij het vuur des toorns, ontdaan van de liefde, deelachtig geworden en zijne tovenaars zullen, zonder twijfel, hetzelfde ondervinden.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[23] Ge moet niet denken, dat de duivel de godheid overwonnen had; neen, maar hij heeft de toorn Gods opgewekt, welke in eeuwigheid in het verborgene had gerust, en hij heeft uit de Salniter Gods een moordhol gemaakt, want, wanneer men het stro met het vuur in aanraking brengt, zo brandt het. Ook zo dringt het vuur van Gods toorn in de natuur niet door tot de binnenste hartekern, welke de Zone Gods is; nog minder reikt het tot aan de verborgen heiligheid des geestes, maar het dringt door in de zes Oergeesten ter plaatse, waar de zevende oergeest geboren wordt. Want op deze plaats is Heer Lucifer tot een schepsel geworden en zijne heerschappij ging niet verder; ware hij echter in de liefde gebleven, zo zou zijn ziele-geest gereikt hebben tot in het middelpunt van het Hart van God, want de liefde doordringt de gehele Godheid. Toen echter zijne liefde werd uitgedoofd, zo kon de ziele-geest niet meer reiken tot in Gods Hart en zijn voornemen werd verijdeld. Hij woedde en zwoegde in de natuur, welke is de zevende oergeest Gods. Dewijl echter de kracht van alle zeven geesten in de natuur tot uitdrukking kwam, zo werden zij ook alle zeven door de toorn aangedaan, maar slechts naar het uiterlijke. Want het hart kon de duivel niet aanraken; zo ook kon hij het innerlijkste wezen der Oergeesten niet aanraken. De heerlijkheid der zeven Oergeesten was bij het allereerste aanraken al te niet gedaan en aanstonds door de ziele-geest in bezit genomen. Op dit ogenblik heeft koning Lucifer de hel en het eeuwige verderf voor zich gereed gemaakt. Toen nu de natuur zodanig werd aangedaan en door het vuur werd aangestoken, zo veranderde het huis der vreugden in een huis der droefenis. Toen dit geschiedde, zo doofde ook het licht in de natuur uit en alles werd duister en droevig; het water werd zéér koud en dik en werd als in kluisters gevangen gehouden. Dat is de oorsprong van het element “water” op aarde. Want voor de wereld tot aanzijn was gekomen, was het water zéér dun, ijl, zoals de lucht. Toen werd daarin het “leven” geboren, hetwelk thans zo ten dode gedoemd en verdorven is. De volzalige liefde, die opging in het licht des levens, verkeerde in bitter en boos vergif, in een moordhol en een angel des doods.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[25] Ge moet evenwel niet denken, dat de natuur tot in haar diepste diepte verdorven en aangestoken is; neen, zij is dit slechts voor een deel. Het meest innerlijke echter, waarin de zeven Oergeesten leven en werken, bleef hetgeen het was, dewijl de duivel niet tot hiertoe kon doordringen. Thans echter is het meest innerlijke datgene, wat de boventoon voert. Zij zal de dorsvloer doorzuiveren en het kaf koning Lucifer tot een eeuwige spijze geven. Want, wanneer de duivel had kunnen schouwen en doordringen tot in het innerlijkste, zo zou terstond zijn ganse koninkrijk een brandende hel geworden zijn. Thans echter moet hij als een gevangene tot de jongste dag in zijn gevangenis verblijven, de jongste dag, die zeer nabij is. Lucifer heeft zijne Oergeesten tot in de diepste diepte aangestoken, en deze brengen nu een duivelse geest voort, dewelke voor eeuwig een vijand Gods is, heeft de Salniter tezamen getrokken, en de duivel niet dit te doen, een eeuwige verblijfplaats gegeven. Want hij kan niet in een ander Engelen-koninkrijk gestoken worden, maar hem moet een woonplaats overblijven. De Salniter werd hem ook niet terstond als enige woonplaats gegeven, dewijl de geesten nog daarin werkten en woonden. Want God wilde iets anders hiermede uitrichten. Koning Lucifer moest een gevangene blijven, totdat een ander Engelenheir uit dezelfde Salniter, terzelfder plaatse, zou komen. Dit nu waren de mensen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[36] Hierover zou zeer veel te schrijven zijn. Gij zult het echter bij de behandeling der schepping beter kunnen verstaan. Daar namelijk vindt men vele levende getuigen, zodat niemand zal durven of kunnen twijfelen. Alzo is koning Lucifer het begin der zonden en een angel des doods en een verwekker van de toorn Gods, het begin van al het kwade en een verwoester dezer wereld. En wat er ook voor kwaads geschiedt: hij is daarvan de grondoorzaak. Hij is ook een moordenaar en de vader van de leugen en de stichter der hel. Een vernietiger van al het goede en een eeuwige Godsvijand en een hater van alle goede Engelen en mensen, met wien ik en alle mensen, die denken zalig te worden, alle dagen en alle stonden strijden en worstelen moeten, als tegen hun ergste vijand.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[38] Dewijl God hem echter als een ernstige vijand heeft vervloekt en tot eeuwigdurende gevangenschap heeft veroordeeld, en dewijl mij, door Gods geest, zijn helse rijk geopenbaard is geworden, zo vervloek ook ik hem, evenals alle heilige mensenzielen en zweer hem, als mijn eeuwige vijand, die mij menigmaal geteisterd heeft, af. En eveneens zweer ik af al zijne rechtsgeleerden en helpers en ik wil, door de goddelijke genade, zijn rijk geheel en al openbaar maken en bewijzen, dat God een God van liefde en zachtmoedigheid is, Die het kwade niet wil en geen lust heeft in 's mensen verderf. Hij wil juist, dat allen zalig worden. Psalmen 5 : 5. Ezecheël 18 : 23 en 33 : 11. 1 Tim. 2 : 4. Ik wil bewijzen, dat al het boze afkomstig is van de duivel en in hem ontspringt.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Dit verborgene verstaat alleen de Geest, dewelke alle stonden en elke dag met de duivel strijden moet; het vlees kan dit niet verstaan. Ook de siderische geesten in de mens kunnen dit niet verstaan en het wordt door de mensen gans niet begrepen, tenzij de zielegeest één is met de innerlijke geboorte in de natuur, in het centrum; dáár, waar het Licht van God gekant is tegen het rijk des duivels. Wanneer de siderische geesten verlicht worden door de zielegeest, welke in het Licht met God één is, zo worden de siderische geesten brandend van ijver en zeer begerig naar het Licht; daarentegen wordt de ziele-geest des duivels toornig en schrikaanjagend en zeer afkerig. Dan ontstaat in de mens het vuur van de strijd, zoals ook in de Hemel dat vuur tussen Michaël en Lucifer losbrandde. De arme ziel moest zich laten verdrukken en verminken. Zo zij echter zegeviert, zo doet zij haar inzicht en kennis doordringen tot in alle delen van het menselijk bestaan. Want zij dringt met geweld door de zeven geesten der natuur, welke ik hier de siderische geesten noem en zij heerst in de raad der wijsheid. Dan eerst komt de mens tot de erkenning, van wat de duivel is en hoe het komt, dat hij hem zo vijandig gezind is. En hoe groot zijn macht is.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[43] Ook beseft hij dan, dat hij alle uren en elke dag met hem worstelen moet, hetgeen het vernuft, de wijsheid des mensen niet begrijpen kan, zonder deze strijd te strijden. Want de vleselijke geboorte des mensen is des duivels woonhuis, waarin hij, als in een vesting, met de ziel des mensen strijd voert en haar menige stoot toebrengt. Deze vleeswording nu is niet een lichamelijk aanzijn, dat geschikt is om het woonhuis der ziel te zijn. Neen, er wordt strijd gevoerd met het licht, dat in de mens is, door de kracht van God tegen de duivel. Daarentegen spuwt de duivel zijn vergif uit op de zeven Oergeesten, welke de ziel doen geboren worden. Hij doet dit, teneinde haar te verderven, opdat het gehele lichaam hem ten eigendom zou worden. Zo nu de ziel haar licht en haar inzicht in het menselijk gemoed wil doen doordringen, zo moet zij een verwoede strijd voeren. De weg is smal en zij wordt door de duivel menigmaal ter aarde gestoten; zij moet echter standhouden als een ridder in de strijd. Wanneer zij nu zegeviert, zo heeft zij de duivel overwonnen. Zo de duivel evenwel zegeviert, zo wordt de ziel gevangen genomen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[45] Dit is zwaar te verstaan en kan, te midden van deze strijd eigenlik in 't geheel niet verstaan worden; al zou ik hierover vele boeken schrijven, zo zoudt ge dit toch nog niet kunnen begrijpen, tenzij dan dat uw geest dit zelf zou wedervaren en het inzicht in deze dingen in u zou geboren worden. Zonder dat kunt ge het begrijpen, noch geloven. Zo ge het echter verstaat, zo begrijpt ge ook de strijd welke de Engelen met de duivelen gevoerd hebben, want de Engelen zijn niet vleselijk, op dezelfde manier als de mensen dat zijn; evenmin is de duivel dat. Want hun lichamelijkheid openbaart zich alleen in de zeven Oergeesten, maar de geboorte der ziel in de Engelen is van dezelfde hoedanigheid als God; bij de duivelen is dit echter niet zo. Daarom moet het u hier bekend gemaakt worden dat de Engelen in de kracht en door den Geest van God gestreden hebben tegen de duivelen en hen uit het licht van God verstoten hebben en in een hel gedreven, d.w.z. in een klein gebied, een gevangenis gelijk. Daar is hun gebied thans tot aan de jongste dag. Dan zal hun een verblijfplaats worden aangewezen, op de plaats, waar thans de aarde is en die plaats zal de brandende hel genaamd worden, welke in de duisternis zal zijn, alwaar de bron des licht niet in zal kunnen doordringen. Lucifer wacht daarop en hoort naar deze profetie, want ge zult de ontstoken Salniter, die ge zelf ontstoken hebt, tot uw eeuwig huis ontvangen. Maar niet in dezelfde vorm, zoals thans, neen, temidden van het vuur des toorns zullen alle dingen gescheiden worden en aan u zal het duistere, koude, ruwe, harde en bittere, tot een eeuwige woning worden gegeven. Daar zult ge een almachtige God zijn, als een gevangene, in een diepe kerker; ge zult aldaar Gods Licht niet zien, noch ooit bereiken, en de goddelijke toorn, vol bitterheid zal de grens zijn, van uw gebied, waaruit ge nimmer zult kunnen ontkomen!
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Hoewel God een eeuwige, almachtige regeerder is, die niemand weerstaan kan, zo heeft de natuur toch een wondervoile heerschappij ontvangen, welke voor de tijden des toorns niet geweest is. Want de zes Oergeesten hebben de zevende natuurgeest in deze wereld vol liefde doen geboren worden, evenals het thans in de Hemel geschiedt en geen vonk van toorn was er aanwezig. Alles is zeer licht geweest en geen ander licht was er nodig, want de oerbron van het Goddelijk Hart heeft alles verlicht en was in alles en deze was onuitblusbaar en heeft zonder ophouden geschenen; de natuur was lieflijk en schoon. Zodra echter de strijd in de natuur met de trotse duivelen een aanvang nam, zo heeft in de zevende natuurgeest, in het gebied van Lucifer, welk gebied de plaats van deze wereld is, alleen een andere gestalte en een andere werking bekomen. De uiterlijke mens begrijpt deze dingen niet; slechts door het licht, dat in het hart gebroken wordt, is het te verstaan.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang