Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 725 van 1088

...  713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738  ...
[14] Want wanneer iemand je zou zeggen: `Doe dit of dat!' en je doet het zonder je ook maar enigszins af te vragen waarom en tot welk doel, dan ben je al een machine voor de uitvoering van de wil van iemand anders geworden, omdat het niet uit eigen vrije wil gebeurt; maar als je van tevoren onderzoekt wat je broeder van je vraagt en je in volle vrijheid in jezelf hebt gevonden wat het eigenlijke doel ervan is en jij vindt dat het een waardig doel is omdat de liefde eraan ten grondslag ligt, en je doet dan watje broeder van je verlangt, dan heb je als een vrij mens gehandeld en als een waarachtig godskind, en niet als een onvrij schepsel.
Hoofdstuk 151: De hoge wijsheid van de vreemdeling. De bestemming van de mens tot geestelijke zelfstandigheid. Het blinde geloof en het geloven op gezag maken onvrij. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Want naar Mijn beoordeling is immers het machtige verschil tussen de ware kinderen van God en de schepselen, dat de kinderen evenzeer vanuit hun vrije wil werkzaam moeten zijn als God, hun Vader, dat Zelf is, en zij moeten juist daarin volkomen zijn, zoals Hijzelf volkomen is, omdat zij Zijn volkomen evenbeeld zijn!
Hoofdstuk 151: De hoge wijsheid van de vreemdeling. De bestemming van de mens tot geestelijke zelfstandigheid. Het blinde geloof en het geloven op gezag maken onvrij. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] 'Maar lieve broeder, ik vraag je om 's hemels wil, zeg mij toch eerst, voordat wij de anderen van ons brood willen laten proeven, vanwaar je deze wijsheid hebt ontvangen. Je bent me immers werkelijk geheel onbekend en naar mijn weten ben je er ook nooit bij geweest toen de Allerhoogste in ons midden wandelde; en wanneer heb je deze wijsheid ontvangen?'
Hoofdstuk 152: Vol verbazing erkent Henoch de wijze woorden van de vreemdeling. De gelijkenis van de twee verzadigden en de vele hongerigen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[24] Maar laten wij dat nu voor wat het is; want jullie wijsheid zal zich pas bij jullie kinderen rechtvaardigen! Laten wij daarom nu naar de vaders kijken, opdat de kinderen niet te gronde zullen gaan!
Hoofdstuk 152: Vol verbazing erkent Henoch de wijze woorden van de vreemdeling. De gelijkenis van de twee verzadigden en de vele hongerigen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Toen Henoch dat antwoord van de vreemdeling had gehoord, kreeg hij een merkwaardig gevoel en hij wist niet wat hij ervan moest denken.
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] En hij dacht bij zichzelf na en zei in stilte tegen zichzelf: 'Hoe meer ik zijn woorden overweeg, des te meer zie ik de onweerlegbare juistheid ervan in; en toch kan ik mij niet herinneren dat de hoge Abedam ons daar ooit iets van verteld heeft!
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Maar wanneer ik nu de woorden van deze vreemdeling eens goed overdenk, lijkt het ondanks de juistheid ervan toch wel weer enigszins vreemd dat wanneer een beroepen leraar een leer uitspreekt, deze aan het oordeel van ieder individueel mens onderworpen moet zijn en pas als volledig geldig kan worden aangenomen, als zij volledig overeenkomt met ieder oordeel!
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Hierop begaf de vreemdeling zich naar Abedam en zei tegen hem: 'Waarlijk, je kunt het geloven, de ogen van je geest bedriegen je niet! Maar het is voor zo menige geest op bepaalde tijden beter, dat hij niet onmiddellijk de kern ziet van hetgeen zich voor hem bevindt; dat weet Ik ook al zeer lang uit ondervinding. Daarom heb je gelijk om niet te zeggen wat je ziet, maar het dan pas te zeggen, wanneer ook de ander het zal zien!'
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[30] Maar deze zei: 'Broeder, het heeft geen zin om zo naar mij te kijken, bekijk liever iemand anders en je zult aan Hem beslist meer ontdekken dan aan mij! Zie, Hij is niet ver van ons, dat zul je toch begrijpen, lieve broeder?!'
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Terwijl de vreemdeling geheel onopvallend iets met Abedam besprak, benutte Henoch die gelegenheid om naar de andere vreemdeling te gaan en zich bij hem raad te verschaffen. Wie was toch wel die onbekende spreker en waar had hij zulke zuiver goddelijke wijsheid verkregen, en wat was zijn naam?
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Ik ben immers slechts een tegenpartij voor Hem, en ook jij weet dat naar oud gebruik de tegenpartij zo lang heeft te zwijgen als de ander het woord voert; en heeft de ander hem overtuigend aangetoond dat zijn woorden, dat wil zeggen die van de tegenpartij, onjuist zijn, dan heeft hij hem daarmee ook zijn tong gebonden en ieder recht tot spreken verder ontnomen!
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Na deze woorden van verontschuldiging wist Henoch helemaal niet meer wat hij moest doen en ging daarom naar Adam en vroeg hem om raad.
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Wat zeg je nu van deze wet? Deze wet heeft nog altijd gegolden, en de hoge Abedam heeft die naar mijn weten evenmin opgeheven als enige andere waarover je sprak! - Heb je dat begrepen?
Hoofdstuk 155: Adam dreigt de vreemdeling met scherpe woorden en verbanning. De onthulling van de vreemdeling als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Breng daarom een geldige verontschuldiging naar voren, en ben je daar niet toe in staat, dan wacht je onherroepelijk een dertigjarige eenzame verbanning! - Begrepen?
Hoofdstuk 155: Adam dreigt de vreemdeling met scherpe woorden en verbanning. De onthulling van de vreemdeling als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] 'Adam! Wat zou je ervan zeggen als Ik je laat zien dat Ik voldoende macht en recht heb ook het tweede deel van je wetten geheel en al op te heffen?'
Hoofdstuk 155: Adam dreigt de vreemdeling met scherpe woorden en verbanning. De onthulling van de vreemdeling als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738  ...