10915 resultaten - Pagina 724 van 728
... 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728
[25] Het woord: er = aar veronderstelt de ontstoken wrange en bittere kwaliteit, de ernstige toorn Gods, die siddert achter in de mond; de tong is daarvoor bevreesd en legt zich plat neer in de onderkaak. Het woord den = de wordt wederom op de tong gevormd en de geest onttrekt de kracht aan het woord en treedt langs een andere weg, langs de neus, er mede naar buiten; ook vaart hij daarmede naar de hersenen voor de koninklijke vierschaar. Dat wil zeggen, dat de Salniter der aarde voor eeuwig van Gods Licht en Heiligheid verstoken is. Dat evenwel de geest de kracht van het woord in zich opneemt, en langs een andere weg naar buiten treedt, wil zeggen, dat God het hart der aarde uit de boosheid wil uitheffen en tot zijn lof voor eeuwig wil bestemmen. Hij wil de kern, het beste, de goede geest uit de aarde doen te voorschijn treden en tot zijn eer en heerlijkheid tot vernieuwing en wedergeboorte voeren. O mens, bezint u, welk zaad ge in de aarde zaait. Hetgeen ge zaait, dat zal ook opkomen, bloeien en vrucht dragen, hetzij in liefde of in toorn. Wanneer echter het boze zal worden gescheiden van het goede, zo zult ge naar dit leven, naar dat wat ge in dit leven geleefd hebt, hetzij in de Hemel of in het helse vuur. Uw ziel zal daar heen varen, waarnaar ge thans hebt gestreefd.Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] Het woord sprak wordt gevormd tussen de tanden; deze sluiten zich op elkander en de geest verlaat de mond tussen de tanden”door. De tong wordt in het midden omgebogen en van voren spitst zij zich, alsof zij fluisterde, wat er voor geluid is en alsof zij vreesde daarvoor. Wanneer echter de geest het woord vormt, zo doet hij de mond dichtgaan en vormt het verdere gedeelte van het woord aan de achterzijde van het verHemelte boven de tong, temidden der bittere en wrange kwaliteit. Dan schrikt de tong en legt zich neer tegen de onderkant van de mond. Daarna verlaat de geest, vanuit het hart, sterk en machtig als een koning de mond en vervult de gehele mond en ook buiten de mond blijft zijn invloed nog gelden. Hij maakt een lange lettergreep als een geest, die de toorn heeft gestild. Hij blijft dan op de plaats waar hij geboren is en laat de geest der zachtmoedigheid naar buiten treden vanuit het hart. Dan blijft hij doorklinken en helpt het woord vormen, terwijl hij steeds op de zelfde plaats blijft, als een gevangene, die vol van verschrikking is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Ziet, mensenkind, welk een Hemelpoort, hellepoort, aardepoort, ja een poort tot de Godheid zelf, de geest voor u opensluit. Ge moet u niet voorstellen, dat God te dien tijde op menselijke wijze gesproken heeft; dat het slechts een onmachtig, menselijk spreken geweest is. Het menselijke woord heeft wel dezelfde vorming, verhoudingen, kwaliteit en bekwaamheid. Maar de mens verstaat het niet immer. Dit verstand echter is edel en kostbaar, want het is geboren uit het inzicht, dat geopenbaard is door den Heiligen Geest. Gods Woord echter, dat Hij toenmaals met kracht gesproken heeft, heeft Hemel en aarde en aller Hemelen Hemel, ja de ganse godheid omvat. Allereerst wordt het gevormd tussen de gesloten tanden en het geeft een sissend geluid, hetgeen betekent, dat de Heilige Geest bij de aanvang der schepping door de harde, gesloten muur der geboorten, gevaren is. Want er staat geschreven: “En duisternis was op de afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.” De afgrond, de diepte of ruimte stelt voor de innerlijke geboorte en de duisternis beduidt de uiterlijke, verdorven geboorte; het water beduidt de zachtmoedigheid des geestes.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Dat zich, na het vormen van het woord, in de wrange en bittere eigenschap de mond zich wijd opent, en de twee geesten, die der wrange en bittere kwaliteit en de geest van het hart, beduidt, dat de schepselen in grote angst en in grote moeilijkheden zullen leven en zich niet in een lichaam, maar in twee lichamen zullen kunnen uitdrukken. Want de wrange en bittere eigenschap ontneemt de Geest des Harten de kracht en gordt zichzelve niet die kracht. Daarom is de natuur in de geest des harten zo zwak geworden en daarom heeft de natuur de man en de vrouw geschapen. Het genoemde heeft ook betrekking op de goede en de boze wil in de natuur, en in alle schepselen. Daardoor ontstaat een gestadig worstelen, strijden en doden, dat de wereld maakt tot een waar jammerdal, vol van kruisdagen, vol van moeite en arbeid. Want toen de Geest der Schepping is verschenen, heeft hij te midden van het hellerijk de schepping moeten formeren. Dewijl dan nu de uiterlijke geboorte in deze wereld tweevoudig is, d.w.z. boos en goed, zo is er een gestadig pijnigen, jammeren en klagen en alle schepselen moeten zich in dit leven wel laten martelen en deze wereld heet terecht een moordhol des duivels.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] De ware Hemel, welke onze menselijke, eigen Hemel is, waar de ziel henen vaart, wanneer zij afscheid neemt van het lichaam en waar Christus onze Koning heengegaan is en vanwaar hij ook, van Zijnen Vader, gekomen is en geboren en als een mens in de maagd Maria tot vlees is geworden, deze Hemel is de kinderen der mensen verborgen geweest en de mensen hebben hierover allerlei meningen gehad. Ook de geleerden hebben hierover veel geschreven en hebben elkander hevig bestreden. Hierdoor werd de Heilige Naam Gods schande aangedaan; Zijn leden werden verwond; Zijn Tempel verstoord en de heilige Hemel is door deze laster en vijandschap ontheiligd geworden. De mensen hebben ten allen tijde en allerwege gemeend, dat de Hemel vele honderden of duizenden mijlen van deze aarde verwijderd is en dat alleen God in de Hemel woont; ook hebben vele natuurkundigen het gewaagd, de afstand te meten en zij hebben zeldzame dingen geopenbaard. Zelfs heb ik het zelf, vanwege mijn inzicht en hetgeen aan mij werd geopenbaard, er voor gehouden, dat dit alleen de ware Hemel zou zijn, welke zich met een ronde boog, lichtblauw uitstrekt hoog boven de sterren, in de mening, dat God alleen daar woont en in deze wereld slechts regeert door de kracht van Zijn Heiligen Geest. Dewijl ik echter door deze opvattingen menig schok heb gehad, zonder twijfel door dien Geest, die daarin behagen had, zo ben ik eindelik in een grote zwaarmoedigheid en treurigheid geraakt, toen ik de geweldige ruimte dezer wereld, de zon en de sterren, de wolken, de regen en de sneeuw aanschouwde, en in mijn geest de gehele schepping dezer wereld overdacht. Toen vond ik in alle dingen het goed en het kwaad; liefde en haat in de redeloze schepselen zowel als in de mensen, ja zelfs in de aarde, de elementen, in hout en in stenen. Daarna overdacht ik de kleine menselijke levensvonk. Wat betekende zij ten opzichte van de grote werken van God, die werken, die betreffen het scheppen van de Hemel en van de aarde.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Dewijl ik echter bemerkte, dat in alle dingen het boze en het goede aanwezig is, en dat het in deze wereld de goddeloze even goed gaat als de vrome; ook dat de wilde volkeren de vruchtbaarste en schoonste landen bewonen en dat het geluk voor hen bereikbaarder was dan voor de vromen, zo werd ik zeer bedroefd, en niets was in staat mij te troosten. Daarover zal de duivel zich zeer zeker hebben verheugd, die mij dan ook menigmaal de heidense gedachten, die ik hier verzwijgen zal, heeft ingeprent. Toen zich echter, te midden van deze droefenis mijn geest waarvan ik weinig of niets begreep, ernstig tot God verhief en mijn gehele hart en gemoed, als in een grote storm, met alle andere gedachten en met al mijn willen zich er toe zette, deze dingen te verslaan, zonder daarbij na te laten met de liefde en de barmhartigheid Gods te worstelen om te overwinnen, toen zegende Hij mij, d.w.z. hij verlichtte mij met Zijn Heiligen Geest, opdat ik Zijn wil zou mogen verstaan en verlost zou worden van mijn droefenis. Alzo brak de geest door. Toen ik echter in mijn grote ijver zo zeer jegens God en alle hellepoorten woedde, als waren er in mij nog meer krachten aanwezig, hetgeen ik waarlik niet zou hebben gekund zonder de bijstand van den Geest van God, zo is weldra, na menige verwoede krijg mijn geest door de poorten der hel tot in de meest innerlijke geboorte der Godheid doorgedrongen en daar met liefde ontvangen, zoals een bruidegom zijn geliefde bruid tegentreedt.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Ook is aldra in dit licht mijn wil gegroeid en ik heb een intense behoefte gevoeld het Wezen Gods te beschrijven. Dewijl ik echter de diepe en innerlijke geboorte Gods in hun in-eigen wezen niet begrijpen kon en ook met mijn verstand niet doorvorsen kan, zo heeft het jaren geduurd, alvorens mij het juiste begrip deelachtig werd. Het is er mee gegaan als met een jonge boom, die men in de aarde plant. Deze is in de aanvang jong en teer en zijn aanblik verheugt ons, in 't bijzonder, wanneer hij voorspoedig opgroeit. Hij draagt echter niet dadelijk vruchten, en al bloeit hij ook, zo vallen de bloesems toch af, want er komt menigmaal een koude windvlaag, vorst of sneeuw te dragen, die over hem heen gaan, vóór hij opgroeit en in staat is vruchten te dragen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Van dit Licht nu ontving ik mijn inzicht, mijn willen en mijn stuwkracht en over dit inzicht en deze kennis wil ik, naar de mate van mijn gaven, schrijven. Ik wil God laten besturen, al zou ik ook daarmede de toorn opwekken van de wereld, de duivel en alle hellepoorten en ik wil opmerken wat Gods bedoeling in deze dingen is. Want Zijn bedoeling te kennnen, daartoe ben ik te gering, hoewel de geest enkele dingen die nog in de toekomst verborgen liggen, in dit Licht tot mijn kennis heeft gebracht. Naar de uiterlijke mens echter ben ik veel te zwak en te gering, dit te verstaan. Maar de ziele-geest, welke van één hoedanigheid is met God, verstaat het niet; het dierlijke lichaam echter vangt slechts een flauw beeld ervan op, evenals men slechts een indruk krijgt van iets, wanneer het weerlicht. Zo is het met de innerlijke geboorte der ziel, wanneer zij door de uiterlijke geboorte, verlicht door den Heiligen Geest, door de poort der hel vaart; deze poort echter wordt spoedig weer gesloten, want de toorn Gods grendelt de vesting en deze is in Zijn macht. Dan is het inzicht van de uiterlijke mens vervlogen en hij gaat voort in zijn angst en droefenis als een zwangere vrouw, die, wanneer de pijnen komen, gaarne haar kind zou willen baren, maar het niet kan en immer angstig is.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] De andere Hemel is deze wereld, waarin eens Lucifer koning was. Hij heeft de uiterlijke geboorte in de natuur ontstoken en dat is nu de toorn Gods en dit kan niet God of Hemel, maar het verderf genoemd worden. Daarom reikt de bovenste Hemel in zijn uiterlijke geboorte zo ver, als de toorn Gods reikt en zo ver als de heerschappij van Lucifer gereikt heeft. Want de verdorven geboorte kan de reine geboorte niet begrijpen. D.w.z. De uiterlijke geboorte dezer wereld kan de uiterlijke geboorte van de Hemel, die boven deze wereld is, niet verstaan; zij staan tegenover elkander als leven en dood of als een mens tegenover een steen. Daarom is er een afsluitsel tussen de uiterlijke geboorte van de boven-Hemel en deze wereld, want tussen beiden in staat de dood; die heerst overal in de uiterlijke geboorte in deze wereld. Daarmede is deze wereld gegrendeld; er is een grote kloof tussen beiden. En daarom kunnen wij, in onze uiterlijke geboorte, de Engelen niet zien en de Engelen kunnen ook niet bij ons wonen. In de innerlijke geboorte echter wonen zij bij ons. En zo wij met de duivel kampen, zo houden zij zijne slagen tegen in de innerlijke geboorte en zij zijn de toeverlaat der heilige zielen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] De andere geboorte is aanwezig in de zeven Oergeesten dezer wereld en zij openbaart zich overal, en in alle mensen en in al het geschapene. Nu heerst echter de Heilige Geest ook in de andere geboorte en helpt mede, de derde, heilige geboorte te doen ontstaan. Deze derde is de klare en heilige Hemel, welke, met het Hart van God buiten en boven alle Hemelen als één hart tezamen werkt. Allen tezamen zijn ook één hart, dat deze wereld draagt en in stand houdt en de duivel in het vuur des toorns gevangen houdt als een almachtige en onbegrijpelijke God. En uit dit hart is Jezus Christus, Gods Zoon, in het lichaam van de maagd Maria door alle drie de geboorte heen gegaan opdat Hij door en met Zijn innerlijke geboorte de duivel, de dood en de hel zou gevangen nemen, in de uiterlijke geboorte en de toorn Gods als een koning en Vorst zou overwinnen en krachtens Zijne geboorte in het vlees tot alle mensen zou kunnen doordringen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[16] Daarom, mensenkind, vreest niet en versaagt niet. Wanneer ge in ernst en ijver uw tranen zaait, zo zaait ge hen niet op aarde, maar in de Hemel, want in uw siderische geboorte zaait ge en in de lichamelijke oogst ge en in de Hemel bezit en geniet ge dit alles. Ge moet u zelve niet door de duivel laten beïnvloeden, maar wanneer hij u slaat, zo slaat gij hem wederom. Want wanneer ge hem bestrijdt, zo verstoort ge zijne woonplaats en dat veroorzaakt een groot oproer, alsof gij een geweldige strijd met hem voerde. En hoewel aan uw lichaam smart wedervaart, zo wedervaart hem meer kwaad. Wanneer hij overwonnen is, brult hij als een leeuw, wie men zijn jongen ontrooft, want alsdan pijnigt hem de toorn Gods. Wanneer ge hem echter herbergt, zo zal hij zich in uw boezem vestigen en u ten slotte overwinnen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Zoudt ge nu willen zeggen, dat God daarin niet tegenwoordig is? Wat is er dan te dier plaatse vóór de tijd, dat deze wereld er was, geweest? Wilt ge zeggen, dat er niets was? Wanneer ge dat zegt, zo- spreekt ge zonder verstand; ge moet wel toegeven, dat God aldaar tegenwoordig was, anders zou er immers niets geweest zijn? Is God daar dan geweest, wie heeft Hem verstoten of overwonnen, dat Hij aldaar niet meer is? Is God echter daar nu nog, zo is Hij nog in Zijn Hemel en tevens is Hij daar in Zijn volle Drievuldigheid. De duivel echter heeft het vuur des toorns ontstoken; daardoor zijn de aarde, de stenen en de elementen zo beweeglijk, zo koud, zo bitter en. zo verhit geworden. Hij heeft de uiterlijke geboorte te niet gedaan.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Nu rijst deze vraag: Waardoor ontstaat en waarheen wendt zich de toorn Gods? De Geest geeft daarop antwoord. Aan het einde dezer bedeling zal de duivel na de opstanding der doden, de plaats of de ruimte, waar zich thans onze aarde bevindt, worden toegewezen ten eigendom. Doch niet door alle drie de geboorten, neen slechts door de uiterlijke, welke thans ook alleen bereikbaar voor hem is. De innerlijke echter zal hem in haar macht hebben en houden en tot een voetbank gebruiken; hij zal nimmer deze innerlijke geboorte kunnen verstaan. Dit is niet zó te verstaan, dat het vuur des toorns zal worden uitgeblust, want wanneer dat zo ware, zo zouden de duivelen ook wederom heilige Engelen worden en in de heilige Hemel leven; maar daar dit niet zo is, zo moet de duivelen een plaats in deze wereld ter woning zijn aangewezen.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Ja. Het leven dringt dóór de dood heen. De uiterlijke geboorte is de dood; de andere is het Leven, hetwelk door het vuur des toorns èn door de liefde bestaat. De derde geboorte is het geheiligde Leven. De aarde, naar haar uiterlijke verschijningsvorm is verdorven en dood; dat verstaat ieder mens. De Salniter is echter ook door de toorn teniet gedaan; dit kunt ge niet ontkennen, want ge kunt niet loochenen, dat de toorn Gods in de aarde aanwezig is, anders zou zij niet zo hard, bitter, zuur en vergiftig zijn. En dan zou zij ook niet zulke vergiftige en boze gedierten voortbrengen. Zo ge echter zoudt zeggen, dat Gode deze met voorbedachte rade zo geschapen heeft, zo zou zelfs de boosheid zeggen: zeg mij, waarom werd de duivel verstoten? Ge zult zeggen: wegens zijn hovaardigheid. Hij wilde méér zijn dan God.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[30] In den Salniter der aarde vertoefde hij voor de tijden der Schepping, toen de ruimte dezer wereld nog dun en doorzichtig was en de Hemelse heiligheid slechts bestond en aanwezig was in de ruimte, waar het koninkrijk dezer wereld eens zou wezen. Toen waren daar geen aarde en geen sterren. Er was slechts een Hemels zaad, hetwelk uit de zeven Oergeesten der natuur geboren was. Hemelse vruchten en verschijningsvormen openbaarden zich aldaar, welke dienstig konden zijn tot een vreugdevol spel der Engelen. Toen echter de toorn daarin ontbrandde, zo werd de Salniter teniet gedaan. Dit is echter niet zó te verstaan, dat de aarde geheel dood zou zijn. Want hoe zou iets in God geheel kunnen sterven? Iets, dat van eeuwigheid aan leven heeft gehad. Neen, de uiterlijke geboorte, het uiterlijk aanzijn is verbrand, bevroren en versteend. De andere geboorte echter doet temidden van die eerste dood wederom nieuw leven geboren worden en de derde geboorte vindt plaats tussen de eerste en de tweede, d.w.z. tussen Hemel en hel, te midden van het vuur des toorns en de geest dringt door in dat vuur des toorns en brengt het geheiligde Leven voort, hetwelk bestaat en stand houdt in en uit der liefde kracht. En in deze zelfde geboorte zullen de doden opstaan, die het heilige zaad gezaaid hebben. Zij echter, die in het vuur des toorns gezaaid hebben, zullen ook opstaan in het vuur des toorns. Want de aarde zal wederom levend worden, nademaal zij God in Christus wederom tot nieuw leven heeft geroepen door Zijn vleeswording en nademaal Christus ter rechterhand Gods zit. Maar het vuur des toorns blijft. Zoudt ge nu zeggen, dat er geen leven in de aarde is, zo zoudt ge spreken als een blinde, want ge ziet toch, dat kruid en gras uit de aarde opgroeit. Wanneer ge nu zoudt zeggen, dat er slechts één soort geboorte zou zijn, zo zoudt ge ook spreken, als één, die niet onderscheiden kan, want het kruid en het hout, hetwelk opwast uit de aarde, is niet de aarde. Ook is de vrucht van de boom niet het hout; ook de kracht der vrucht is niet God, maar God is in het middelpunt der innerlijke geboorte in alle drie natuurlijke geboorten verborgen en wordt niet gekend, dan slechts in de geest der mensen; ook kan de uiterlijke geboorte van de vrucht Hem niet bevallen en vasthouden, maar God houdt de uiterlijke geboorte vast en brengt ze ook tot stand.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang