Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 723 van 1490

...  711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736  ...
[14] Adam was buiten zichzelf van vreugde en dankte Mij onder vele vreugdetranen voor deze plotselinge sterking en zei tenslotte tegen Henoch en alle overigen:
Hoofdstuk 80: De gulden regel van de profetenscholen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Adam verbaasde zich over deze aanblik; ook Seth en de overige kinderen op Henoch en Asmahaël na, konden dit raadselachtige verschijnsel niet goed verklaren en tenslotte wisten ze niet meer wat ze ervan moesten denken.
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ik van mijn kant beweer, dat er hier slecht zaad tussen het tarwe schuilt; en als dat zo is, mogen wij niet eerder deze plaats verlaten dan nadat het zuivere koren weer van het kaf en het onkruid gescheiden is om dan in onze vaderlijke strenge liefde veilig te worden bewaard.
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Het komt me ook zo vreemd voor, dat het dier deze kinderen voortdurend zijn achterste toekeert en hen ook niet één blik waardig keurt, terwijl het toch de kinderen van de middag met wijd opengesperde ogen verschrikkelijk levendig aangaapte!
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Henoch stond op en zei: "Luister, Adam, en luister allemaal, vaderen, deze kinderen zijn door een te grote vernedering van onze kant helemaal moedeloos geworden; deze vernedering heeft hen van hun liefde voor ons beroofd en vulde daarvoor in de plaats hun hart met een onderdanige vrees.
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] O vader Adam, daarin ligt dit vreemde verschijnsel begraven en goed verborgen, waarvan niemand anders dan wijzelf de meeste schuld dragen tegenover hen en tegenover de Heer; daarom is het nu zeer zeker aan ons om deze fout weer goed te maken!
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] In je hart vragen jullie nu aan mij: 'Wanneer en hoe verontreinigden wij deze kinderen? En als het gebeurd is zonder dat wij het eigenlijk wilden, hoe kan deze fout weer goed te maken zijn?'
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Ikzelf ben van mening: als deze steenkinderen en -broeders en -zusters langs de weg van de liefde, die sterker is dan alles, niet weker en losser te maken zijn, dan zal een nog grotere hoeveelheid water van zelfs de wijste gerechtigheid heel weinig meer kunnen uitrichten.
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] O vader, maak die nutteloze banden der gerechtigheid en strengheid los en verbind hen met de almachtige band van de heilige liefde, dan zal de wijsheid van de liefde hen tot een vrije wegwijzer worden; en zij allen zullen zichzelf dan heel spoedig, door deze nieuwe stralen verlicht, als kinderen van een en dezelfde heilige Vader herkennen en zullen zich zelfs juichend tegen je vaderhart aanvlijen en je met van grote liefde doorgloeide armen omhelzen en je een lieve vader noemen!
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] O vader Adam! Zie, het schuilt daarin dat je door je vroegere veel te bange en daardoor te strenge gerechtigheid, die meer uit vrees dan uit liefde voor en tot de Heer voortkwam, zo'n onderscheid tussen de kinderen gemaakt hebt. Je hebt de een verwezen naar de morgen, waar zij overgelukkig zijn, en je hebt de andere veroordeeld tot de middag, opdat zij zich steeds de mindere zouden voelen ten opzichte van de lievelingen van de morgen. Je hebt deze kinderen tot de avond veroordeeld, omdat zij je voorkwamen als zijnde traag van geest, omdat zij zich 's morgens dikwijls door slaap lieten overmannen, en tenslotte heb je de laatsten heel hard veroordeeld tot de middernacht, omdat zij het in menig gebruik niet met je eens waren.
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] O vaderen! In een dauwdruppeltje liefde schuilt meer kracht en heilige macht dan in een hele wereld vol van de wijste gerechtigheid, indien deze niet op de liefde stoelt! Laat daarom de machtige winden van liefde waaien, opdat deze starre ijsklompen zullen ontdooien om weer tot bevruchtende dauwdruppels te worden en laat zelfs de stenen door het machtige vuur van de liefde uiteen vallen, opdat ons zaad niet tevergeefs in haar voren gelegd zal worden! Amen."
Hoofdstuk 81: De patriarchen bij de kinderen van de avond - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Daar Seth echter na deze vermanende woorden Henoch geen aanstalten zag maken om te gaan spreken, begon hij onmiddellijk zichzelf af te vragen wat de reden zou kunnen zijn dat nu alles als het ware verstomd was; maar ook zijn eigen hart bleef stom. En daarom was Seth gedwongen zich weer tot Henoch te wenden en hem te vragen waarom hij niets tegen zijn vroegere protest ingebracht had.
Hoofdstuk 82: Seth verwijt Henoch zijn woorden van waarheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Deze terughoudendheid van Henoch deed de rechtschapen Seth geheel verstomd staan. Maar daarvoor in de plaats maakte zij Adam's tong weer los en hij zei tegen Seth: "Maar geliefde zoon! Jij, die mij tot troost door Jehova in plaats van Abel werd gegeven, zeg me eens, wat kan toch je hart zo verblind hebben?
Hoofdstuk 82: Seth verwijt Henoch zijn woorden van waarheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Het is waar, Henochs woorden over de eigenliefde van Kaïn en de overeenkomstige verstening van deze kinderen, door mijn schuld, hebben mij ernstig gekwetst; maar dat het mij zodanig gekwetst heeft was nu juist zo noodzakelijk, want anders zou immers de oude nog steeds brandende wond onmogelijk ooit geheel en al geheeld kunnen worden, zoals nu het geval is! Want waar de Heer verwondt, daar geneest Hij op wonderbaarlijke wijze; maar waar mensen elkaar schade berokkenen, - waarlijk, als de Heer geen erbarmen met hen heeft, zoals nu met mij, dan zullen zij in eeuwigheid de wederzijds toegebrachte schade niet weer goed kunnen maken!
Hoofdstuk 82: Seth verwijt Henoch zijn woorden van waarheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Ik heb in het paradijs tegenover mijn trouwe vrouw gezondigd en de eerstgeborene werd mij tot een grote wond, - en tot nu toe was ik niet bij machte deze wond te genezen! Reeds driehonderd jaar geleden heb ik de kinderen streng afgezonderd en ik zie nu pas in dat ik daardoor gif in mijn oude wond gestrooid heb.
Hoofdstuk 82: Seth verwijt Henoch zijn woorden van waarheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736  ...