Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 730 van 1490

...  718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743  ...
[5] Zie, wat Asmahaël betreft, bindt een dergelijke wet mijn tong tegenover jou; wees daarom voorlopig tevreden met deze verontschuldiging maar geloof vast dat nog voordat de zon de morgen weer begroeten zal, je Asmahaël van aangezicht tot aangezicht zult leren kennen!
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Vader, zeg me na dit alles toch, wat je voor jezelf van deze Asmahaël vindt!
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Want kijk, mijn hart begint ongeduldig te worden om mij over deze Asmahaël uit te spreken; ja, voorwaar, het komt mij nu helemaal zo voor alsof ik zonder ophouden over hem zou moeten spreken!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Ik zeg je, vader, deze jongeman begint zich buitengewoon sterk aan mijn gedachten op te dringen! Ja, het komt mij voor, dat ik hem steeds minder doorgronden kan! Van zijn gezicht ziet men het helemaal niet af dat hij iets bijzonders zou zijn; maar wanneer hij begint te spreken en zijn woord dan sneller dan de bliksem in de daad wordt omgezet, dan moet iedereen toch zeker een heel vreemd gevoel krijgen!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Zie je, daarom zou ik graag voortdurend over deze lieve, jonge Asmahaël praten!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Zie je, wat jij over deze hoogst merkwaardige jongeman weet te zeggen, precies hetzelfde weet ook ik; alleen is mijn tong niet zo lenig als de jouwe om de innerlijke gevoelens over Asmahaël meteen in goed begrijpelijke woorden om te zetten en die dan in stromen over mijn lippen te laten vloeien. '
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] God heeft weliswaar voor de mens twee ogen gemaakt die tot het aanschouwen van dingen buiten hemzelf moeten dienen, maar desondanks ziet hij met twee ogen niet meer dan met één; nochtans verlichten wederzijds beiden elkaar het kijken. Ook heeft Hij voor hem twee oren gemaakt om de stem van de buitenwereld te horen en toch is niemand in staat met deze twee oren meer te horen dan met één, maar het ene ondersteunt ook hier het andere. Zo staat het ook met de reukzin. Het ene helpt het andere. Maar God heeft de mens slechts één smaakzintuig en slechts één gevoelszintuig gegeven, opdat hij elk daarvan goed onderscheidend zal proeven en zal voelen. Zie, ieder van deze twee laatste zintuigen is op zichzelf onafhankelijk! Zo is het ook met de mens gesteld. Het gadeslaan hebben wij gemeenschappelijk en ook het horen en eveneens de fijnere waarneming of de aard van de indruk die de dingen op ons maken; maar wat dan de beoordeling van een ding betreft en de gevoelsindruk, daarin heeft iedereen zijn eigen domein, waarnaar zich dan ook de beoordeling en de daaruit ontstane gewaarwording vormt en vestigt.
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Daarom is het immers voorshands altijd beter dat wij deze nieuwe aanplant in ons eerst tot volle wasdom laten komen en dan pas, zodra wij de volle rijpheid in ons ontwaren, zien of de vruchten anderen ook goed zullen smaken en hun tot nut zullen zijn!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze woorden van Methusalah tot zijn zoon Lamech stond Asmahaël opeens in hun midden en begon de volgende woorden tot hen te richtten:
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Maar wat denken jullie? Als deze wijze er dan enigen uit zijn niet-wijze omgeving zou willen kiezen, - wie zullen het dan wel zijn die naar zijn machtige uitverkiezing voor zijn school zouden verlangen?
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Gedurende de woorden van Asmahaël bereikten de vaderen een grote rotswand die tengevolge van de meest uiteenlopende groeven de wonderlijkste vormen vertoonde, zodanig dat de vaderen hem daarom reeds lange tijd geleden de naam 'Verdorde hand der aarde' gaven. Deze wand scheidde de kinderen van middernacht van de vaderen en men kon van hier uit langs natuurlijke weg onmogelijk in het middernachtelijke gebied komen. Wie dat van hieruit wilde bereiken, moest zich een lange omweg getroosten; want dan moest hij het hele avondlijke gebied doorkruisen en van daaruit over een cirkelvormige lange bergrug trekken die zich dan na een wijde boog vanuit het noordoosten met de middernachtelijke streek verbond.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Maar ten eerste was deze weg voor de vaderen te ver en verder was zoiets, daar zij reeds bij de wand aangekomen waren, op dit moment zo goed als onmogelijk; want dan zouden zij zich eerst weer naar de avond moeten begeven en van daar pas over de lang uitgestrekte bergrug.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Als nu deze onder hen: verkerende mens vanuit zijn ware wijsheid wonderlijke dingen tot stand zou brengen, zullen dan degenen die de wijze omringen zich niet spoedig onderling beginnen af te vragen: 'Maar hoe kan hij iets teweegbrengen wat voor ons mensen volslagen onmogelijk is om ook maar in het minst te begrijpen; - om iets dergelijks zelf te doen, daarvan kan zonder dat nooit sprake zijn! -? Wie is deze mens? Is hij van beneden of van boven? Vanwaar heeft hij zulke macht? Niet één woord is zinloos, maar elk woord is een volbrachte daad. Het is alsof hij uit zijn eigen macht spreekt en schijnt bij dat alles zeer met zichzelf ingenomen te zijn. Wat is er met die mens aan de hand, hoewel hij weliswaar niet anders is dan ieder van ons, maar als hij handelt, dan handelt hij toch louter alsof alle kracht en macht van God volkomen aan hem ondergeschikt is?'
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Maar de vaderen waren nu eenmaal bij de wand aangekomen en konden geen stap meer verzetten; daarom begon nu, te beginnen bij Adam, de ene aan de andere te vragen wat er wel aan te doen zou zijn om de kinderen van middernacht ten eerste over de aanstaande sabbat te verwittigen en ten tweede hen de vrijheid, die reeds in de avond tot stand was gebracht, terug te geven en hen op deze manier weer te bevrijden van het harde juk van een uitermate zwaar drukkende wet.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Goede raad was nu wat duur voor de vaderen; want deze keer hielp ook het naar beneden roepen en stenen gooien niets. Want er begon juist een hevige wind te waaien, zoals gewoonlijk op hoge bergen rondom het midden van de dag pleegt te gebeuren tengevolge van de ommekeer van de zonnestralen en de daardoor veroorzaakte te sterke beademing van de aarde en dientengevolge hielp dus roepen niets. En het gooien van stenen moest als blijk van de aanwezigheid van de vaderen om dezelfde reden achterwege blijven; want waar zou dat goed voor zijn geweest als daarna tot de daardoor opmerkzaam gemaakte kinderen geen verstaanbaar woord gericht kon worden?!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  718 - 719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743  ...