Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 723 van 728

...  703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728
[2] Ziet, toen Lucifer met zijn heirleger het vuur des toorns in de Goddelijke natuur ontstak, zodat God vertoornd werd, zo werd de natuur boos, koud, verhit, bitter, zuur en wrang. De geest, die voordien in de natuur vol liefde en zachtmoedigheid had gewerkt, werd vol van verschrikking, welke geest men thans het element “lucht” of “wind” noemt. Want toen de zeven Oergeesten ontstoken werden, zo brachten zij een dergelijke geest voort; zo ook werd het zoete water, hetwelk voor de tijden des toorns zeer dun was, dik en de wrange eigenschap werd zeer scherp, want zij trok zich tezamen als het zout. Want het zoute water, of het zout, het­welk thans nog in de aarde gevonden wordt, heeft zijn oorsprong uit het eerste ontsteken der wrange kwaliteit; zo zijn de stenen en ook de aarde ontstaan. Want de wrange kwaliteit deed de Salniter tezamen trekken en verdrogen; daardoor ontstond de bittere aarde; de stenen echter zijn ontstaan uit de Salniter, die zich openbaarde in de kracht van de toon, de klank. Want zoals de natuur heeft gewerkt en geworsteld, naar die mate is de materie genoemd en tezamen getrokken. Nu zou men kunnen vragen: hoe kan een Zoon, die men begrijpen kan, geboren worden uit een moeder, die men niet begrijpen kan. Dit is te vergelijken met het ontstaan der aarde en der stenen, die ook uit het onbegrepene voortgekomen zijn. Ziet, de ruimte tussen Hemel en aarde is ook niet te verstaan; onbegrepen; de eigenschappen der ver­schillende elementen doen menigmaal levende wezens vol verschrikking geboren worden, zoals sprinkhanen, vliegen en wormen. Dat geschiedt door de samentrekking der eigenschappen, en in deze samengetrokken Salniter openbaart zich dan zeer spoedig het leven. Want, wanneer de hitte de zuurheid, de wrangheid ontsteekt, openbaart zich het leven, terwijl de bittere hoedanigheid des levens oorsprong is. Op dezelfde wijze zijn ook de aarde en de stenen ontstaan.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Dit kunt ge het beste verstaan, wanneer ge ziet naar uw eigen lichaam, dit nu is door de val van Adam te vergelijken met deze wereld. Ten eerste is daar het dierlijke vlees, hetwelk door de lust zo geworden is; het is verderf geworden. Toen Adam uit de verdorven Salniter der aarde, d.w.z. uit het zaad, hetwelk de Schepper verkreeg uit de verdorven aarde, geschapen werd, zo had hij in de aanvang geen sterfelijk vlees, want, dan was hij sterfelijk geweest naar het lichaam, neen, hij had een krachtlichaam als de Engelen; waarin zijn geest eeuwig zou kunnen bestaan, en eeuwig van de vruchten der Engelen zou kunnen eten, welke vruchten dan ook, in het paradijs vóór zijn val, vóór de Heer de aarde vervloekte, voor hem groeiden. Dewijl echter het zaad, waaruit Adam geschapen was, aangedaan was met de verdorven duivelse begeerten, zo verlangde Adam naar zijne moeder, d.w.z. hij at van de vrucht der verdorven aarde. Dewijl echter Adams geest verlangde naar deze vrucht, welke als de verdorven aarde was, zo deed ook de natuur voor hem opkomen een oom, die ook was als de verdorven aarde. Want Adam was het hart in de natuur; daarom hielp zijn zielegeest ook deze boom vormen, waar­van hij gaarne eten wilde. Toen echter de duivel zag, dat de lust in Adam aanwezig was, zo verdreef de Salniter, waaruit Adam gemaakt was, nog méér. Toen brak de tijd aan, dat het nodig was, dat de Schepper voor Adam een vrouw schiep, welke hierna de zonde veroorzaakte en van de verboden vrucht at. Anders, wanneer Adam zou hebben gegeten van de boom, vóór uit hem de vrouw geschapen was, zo zou alles nog vreselijker geworden zijn.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Nu is echter het vlees des mensen niet de gehele mens, want de mens kan uit het vlees de Godheid niet begrijpen, anders zou het vlees niet sterfelijk zijn. Want Christus zegt in joh. 6 : 63. De geest is het leven; het vlees is tot niets nut. Want het vlees kan het Hemelrijk niet beërven, maar het is slechts het zaad, dat in de aarde gezaaid word, en waaruit het lichaam zal oprijzen zoals dat was vóór de val. De Geest echter is het eeuwige Leven, hetwelk van één hoedanigheid is met God en die de innerlijke Godheid in de natuur verstaat. Zoals nu de mens naar zijn uiterlijke wezen verdorven en naar zijn vleselijke geboorte in de toorn Gods ligt en een vijand Gods is als zodanig, zo is hij naar zijn geestelijke geboorte een kind en erfgenaam Gods, die met God leeft en regeert, en van één hoedanigheid is met God. En zo is de plaats van deze wereld nu geworden. Alle dingen, die bestaan in deze wereld, in de ganse natuur, zijn onderworpen aan het vuur van de Goddelijke toorn. Want het is door het ontsteken der natuur zo ge­worden en Heer Lucifer met zijn Engelen heeft zijn woning thans ook dáár, waar het vuur des toorns is.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Nu is echter die Godheid ook in de uiterlijke geboorte, want anders zou de mens geen hoop meer hebben en dan zou deze wereld niet in de kracht en de liefde van God staan. Maar de Godheid is verborgen in de uiterlijke geboorte; Hij heeft de wan in Zijn hand en zal het kaf en de ontstoken Salniter wegwerpen en de innerlijke geboorte zal daaraan worden ont­trokken en aan Heer Lucifer en zijn aanhang tot een eeuwige woonplaats worden gegeven. Terzelfder tijd moet Lucifer in de uiterlijke geboorte, die de natuur is, in het vuur des toorns gevangen gehouden worden. Hier heeft hij grote macht en kan alle schepselen in het hart aangrijpen. Daarom moet de ziel des mensen voortdurend met de duivel vechten en kampen, want steeds houdt hij de mens de paradijsappel voor. Dit is de oorzaak der boosheid, waarmede de ziel wordt geïnfecteerd. Hiermede hoopt Lucifer hen in zijn gevangenschap te doen delen. Wan­neer dit hem echter niet gelukt, zo geeft hij hen menige harde stoot en de mens moet voortdurend in ellende leven in deze wereld. Want hij be­dekt het edele zaadkorreltje, zodat de mens zichzelven niet kent; zo meent dan de wereld, dat hij door God zo geplaagd en geslagen wordt en zó blijft het rijk des duivels steeds verborgen. Want echter, ge hebt mij ook menige stoot gegeven, ik heb u leren kennen; ik wilde de deur een weinig openen, opdat anderen ook zien wie ge zijt.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Dewijl er echter ten tijde, dat God Hemel en aarde geschapen heeft, nog geen menselijk wezen geweest is, die zulks heeft aanschouwd, zo is daar­uit niet te besluiten, dat Adam, vóór zijn val, dewijl hij nog het diepe inzicht in de kennis Gods had, dit in de geest heeft geweten. Toen hij echter ten val was gekomen, zo heeft hij dit alles als een donkere en verborgen gebeurtenis in zijn binnenste bewaard en overgebracht op zijn nakomelingen. Openbaar is geworden, dat de eerste wereld vóór de zondvloed zo weinig heeft geweten van de hoedanigheden en het eigene van God, evenals de laatste waarin wij taps leven. Want uiterlijke, vleselijke geboorte heeft nimmer de Godheid kunnen verstaan of door­gronden; zo dit niet zo ware, zo zou daarover méér geschreven zijn. Dewijl echter aan mij, door de goddelijke genade in deze hoge waarden dit grote geheimenis in mijn geest naar de innerlijke mens, dewelke van één hoedanigheid is met de Godheid, iets geopenbaard is geworden, zo kan ik niet nalaten, deze dingen naar de kracht mijner gaven te be­schrijven en ik wil de lezer getrouwelijk vermanen, zich aan de eenvoud des schrijvers niet te storen. Want ik doe dit niet uit begeerte naar roem, maar wil in ootmoedigheid onderwijzen, opdat de werken Gods de lezer beter bekend mogen worden en des duivels rijk zal worden geopenbaard; omdat de tegenwoordige wereld in al haar boosheid en laster vol is van des duivels woelen en werken. Dat de tegenwoordige wereld toch moge zien, in welke kracht en uit welke drang zij leeft, zodat ik, met het mij overgeleverde pond, kan woekeren en hetzelve aan mijnen God en Schep­per niet renteloos behoef weder te geven, als een luie dienstknecht, die in de wijngaard des Heren zijn tijd in ledigheid heeft doorgebracht en zijn loon opeist zonder ervoor gearbeid te hebben. Wanneer echter de duivel spotters en verachters zou doen opstaan, die zouden zeggen, dat het mij niet paste, mij zozeer in deze hoge goddelijke dingen te begeven en daarin te speuren, zo geef ik deze ten antwoord, dat ik niet opgeklommen ben tot in de sferen Gods; dat mij dit, als ge­ring mensenkind, ook niet mogelijk zou zijn, maar dat de Godheid in mij is nedergedaald.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[7] Nu moet ge het volgende goed verstaan: Waar de geest der hitte in het zoete water, in de liefde de voornaamste, de eerste is geweest, daar heeft de geest der wrangheid de materie tezamen getrokken, tot één ge­voegd; zo is het alleredelste erts en gesteente ontstaan. Wat echter betreft de kostelijke gesteenten, als daar zijn, karbonkel, smaragd, onyx en dergelijke, die de alleredelste zijn, zij vinden hun oor­sprong daar, waar het licht in de liefde is opgegaan. Want dit licht wordt in de zachtmoedigheid geboren en het is het hart der Oergeesten; daarom zijn deze gesteenten ook zeer lieflijk om te aanschouwen. Iemand zou kunnen vragen: Waarom toch heeft deze mens in deze wereld het goud, het zilver en de edelgesteenten boven al het andere lief en waarom gebruikt hij deze tot verweer of bescherming van zijn lichaam? Het goud, het zilver en de edelgesteenten en alle lichte ertsen vinden hun oorsprong in het licht, hetwelk vóór de tijden des toorns, in de natuur, d.w.z. in de zevende natuurgeest geschenen heeft.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Dewijl nu ieder mens gelijkvormig is aan deze wereld, zo hebben ook des mensen Oergeesten de kern of het allerbeste in de verdorven natuur lief en zij wenden dit aan tot hun bescherming en verweer. De allerinner­lijkste kern echter, welke de Godheid is, kunnen zij niet begrijpen, want het vuur des toorns heeft zich daarvoor gelegd als een sterke muur en deze muur moet door een krachtige stormloop ten val worden gebracht, wanneer de siderische geesten naar binnen willen schuiven. Voor de ziele­geest echter staat de deur open, want door niets wordt hij tegengehouden en hij is als God zelf naar zijn innerlijke wezen. Nu zou iemand kunnen vragen: Hoe moet ik dan nu de drievoudige ge­boorte in de natuur verstaan?
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] De andere geboorte in de natuur wordt geopenbaard in de zeven geesten der natuur. Deze geboorte is meer begrijpelijk en duidelijker, maar toch ook slechts voor de kinderen van dit geheimenis; de landman verstaat het niet, al zou hij het ook zien, ruiken, proeven, horen en voelen. Hij ziet het aan en weet toch niet, hoe het innerlijke van deze dingen is. Hieronder wordt verstaan het verdorven verstand zonder de geest Gods en het geldt voor de dokter evenzeer als voor de landman; beiden zijn ten opzichte van de Godheid even blind en de landman heeft menigmaal, zo hij zich door God laat leiden, meer inzicht dan de dokter. Dit nu zijn de geesten, waarin alle dingen, in de Hemel en op deze aarde, vastgeklonken liggen en waaruit de derde geest geboren is, waarin de verderfelijkheid vastligt. Deze geest echter of deze geboorte heeft zeven aanzichten, als daar zijn: wrang, zoet, bitter, warm. De vijfde Geest is de Liefde, die ontstaat door het licht des levens, welke de zinnelijkheid, de lichamelijkheid en het verstand voortbrengt. De zevende geest is de klank; de toon, die het geluid en de vreugde voortbrengt en hij is de opborre­lende bron van alle geesten. In deze zesde geest openbaart zich de geest des levens, de wil of het verstand en de gedachten van alle schepselen, ook alle kunsten en veranderingen, vormen en beeltenissen. De zevende geest is de natuur, waarin het lichamelijke van alle zes andere geesten gestalte vindt, want de zes andere brengen de zevende voort. In deze geest openbaart zich het stoffelijke, het lichamelijke wezen van Engelen, duivelen en mensen. Te midden der zes andere geesten wordt het licht ook geboren, hetwelk het hart van God is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Deze derde geboorte nu is de begrijpelijkheid; de doorzichtigheid der natuur, welke voor de tijd van de toorn Gods lieflijk, doorzichtig en helder geweest is, zodat de Oergeesten door alles heen hebben kunnen zien. Er waren toenmaals noch aarde, noch stenen en er was ook niet een dergelijk licht, zoals er thans is; dat was ook niet, nodig, want het licht bevond zich in het midden van al hetgeen er was en verspreidde zodoende voldoende licht over al het bestaande. Toen evenwel koning Lucifer was geschapen, verwekte hij in deze derde geboorte de toorn Gods, want de lichamen der Engelen zijn in deze derde geboorte tot lichaam bevestigd. Dewijl dan nu de duivelen hunne lichamen aangestoken hebben, met het doel daarmede over de godheid te heersen, zo heeft de Schepper deze derde geest of derde geboorte in de natuur óók in zijn toorn aangestoken en de duivel daarin gevangen genomen en hem een eeuwige woonplaats daarin toegewezen, opdat hij niet hoger zou klimmen dan God. Dewijl echter de duivel uit hovaardij en moedwil zichzelf heeft ontstoken, zo zijn zij gans en al uit het Licht verstoten geworden en kunnen dit ten eeuwigen dage niet doorgronden of verstaan. Want het licht van hunne harten, hetwelk van één hoedanigheid was met het hart van God, hebben zij zelf uitgedoofd en in de plaats daarvan een bittere, harde, wrange en verhitte duivelsgeest doen ontstaan.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Nu moet ge echter niet denken dat daarom uit de ganse natuur of de plaats dezer wereld, een bittere toorn Gods ontstaan is. Neen, dit is het doel. De toorn begrijpt niet de innerlijke geboorte in de natuur, want de liefde Gods is nog in de gehele ruimte dezer wereld verborgen; zo ook is het huis, waarin Heer Lucifer zijn verblijfplaats heeft, nog niet geheel en al verloren, want er is in alle dingen dezer wereld liefde en toorn in elkander verweven en deze beide worstelen steeds met elkander. Maar de duivelen kunnen het worstelen van het Licht niet verstaan, maar slechts het worstelen van de toorn. Daarin zijn zij scherprechters en zij leggen beslag op het recht, hetwelk over alle goddeloze mensen door Gods toorn gesproken wordt. Geen mens mag zeggen, dat hij in het vuur des toorns, waarin de vergeving plaats vond, geboren is met de vooropgezette bedoeling van God, dat dit zo gebeuren zou. Neen; want de verdorven aarde staat niet temidden van het vuur des toorns van God.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Neen, in de liefde Gods is enkel zachtmoedigheid. Ik zeg niet, dat de mens zondeloos en heilig door de moeder ter wereld wordt gebracht, maar niet is het waar, dat zoals de boom is, ook de vrucht is. Het is dus niet aan God te wijten, wanneer een moeder een onheilig kind baart, maar aan haar eigen zonde. Wanneer evenwel een wilde loot in een goede akker wordt geplant en goed verzorgd wordt en be­mest, zo groeit er een goede boom uit de twijg, hoewel deze wild was, want hier is alles mogelijk. Toch verkeert menigmaal het goed eerder in kwaad, dan het kwaad in goed. Een ieder mens is vrij, als 't ware zijn eigen God. Hij kan in dit leven toorn uitstralen of licht. En welk kleed hem omhangt, naar dat kleed wordt hij beoordeeld. Welk lichaam hij in de aarde zaait, een dusdanig lichaam zal ook worden opgewekt, alhoewel in andere vorm en verklaard, maar geheel naar de aard van het zaad, dat gezaaid werd. Want zo de aarde geheel van God verlaten zou zijn, zo zou zij nimmer een goede vrucht dragen; maar alleen boze vruchten. Dewijl echter de aarde nog leeft en bestaat door Gods liefde, zo zal de toorn niet eeuwig branden, maar de liefde, die heeft over­wonnen zal liet vuur des toorns t-, niet doen. Alsdan zal de hel, waar zich de liefde van de haat zal afscheiden, beginnen te branden. In deze wereld echter zijn liefde en toorn in alle schepselen dooréén ge­weven. Wat nu in de strijd de overwinning behaalt, is de erfenis, die overblijft, hetzij het Hemelrijk, hetzij het rijk der hel. Daarmee wil ik nog niet zeggen, dat de dieren het Hemelrijk zullen beërven, want zij be­horen bij de verdorven aarde met al haar goedheid en boosheid; zo zij echter uit de moederaarde voortkomen, zo zijn zij uit de aarde aards. Daarom zal ook in een goed dier de Salniter niet de duivel ten eigen­dom worden gegeven, maar hij zal eeuwig in Gods natuur groeien en bloeien. D.w.z. hun verschijning zal een afschaduwing zijn van de wonderen en de eeuwige magie op deze aarde en andere Hemelse ver­schijningen voortbrengen.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Maar de Salniter, die verborgen is in de boze dieren zal, vol van de toorn Gods, eeuwig boze en verderfelijke vrucht voortbrengen. Want wanneer de aarde aangestoken wordt, zo brandt het vuur des toorns, maar het licht schijnt in de liefde. Dan zal er scheiding komen tussen deze beiden en zij zullen elkander niet meer kunnen verstaan. In deze tijd echter heeft alles een tweevoudige bron. Wat ge hier in de geest zaait, zij het met gedachten, woorden of werken, dat zult ge ook hebben en dat zal uw woning voor immer zijn. Zo kunt ge hieruit ook opmaken, waaruit de aarde en de stenen voortgekomen zijn. Zo echter deze zelfde Salniter in het ganse gebied van deze wereld zou zijn ge­bleven, zo zou alles geweest zijn als een donker dal, want het Licht zou mede, in de derde geboorte, gevangen zijn gehouden. Het Licht van het Goddelijk Hart is niet gevangen gehouden in de innerlijke geboorte, maar het uiterlijke licht. Dewijl echter de gehele ruimte, het gehele gebied, wegens de verdorven Salniter der aarde en de stenen zeer donker was, zo kon de godheid dit niet verdragen, maar hij voegde aarde en stenen tot een klomp tezamen. Daarover schrijft Mozes in 1 Gen. 1 : 1 : In den beginne schiep God Hemel en aarde. Deze woorden moet men goed beschouwen en overdenken, wat zij te betekenen hebben. Het woord am = in, wordt in het hart geboren en vindt zijn weg, tot het de lippen bereikt. Daar wordt het gevangen ge­houden en gaat, vol klank, terug naar de plaats van uitgang. Dat wil zeggen, dat het geluid, de klank is voortgekomen uit het Goddelijk Hart en het gehele gebied dezer wereld heeft omvat. Toen het echter boos bevonden werd, is het wederom teruggekeerd naar zijn plaats van uit­gang.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Het woord: schuf = schiep wordt gevormd boven en onder de tong, en veroorzaakt, dat de tanden, in onder- en bovenkaak tezamen komen en zo wordt het woord ook als 't ware tezamen gedrukt; en wanneer het woord is gevormd en uitgesproken, zo gaat de mond snel weer open. Dat be­duidt het sterke samentrekken van de verdorven Salniter der wrange kwaliteit, tot een gehéél, één klomp, want de tanden houden het woord gevangen en laten de geest, tussen de tanden, langzaam naar buiten treden. Dat betekent, dat de wrange, zure kwaliteit de aarde en de stenen stevig bij elkander houdt, en de geesten der aarde uit de geest der wrang­heid laat groeien en bloeien, hetgeen wedergeboorte en wederbrenging van de geesten der geesten van de aarde betekent. Dat echter de mond, na het uitspreken van het woord, snel weder wordt geopend, heeft te maken met de ruimte rondom de aarde, en wel dit, dat God de Heer daar Zelf wonen wil en Zijn heerschappij aldaar wil uit­oefenen en de duivel, als gevangene, in het vuur des toorns wil werpen. Het woord God wordt gevormd midden op de tong en wordt uit liet hart naar buiten gestoten. Daarna laat het de mond geopend en blijft op zijn koninklijke zetel en zendt zijn klank uit naar buiten en ook naar binnen; wanneer echter het woord is uitgesproken, dan ontstaat er nog een druk tussen de boventanden en de tong. Dat beduidt, dat toen God Hemel en aarde, daarnevens alle schepselen geschapen had, Hij op zijn goddelijke, eeuwige en almachtige troon is gebleven en deze niet verlaten heeft en dat alleen hij alles is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[23] De lettergreep mel opent de lippen weer en bevindt zich midden op de tong en de geest treedt aan beide zijden der tong naar buiten. Dat be­duidt, dat de innerlijke geboorte een geheimenis is voor de uiterlijke, natuurlijke geboorte door de vreselijke zonden en dat de innerlijke geboorte dus ook evenmin door de uiterlijke begrepen kan worden. Wijl dit woord echter een woord is met twee lettergrepen en de tweede lettergreep: mel, de mond weer opent, zo wil dat zeggen, dat de poorten der goddelijkheid wederom geopend zijn geworden. Dat later de tweede lettergreep: mel, op de tong gevormd, door het geHemelte wederom wordt vastgehouden, betekent, dat God aan dit verdorven koninkrijk weder een koning of grootvorst wil geven, die de innerlijkheid, het eigen wezen der Godheid wederom zal openbaren en daardoor de Heilige Geest van beide zijden, d.w.z. uit de innerlijke diepte des Vaders en des Zoons in deze wereld wil uitzenden, opdat deze wereld door de nieuwe koning als nieuw geboren zal zijn.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] Het woord: und = en vormt zich in het hart en wordt door de tong in het bovengedeelte van de mond gevangen gehouden. Wanneer de tong weer wordt losgelaten, zo ontstaat er nog een druk vanuit het hart naar de mond. Dit stelt voor het onderscheid tussen de heilige en de aardse geboorte. Het woord verlaat het hart snel, maar wordt met de tong tegen net verHemelte vastgehouden, zodat men niet verstaan kan welk woord het is. Dat beduidt, dat de aardse en verdorven geboorte de innerlijke geboorte niet kan verstaan, maar zij is vol dwaasheid en onbegrip. De laatste druk, die uitgaat uit het hart, beduidt dat de aardse geboorte wel met de innerlijke geboorte van één hoedanigheid is, wat betreft het stoffelijke, het zinnelijke, maar dat zij deze niet kan verwerkelijken. Daarom is dit woord als 't ware stom, onbetoond; het heeft geen “zin” en wordt slechts gebruikt, om onderscheid aan te geven. Het woord: Erden = aarde ontspringt in het hart en vormt zich achter in de mond boven de tong, bij het achtergedeelte van het verHemelte, waar het siddert, trilt. Voor de eerste lettergreep is echter de tong niet nodig. Dan legt zij zich neer in de onderkant van de mond en verschuilt zich daar als voor een vijand. De andere lettergreep: den = de wordt door de tong tegen het bovengeHemelte aangedrukt en laat de mond open en de geest der vorming verlaat de neus, in plaats van de mond. Al gaat er wellicht een klein gedeelte door de mond, het grootste gedeelte van datgene, wat naar buiten treedt, gaat via de neus. Dit is van grote be­duidenis.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728