10915 resultaten - Pagina 726 van 728
... 703 - 704 - 705 - 706 - 707 - 708 - 709 - 710 - 711 - 712 - 713 - 714 - 715 - 716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728
[7] Alzo heeft ook de aarde geen vreemd leven voortgebracht; alleen datgene wat van eeuwigheid af in haar schoot verborgen lag. Zoals zij voor de tijden des toorns Hemelse vruchten heeft voortgebracht, die een heilig, rein en Hemels lichaam hebben gehad en tot spijze hebben gediend voor de Engelen, zo bracht zij thans vruchten voort volgens haar tegenwoordige staat, d.w.z. vol van boosheid, gif, dood en hardheid; want zoals de moeder was, alzo werden ook de kinderen. De vruchten der aarde liggen daarom nog niet geheel in de Goddelijke toorn, want het Woord, hetwelk onsterfelijk en overerfelijk en van eeuwigheid af in de Salniter der aarde geweest is, ontsproot wederom uit de dood en bracht vruchten voort uit het dode lichaam der aarde; maar de aarde heeft het woord niet aangegrepen; evenwel heeft het Woord de aarde niet haar kracht aangedaan. Zoals nu de ganse aarde, tezamen met het Woord was, alzo was ook de vrucht. Het Woord echter bleef verborgen en liet de zeven Oergeesten uit de uiterlijke, verdorven en aan de dood onderworpen geboorte het lichaam formeren.Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Ziet, gij blinde heidenen, gij die de schrift napluist, opent uwe ogen wijd en schaamt u niet wegens uw eenvoud, want God is in het verborgene en Hij is nog veel eenvoudiger dan gij; als ge Hem slechts zien kon. Ziet, uw geest of uwe ziel is aan de siderische geboorte ontsproten en is wat wij noemen: de derde geboorte in u, evenals de appel aan de boom de derde geboorte van de aarde is. Dit moet ge echter weten, dat de appel aan de tak naar zijn innerlijkste geboorte van één hoedanigheid is met het Woord Gods, door welks kracht hij (de boom) uit de aarde is gegroeid. Dewijl nu de boosheid bij zijn wezen behoort, zo blijft zij gebonden aan deze materiële wereld, en mitsdien aan de dood. Maar uit de kracht, waaruit hij ook zijn leven put, zijn levensvatbaarheid en die één is met de goddelijke kracht, uit die kracht zal hij ten jongste dage wederom op de Hemelse plaats geplaatst worden en gescheiden van de dood en opgaan vol Hemelse heerlijkheid. En hij zal heerlijke vruchten voortbrengen. De levenskracht, waaruit alles ontstaat, zal bij de vernieuwing dezer wereld wederom wonderen voortbrengen. Gij zijt echter uit het zaad der aarde, uit de kracht van “het Woord” geschapen (rode aarde is vuur en water, dat door het woord fiat uit de aarde wordt gemaakt).
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] De siderische geboorte brengt de ziele-geboorte teweeg, die de derde is. En de ziel leeft tussen liefde en haat op deze wereld en is aan beiden onderworpen. Dewijl ge echter uw verstand bezit en niet zijt zoals de appel aan de boom, maar geschapen zijt als een Engel naar Gods beeld op de plaats van de verstoten duivel en dewijl ge weet, dat ge, met uw siderische geboorte één zijt met het Goddelijke Woord, zo kunt ge in deze dode materie, door middel van uw ziel heerser zijn en ge moet zeggen, dat uwe ziel in de Hemel is en met God regeert. De ziel namelijk, die het Woord heeft begrepen, kan door niets teruggehouden worden, de Hemel binnen te treden; de duivel ziet haar niet, want hier vertoeft de duivel niet. Dewijl ge echter eensdeels aan de dood zijt verknocht, zo kan de duivel wel tot uw hart doordringen, wanneer ge het hem toestaat. Dan is uw hart gelijk aan een donker dal en wanneer ge niet naarstiglijk arbeidt om het licht wederom te doen geboren worden, zo ontsteekt hij het vuur des toorns in uw hart. Dan zal uwe ziel één zijn met de toorn Gods en ge zult een duivel zijn en geen Engel en ge kunt de poorten des Hemels niet binnen gaan. Zo ge echter met de duivel strijd voert en de liefde vasthoudt in uw siderische geboorte, zo blijft uwe ziel voor de duivel verborgen en ze heerst met God tot aan de dag der wederbrenging van dit, wat verloren is. Wanneer ge echter met uw siderische geboorte in de boosheid blijft, zo zult ge nimmer de poorten des Hemels bereiken; waar ge het zaad gezaaid hebt, d.w.z. waar uw ziel is, aldaar zal ook uw lichaam uit de dode opstaan.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[23] Het Wezen Gods is als een wiel, waarin vele kleine raderen in elkander grijpen, die voortdurend omwentelingen maken. Men ziet het rad wel en verwondert er zich over, en toch kan men het in zijn omwentelingen niet begrijpen; hoe meer men het echter aanschouwt, hoe meer men er mee vertrouwd raakt; en hoe meer men er van leert, hoe meer blijdschap men er over heeft, want steeds ziet men iets wonderbaarlijkers. Een mens kan hieromtrent nooit genoeg zien en leren. Zo gaat het mij eveneens. Wat ik op de ene plaats niet voldoende heb beschreven, dat zult ge ergens anders uitvoeriger behandeld vinden en wat ik in dit boek niet kan behandelen, om der lengte wille, zult ge in een volgend boek behandeld vinden. Dit boek is als de eerste twijg, die groeit aan de tak, als het eerste kind, gebaard door de moeder. Evenmin als dat kind dadelijk lopen kan, evenmin kan ik in dit eerste boek al dadelijk alles naar de eis behandelen. Want hoewel de geest het rad wel ziet, en zijn verschijning wil begrijpen, zo kan de geest dit toch niet vanwege de omwentelingen van het rad. Wanneer de geest echter de vaste omtrek weer waarneemt, zo leert hij ook weer meer en verstaat alles beter. Merk nu op: De aarde heeft juist zulke eigenschappen en Oergeesten, als de ruimte rondom de aarde of de Hemelen en alles tezamen behoort tot één groot lichaam en God is hun lichaam. Dat ge Hem echter niet geheel en al ziet en kent, wordt veroorzaakt door de zonden, waarin ge verzonken ligt; daardoor is de goddelijke kracht voor u verborgen, zoals het merg in de beenderen voor het vlees verborgen is. Zo ge achter met uw geest door het lichamelijke, het vleselijke heen breekt, zo zult ge den verborgen God aanschouwen. Zoals het merg in de beenderen doordringt en aan het vlees kracht en sterkte geeft, en het vlees het merg toch niet begrijpen kan, maar wel de kracht ervan ervaren, zo kunt gij de verborgen Godheid in het vlees niet zien, maar wel ontvangt ge Zijne kracht en ge begrijpt daaruit, dat God in u woont. Het dode vlees is namelijk niet inherent aan het leven en het ontvangt het licht niet, maar het leven in God gaat op in het dode vlees, en brengt uit dat dode vlees een ander Hemels en levend lichaam voort, hetwelk het licht kent en verstaat. Want dit tegenwoordige lichaam is slechts een omhulsel, waaruit het nieuwe lichaam opgroeit (het nieuwe lichaam groeit uit het oude door het vlees en bloed van Christus) zoals het zaad in de aarde. Het omhulsel echter zal niet weder opstaan en levend worden, zoals dit ook bij het koren niet geschiedt; dit zal voor eeuwig in de dood blijven. Daarom draagt de mens des duivels woning hier op aarde mede in zijn lichaam; het menselijk lichaam is als 't ware in zekere zin een woonplaats voor hem.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Wanneer nu deze drie factoren: het wrange, het bittere en het zoete in wrijving komen met elkander, zo voert de wrange kwaliteit de boventoon, want zij is de sterkste, en trekt met geweld de zoete tezamen, dewijl de zoete zacht is en wegens haar zachtheid kan uitzetten, zodat zij zich gevangen moet geven. Wanneer dit nu geschiedt, zo wordt het bittere mede gevangen genomen en tot verdroging gebracht, dan zijn de drie genoemde eigenschappen in strijd met elkander en dat doet de massa verdrogen; vooral de wrange kwaliteit veroorzaakt steeds meer verdroging. Wanneer het zoete water zich niet meer handhaven kan, komt de angst, evenals bij de mens, wanneer hij sterven gaat, boven, zo, dat de geest zich afscheidt van het lichaam en het lichaam aan de dood wordt overgegeven; zo ook wordt het water gevangen genomen. En in deze angst ontstond angstzweet, evenals bij een stervende mens. Dit angstzweet is van één hoedanigheid met de wrange en bittere eigenschap, want het is als 't ware haar zoon, die zij, uit het zoete water hebben doen geboren worden. Wanneer dit nu plaats vindt, zo is de wrange en bittere hoedanigheid verheugd over haar zoon en een elk van hen geeft die zoon van zijn kracht en zijn leven. De wrange en de bittere eigenschap onttrekken voortdurend het sap aan de aarde en geven die aan de jonge zoon. Het lichamelijke echter, dat uit het zoete water door samentrekken is ontstaan, blijft dood en nu heeft het vocht van het lichaam of het voorwerp, hetwelk van één hoedanigheid is met het wrange en het bittere, gelegenheid om zich te laten gelden. Maar de twee kwaliteiten, wrangheid en bitterheid, kunnen niet laten te strijden met elkander. De wrange eigenschap is sterk; de bittere is snel. Wanneer de wrange naar de bittere grijpt, zo ontwijkt deze haar en neemt het vocht van de zoon mee. Dan wil de wrange eigenschap de bittere overal volgen en haar gevangen nemen; dan wil de bittere eigenschap uit dat lichaam, dat voorwerp gaan en dit zet daardoor uit. Wanneer dat lichaam of voorwerp dan niet meer uitzetten kan, en de strijd te hevig, zo moet de bitterheid zich gevangen geven. Dan breekt zij los uit het lichaam en neemt de zoon mee.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[31] Ziet, dit is de geboorte der natuur. Wanneer nu in deze drie eigenschappen, te weten: bitter, zuur en zoet, niet het ontstoken vuur des toorns zou zijn, zo zoudt ge wel zien, waar God is. Nu evenwel is het vuur des toorns in alle drie eigenschappen aanwezig. De wrangheid is veel te koud en veroorzaakt in een bepaald lichaam of voorwerp te veel samentrekking. Zo is het zoete te dik en te duister en de bittere te stekelachtig, te moorddadig en verwoed en zij kunnen het niet eens worden. Anders, wanneer het zure niet zo zeer zou worden aangestoken, en het water niet zo dik zou zijn en het bittere niet zo moordend, zo zouden zij het vuur kunnen ontsteken, waardoor het licht zou veroorzaakt worden. En uit het licht wordt de liefde geboren en uit de bliksem des vuurs de toorn; dan zoudt ge wel zien of aldaar niet een Hemels lichaam zou zijn, waarin het Licht Gods zou schijnen. Dewijl echter het wrange te koud is en het water te zeer verdroogd, zo neemt het hete vuur het op in haar koude en het zoete water wordt te niet gedaan. Ook zo neemt zij het bittere gevangen en verdroogt mede. Bij deze verdroging wordt het vet, dat in het zoete water is, opgelost. Het vet, waarin het vuur wordt ontstoken en uit het vet ontstond een wrange en bittere geest. Want wanneer het vet, dat in het zoete water is, verdwijnt, zo verandert het in angstzweet, waarin de wrange en de bittere eigenschap zijn. Dit is niet zo op te vatten, dat het water geheel te niet gedaan wordt. Neen, dat kan zo niet zijn, maar het is zó, dat de geest der wrangheid de zoetheid of de vetheid van het water opneemt en dit nodig heeft. Want hij, is geheel verstard en heeft nu het water nodig om tot leven te komen; hij ontneemt het water zijn vetheid en ontneemt ook aan het water zijn macht. Dan ontstaat uit het water een angstzweet, dat het midden houdt tussen dood en leven en het vuur kan niet ontstoken worden. Want het vet wordt vastgehouden in het koude vuur en het gehele lichaam, het gehele voorwerp, dat in angst geboren wordt, blijft als een duister dal en kan het leven niet begrijpen of omvatten. Want het leven, hetwelk in het licht staat, kan zich niet baanbreken in het harde, bittere en wrange lichaam, omdat het gevangen ligt, alhoewel het niet ten dode is opgeschreven.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[39] Ziet, de mens wordt ziek; en wanneer hem geen raad gegeven wordt, zo sterft hij door een bitter en wrang kruid, dat uit de aarde opwast, of ook wel door water, dat de dood veroorzaakt of door andere gewassen, die de aarde oplevert; ook wel door vlees, dat bedorven is. Wanneer er nu echter een verstandige dokter is, die bij de zieke onderzoek doet naar de oorzaak van zijn ziekte, welke deze oorzaak dan ook is, hetzij Mees, kruid of water dat bedorven was, en hij distilleert dit of verbrandt het tot pulver, al naar de materie, die hij heeft, noodzakelijk maakt, dan blijft hierna in het water of in het pulver de siderische geboorte bestaan, waarin leven en dood met elkander strijd voeren; beide, leven en dood kunnen zich doen gelden, en het dode lichaam is er dan niet meer. Wanneer ge nu dit water of pulver met een goede therial of iets dergelijks vermengt, waardoor de macht van het boze in de siderische geboorte wordt vastgehouden en ge geeft de kranke een warme drank, hetzij wijn of bier in, zo zal het leven omhoog willen stijgen, maar wordt daarin belemmerd door de boosheid, die in de siderische geboorte is. Zo veel kan echter wel geschieden, dat de ziekte de mens ontnomen wordt, want het siderische leven ontneemt de Engel des doods zijn scherpte, wanneer dat bepaalde middel zegeviert, zo wordt de mens wederom gezond. Alzo ziet ge, hoe de kracht van het woord en des eeuwigen levens in de aarde en hare kinderen in de dood verborgen ligt en voor de dood onbegrijpelijk, toch levenwekkend is. Deze kracht dringt om tot licht en leven te komen, maar kan dat niet ten volle, tenzij zij aan de dood ontheven is. Nu zou iemand kunnen vragen: Welke substantie is er aanwezig, waardoor de siderische geboorte der aarde haar werkingen een dag eerder is aangevangen dan de siderische geboorte rondom de aarde, nademaal toch het vuur rondom de aarde veel sneller aangestoken wordt dan het vuur in de aarde?
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Op de derde dag werd Mars tot aanzijn geroepen. Deze was een geest vol beweging, woede en bitterheid. Bij de derde aardeomwenteling heeft de bittere eigenschap met de wrange strijd gevoerd. Versta deze dingen goed. Als het licht in het zoete water, door de wrangheid heengedrongen was, ging de bliksem des vuurs op in de wrange, harde en dode eigenschap; deze heeft alles in beweging en tot leven gebracht, en daardoor is ook het leven en de beweging ontstaan. Ik spreek hier nu niet alleen over de aarde en het uitspansel, maar ook over de beweging en het leven, dat in de aarde, ja overal plaats greep. Dewijl echter de Hemelse vruchten, vóór de tijden des toorns slechts ontstonden door de beweging der Oergeesten, en daardoor ook weer te niet gedaan werden, en veranderingen ondergaan hebben, zo zijn zij op de derde dag van de schepping der dingen ook door de werking van het vuur in de wrange eigenschap der aarde tot aanzijn gekomen. Al is nu het gehele Goddelijke Wezen in de aarde verborgen, zo is het daarom nog niet mogelijk, dat de aarde Hemelse vruchten heeft kunnen voortbrengen, want de geest der wrangheid heeft het zegel des doods gebracht, zodat het Goddelijk Hart verborgen blijft. De uiterlijke geboorte is de natuur en deze kan niet teruggrijpen naar het Goddelijk Hart, dat komt haar niet toe ook, zij is het lichaam, waarin de Oergeesten tot uiting komen en hun vruchten voortbrengen. Daarom ook is de aarde op de derde dag begonnen met het voortbrengen van gras, kruid, enz.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Opdat ge echter moogt verstaan hoe alles geschiedde, zo wil ik alles na elkander, in de juiste volgorde beschrijven, opdat ge de diepte en de grond van dit geheimenis zult verstaan. Ik wil beginnen bij de aarde, vervolgens behandelen de ruimte rondom de aarde, ten derde spreken over het ontstaan der sterren, ten vierde over de zeven hoofdeigenschappen der planeten en hun hart, hetwelk de zon is; ten vijfde spreken over de vier elementen, ten zesde over de uiterlijke, stoffelijke, zichtbare geboorte, die uit dit gehele gebied voortkomt en ten slotte over de wonderlijke verhoudingen en de bekwaamheid van de gehele natuur. Hierbij wil ik alle navolgers van de heilige en hooggeleerde kunsten, van de astrologie en de theologie uitnodigen. Ik wil hun de oorzaak tonen en het bewijs dezer dingen geven. En al heb ik niet gestudeerd als zij, daarover maak ik mij geen zorgen. Zij zullen nog zoveel te leren hebben, dat menigeen van hen nodig zal hebben, om dit te doorgronden en te verstaan. Ik heb hun wijze van doen niet nodig, noch hun scholing; ik heb niet van hen geleerd, maar heb een andere leermeester en deze is de natuur zelve. Uit haar en van haar heb ik filosofie, theologie en astrologie geleerd en niet van of door mensen. Dewijl echter de mensen goden zijn en het inzicht ontlenen aan God de Vader, uit Wien zij voortgekomen zijn, en in Wien zij leven, zo veracht ik hun filosofie, astrologie en theologie zeker niet. Want ik meen, dat deze menigmaal op ware grondslag rust en ook wil ik mij beijveren, hun formules over te nemen. Want ik moet erkennen, dat zij hierin meer zijn dan ik en dat ik uit hun formules mijn eerste inzicht en kennis heb opgebouwd. Ik wil die formules ook niet verdraaien of verbeteren; dat kan ik ook niet; ik heb ze nooit geleerd en laat ze dus in hun waarde. Maar ook wil ik niet geheel afgaan, op wat zij leren, maar ik wil als een ijverige knecht de aarde doorwroeten, opdat ik deze gehele boom met wortel, stam, takken, twijgen en vruchten kan zien. Zodoende zal mijn schrijven niets nieuws voor u bevatten; uw filosofie en de mijne zullen dezelfde zijn. Zij zullen zijn als één boom, die enerlei vrucht draagt.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Maar waarom zal ik schrijven over de verblindheid der heidenen; zijn niet onze doktoren even blind als zij; zij toch weten dat er een God is, die alles geschapen heeft; zij weten echter niet, waar en hoe deze God zich openbaart. Wanneer zij over God schrijven willen, zo zoeken zij Hem buiten deze wereld, in een Hemel, als ware hij een beeltenis die met iets zou kunnen worden vergeleken. Zij laten wel toe, dat deze God met Zijn Geest in deze wereld alles bestuurt en regeert, maar niettemin denken zij, dat Hij een stoffelijk lichaam heeft, dat vele duizenden mijlen van de aarde verwijderd, in een Hemel verblijf houdt. Welaan, gij doktoren. Zo gij het ware inzicht omtrent deze dingen hebt, zo geeft de geest antwoord. Ik wil u iets vragen. Wat denkt ge, dat er geweest is op de plaats waar thans deze wereld is ten tijde, toen deze wereld er nog niet was? Of waaruit meent ge, dat de aarde en de stenen ontstaan zijn? Of, wat denkt ge, dat er in de diepte der aarde is, en waardoor deze diepte ontstaan is? Of hoe stelt ge u voor de betekenis van dit woord: De mens is naar Gods beeld geschapen. En wat wil het zeggen, dat God in hem woont? Wat is de toorn Gods? En wat meent ge, dat God een afkeer van de mensen zou hebben, zodat Hij hen pijnigt, nadat Hij hen eerst heeft geschapen? Dat Hij hen tot eeuwige pijn veroordeelt? Waarom zou Hij dan datgene geschapen hebben, waaraan de mens zich vergrijpt. Waaruit en waarom is dat dan ontstaan? En wat is de oorzaak of het begin van de toorn Gods, waaruit hel en duivel ontstaan zijn? En hoe komt het, dat alle schepselen in deze wereld niet elkander strijd voeren en elkander belagen en toch wordt alleen den mensen hunne zonden toegerekend. En waaruit zijn de vergiftige en boze dieren, benevens al het ongedierte ontstaan. En hoe was de oorsprong der heilige Engelen? En ten slotte: wat is de ziel des mensen en wat is de grote God zelf?
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Over deze drievoudigheid wil ik hier schrijven en de kinderen dezer wereld aantonen, wie God is. Niet om mij daarop te beroemen of uit hovaardij, of om enig mens te krenken. Neen, de geest zal u in alle zachtmoedigheid en vriendelijkheid onderwijzen, zoals een Vader zijne kinderen onderwijst. Het werk is niet door mijn vernuft tot stand gekomen, maar door de liefdesopenbaring des Heiligen Geestes, die in het vleselijke is doorgebroken. Uit eigen kracht kan ik niet veel en ben ook slechts een blinde, maar door Gods geest ziet mijn geest alles, hoewel ik niet standvastig genoeg ben. Maar wanneer de geest van de liefde Gods door mijn geest werkt, dan versta ik de Godheid. Niet alleen mij gaat het zo, maar alle mensen, of het nu Christenen, joden, Turken of heidenen zijn. Allen, waarin de zachtmoedigheid en de liefde leven, staan ook in het licht Gods. Zoudt ge willen zeggen: Neen? De Turken, de Joden en de heidenen hebben immers hetzelfde lichaam dat gij hebt; zij bezitten dezelfde lichaamskracht die gij gebruikt en dezelfde God, die uw God is, is ook hun God. Zegt ge: Zij kennen God echter niet en eren Hem niet. Ja, mensenkind, ge kunt u er op beroemen, dat gij Hem beter kent. Maar waar de liefde door de zachtmoedigheid wordt geopenbaard, daar openbaart zich het Goddelijk Hart. Want het hart Gods wordt in het zachte water van het aangestoken licht geboren, hetzij in de mens of buiten de mens, het wordt overal in het centrum, in het midden tussen de uiterlijke en de innerlijke geboorte geboren.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[27] Maar let nu op. - Mozes schrijft, dat God heeft gesproken: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des Hemels, die hun licht geven op aarde en scheiden de dag van de nacht, en maken jaar en tijden. Deze beschrijving toont ons aan, dat de eerste schrijver niet geweten heeft, wat sterren zijn, hoewel hij toch vatbaar is geweest voor de rechten van God. Hij heeft echter de Godheid bij het hart genomen en heeft uit het hart gezien, wat het hart en de kern dezer schepping was, en de geest heeft hem de siderische en uiterlijke dode geboorte verborgen gehouden, en heeft hem alleen op het geloof, naar het hart van de Godheid gedreven. Wat ook de hoofdzaak is, wat voor de mens het meest nodig is, want wanneer hij het ware geloof aangrijpt, dan dringt hij door de toorn van God, door de dood heen in het leven, en heerst met God. Daar echter de mensen in de laatste tijd veel luisteren naar de wortel van de boom, door welke de natuur aantoont, dat de tijd van het kaalworden van de boom nabij is, daar wil hun de geest hetzelfde aantonen en de Godheid zich geheel en al openbaren. Dat is het morgenrood en het aanbreken van de grote dag Gods, waarop zal teruggebracht worden en opgaan, alles, wat uit de dood tot wedergeboorte des levens is geboren.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] De diepte. Versta dat goed. Toen op de derde dag de vuurstraal zich in het water van de dood ontstak, is door het dode lichaam van het water en van de aarde het leven doorgedrongen. Nu echter begrijpt het dode water en de aarde niets meer dan de bliksem of vuurschrik; daardoor ontstaat de beweeglijkheid. Het licht echter, hetwelk in de vuurstraal heel zachtjes opgaat, kan noch de aarde, noch het dode water begrijpen. Het behoudt echter zijn plaats in de kern, die het vet of het water des levens, of de Hemel is; want het is het levenslichaam, dat de dood niet kan aantasten en toch in de dood opgaat. Zo ook kan de toorn het niet aantasten, doch de toorn blijft in de schrik van de vuurstraal en maakt de beweeglijkheid in het dode lichaam van de aarde en in het water. Het licht dringt echter zachtjesaan door en brengt de geboorte tot stand, die door de schrik van de vuurstraal zijn samengestelde lichaam bekomen heeft.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Wanneer gij de diepte, de sterren, de elementen en de aarde beschouwt met uw ogen, dan begrijpt gij niet of de Godheid wel daar en daarbinnen is; gij ziet en begrijpt echter niet uw ogen ten eerste de dood, en daarna de toorn van God en het helse vuur. Wanneer gij echter uw gedachten ontwikkelt en denkt, waar God zal zijn, dan grijpt gij de siderische geboorte aan, waar liefde en toorn elkaar bewaken. Wanneer gij echter een geloof schept aan den God, die in heiligheid in dit bestuur regeert, dan breekt gij de Hemel en grijpt gij God bij liet heilig hart. Als dat nu geschiedt, dan zijt gij gelijk aan de gehele Godheid, die zelf Hemel, aarde, sterren en elementen is, en ge hebt dan ook een bestuur in u, en ge zijt ook zulk een wezen, zoals de gehele Godheid op de plaats van deze aarde is.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] De tweede geboorte is het zoete water, dat ook uit alle andere zes geesten wordt geboren. Het is de zachtzinnigheid, welke uit de andere zes ontstaat en zich in de zure geboorte indringt, het zure steeds weer aansteekt, oplost en verzacht, zodat het zijn zuurheid niet kan tonen, zoals het in zijn scherpte buiten het water gewild zou hebben. De derde geboorte is de bitterheid, welke uit het vuur in het water ontstaat; zij wrijft en verontrust de zure scherpe koude en maakt de koude aan het bewegen, waardoor de beweeglijkheid ontstaat. De vierde geboorte is het vuur; het ontstaat uit de wrijving of beweeglijkheid in de zure geest en het is nu scherp brandend en I,et bittere wordt stekend en woedend. Wanneer echter de vuurgeest in de zure koude zo woedend te werk gaat, dan ontstaat daar een angstige, verschrikkelijke, bevende en scherpe, onwillige voortbrenging.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang