Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 728 van 1112

...  716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741  ...
[2] Lamech vatte meer moed dan de anderen en vroeg nu aan de Heer: 'O Heer, enige, grote God van hemel en aarde, enig ware, allerbeste Vader van de mensen, U bent heilig, meer dan heilig! Is het dan werkelijk een zondige fout als een mens door zijn gevoelens gedwongen en gedreven door zijn deemoed en machtige liefde tot U, bijna onwillekeurig ook al voor Uw enige allerheiligste wil en naam zowel geestelijk alsook lichamelijk voor U neervalt en U zo innerlijk zowel als uiterlijk in het stof van de totale eigen nietigheid aanbidt en zich zo geheel aan U opoffert?
Hoofdstuk 229: Lamech stelt vragen over het lichamelijk uitdrukken van gevoelens. Wat de zuivere liefde doet, is voor God gerechtvaardigd - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] De geest van de mens kan zich wel volgens Uw heilige orde en Uw allerheiligste wil onafgebroken met U, o heilige Vader, bezighouden - dat zal voor hem zeker ook eeuwig alleraangenaamst zijn,
Hoofdstuk 229: Lamech stelt vragen over het lichamelijk uitdrukken van gevoelens. Wat de zuivere liefde doet, is voor God gerechtvaardigd - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Zelfs een steen laat zich immers in het machtige vuur smelten, hetgeen ook een kracht is vanuit U; waarom zou dan ook niet ons levende en gevoelige lichaam soms, als onze liefde voor U zeer intens is, meegesleept en in het vuur van de liefde enigszins meegesmolten worden door onze geest, welke U aldoor liefheeft?!'
Hoofdstuk 229: Lamech stelt vragen over het lichamelijk uitdrukken van gevoelens. Wat de zuivere liefde doet, is voor God gerechtvaardigd - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze woorden verbaasden zich allen, behalve de mensen van de hoogte, en vooral Lamech, want die dacht nu bij zichzelf:
Hoofdstuk 231: Lamechs dwaze vrees voor de toom van de Heer. De Heer spreekt verhelderende woorden over de `toorn' Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] Zie, liefde en toom zijn de grootste tegenstellingen die een allerdiepst nadenkende geest zich ook maar ooit kan denken!
Hoofdstuk 231: Lamechs dwaze vrees voor de toom van de Heer. De Heer spreekt verhelderende woorden over de `toorn' Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[27] Een mens kan wel vertoornd worden; want opdat zijn vrijheid op de proef gesteld kan worden is er een verwijdering tussen hem en Mij, en is hij tijdelijk een tegendeel van Mij. Daarom kan hij zich ook alleen door zijn liefde tot Mij weer met Mij verenigen, - maar Ik, als de allerzuiverste liefde, ben absoluut niet tot toorn in staat!
Hoofdstuk 231: Lamechs dwaze vrees voor de toom van de Heer. De Heer spreekt verhelderende woorden over de `toorn' Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[34] Daarom moet de mens ook niet aan de wereld hangen, maar zich geheel van haar losrukken, opdat hij er tenslotte niet door wordt verslonden en dus ook niet in Mijn toorn geraakt! Want de wereld is immers Mijn geketende toom; wie met de wereld is, die zal ook eeuwig door haar aan de dood gekluisterd zijn!
Hoofdstuk 231: Lamechs dwaze vrees voor de toom van de Heer. De Heer spreekt verhelderende woorden over de `toorn' Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Toen Lamech dat van de Heer had gehoord, voelde hij zich zeer opgewekt en vrolijk en vatte bijgevolg de vereiste moed, zich met een vraag tot de Heer te wenden.
Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Stel dat een vader van zeer voorname stand, zoiets als een vorst van een van de tien steden, verschillende kinderen heeft. Deze kinderen kennen de regels hoe zij zich naar hun vader moeten begeven, namelijk passend en mooi gekleed, met afgemeten passen, hun handen kruislings over hun borst gevouwen en met deemoedig gebogen hoofd.
Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Goed geantwoord! Ik zeg je echter, dat Ik net zo'n Vader ben! Wie dus ook naar Mij toekomt zoals deze onbevangen jongen, die zich niet aan al die dwaze beleefdheidsregels houdt, zal ook voor Mij de allerliefste zoon zijn!
Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Hier wendde Lamech zich tot de Heer en zei: 'O heilige Vader! Vat mijn gebrekkige woorden zo op alsof zij U waardig zouden zijn, en zegen ze in onze harten, opdat deze voor U, o heilige Vader, altijd welgevallige vruchten van de zuivere liefde mogen dragen!
Hoofdstuk 233: Lamechs goede toespraak tot zijn volk over het ware offer van het hart en zijn verzoek aan de Heer om inlichtingen over zijn beide vermiste zonen Jubal en Jabal. De troostende woorden van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Met de grootste eerbied begaf hij zich naar de troon, gaf God de eer en wilde toen met de hoogste eerbied de plaat pakken, die op de troon was opgesteld.
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Hier boog de Heer Zich voorover, hief Lamech weer op en zei tegen hem: 'Ja, zo is het, Mijn Lamech: Met Mij kun je alles, - maar zonder Mij niets!
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Nadat de Heer Zijn adem over de tafel had doen gaan, wendde Hij Zich tot Lamech en zei tegen hem alsook tegen zijn landslieden:
Hoofdstuk 235: De woorden van de Heer over de zware last van de wet. Waarom een mens een goddelijke wet nooit geheel kan vervullen. Het gebod van de liefde en de deemoed van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Omdat die wet goddelijk is - komende van God - en daarom oneindige voorwaarden in zich bergt!
Hoofdstuk 235: De woorden van de Heer over de zware last van de wet. Waarom een mens een goddelijke wet nooit geheel kan vervullen. Het gebod van de liefde en de deemoed van het hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  716 - 717 - 718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741  ...