Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 74 van 120

...  62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87  ...
[19] Maar als iemand zich verheft en zegt: `Ik heb alles op eigen grond verworven!', die is een leugenaar zoals de oude draak, die de grote erbarming van de Vader tot de zijne maakt en zegt: Ik ben heer over de Heer en ik kan Hem verslaan wanneer ik wil!', terwijl hij toch vanuit zichzelf en door zichzelf het meest verslagen wezen is.
Hoofdstuk 9: Het zichtbaar worden van de geesten Abel, Sehel en Zuriël. Seth en Sehel, Adam en Abel in gesprek. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[24] En de Heer zei: 'Die rust is de opstanding van de geest tot eeuwig leven vanuit Mij!
Hoofdstuk 9: Het zichtbaar worden van de geesten Abel, Sehel en Zuriël. Seth en Sehel, Adam en Abel in gesprek. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En Zuriël antwoordde haar: 'Luister, dochter van de Heer, die vraag is overbodig! Het leven is overal een en hetzelfde en er kan op zich geen verschil zijn tussen leven en leven, wanneer het een leven vanuit de Heer is; maar is het leven niet vanuit de Heer, dan is het ook geen leven meer, maar een pure dood, die weliswaar ook bewust is van zichzelf, maar dat bewustzijn is slechts zelfbedrog. Want alles wat een dode zich bewust is, heeft de vorm van een slechte ijdele droom omdat zijn wereld geen grond heeft en al zijn bezit nog minder voorstelt dan het luchtigste schuim!
Hoofdstuk 10: Ghemela's vragen over het leven aan deze en aan gene zijde. Het antwoord van de geest Zuriël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Vraag je echter af of jij de wereld ziet met je vlees, dat op zichzelf slechts heel ongevoelige materie is, of met je geest vanuit je vlees!
Hoofdstuk 10: Ghemela's vragen over het leven aan deze en aan gene zijde. Het antwoord van de geest Zuriël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] En als wij geesten de bestemming hebben om met grote liefdesmacht vanuit de Heer de werelden te dienen, zeg me dan eens hoe dat mogelijk zou zijn als wij datgene wat wij moeten dienen niet zichtbaar voor ogen zouden hebben!
Hoofdstuk 10: Ghemela's vragen over het leven aan deze en aan gene zijde. Het antwoord van de geest Zuriël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] U bent God de Almachtige van eeuwigheid vanuit Uzelf, ik echter maar een tijdelijk zwak schepsel van Uw heilige, boven alles machtige wil. Maar zoals U als mijn Schepper met mij verlangt te spreken, spreek ik ook open met U, zoals U mij ook vrij en open hebt geschapen; en daarom zeg ik U ook open en vrij: Schepper, Vader, deze keer hebt U ons, Uw arme kinderen, met Uw verwijt te veel gezegd; de helft daarvan zou genoeg geweest zijn om ons dood te drukken!
Hoofdstuk 12: Adams verontschuldiging en zijn dwaze verzoek aan de Heer om het verwijt en de dreiging van het gericht terug te nemen. Het gedenkwaardige antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Dreig niet en beloof niets, maar laat U alleen als Vader genoeg voor ons zijn en daarbij ook het leven vanuit U, opdat wij als eeuwig levende kinderen U als de eeuwig heilige Vader ook steeds meer kunnen beminnen!
Hoofdstuk 12: Adams verontschuldiging en zijn dwaze verzoek aan de Heer om het verwijt en de dreiging van het gericht terug te nemen. Het gedenkwaardige antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[16] Hierop wendde de Heer Zich tot Adam en zei tegen hem: 'Je spreekt hier als een mens met Mij, je Schepper, en daar doe je goed aan; want door jou wordt hiermee Mijn meesterlijk gelukte werk bewezen, dat je vrij vanuit jezelf zo met Mij kunt spreken.
Hoofdstuk 12: Adams verontschuldiging en zijn dwaze verzoek aan de Heer om het verwijt en de dreiging van het gericht terug te nemen. Het gedenkwaardige antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En als dat nu onmiskenbaar zo is, dan volgt daaruit vanzelfsprekend het volgende: is de mens het einddoel van de hele schepping, en stemt deze schepping in alles geheel met hem in de meest innige verbinding overeen, dan is hij ook even noodzakelijk als heer over de schepping gesteld, vanuit welk standpunt hij dus evenzeer op de hele schepping inwerkt als de hele schepping omgekeerd op hem! Let nu allen goed op:
Hoofdstuk 13: Adam vraagt om vergeving. De betekenisvolle woorden van de Heer over de mens als de blinde schepper van zijn gericht en als de sluitsteen van de schepping. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[21] Ik heb Je nu mijn belofte gedaan; maar wil Je soms nog meer van mij, spreek dan, en er zal gebeuren wat Je niet wilt! Amen vanuit mij, Jouw heer! Versta me: amen vanuit mij!'
Hoofdstuk 15: De Heer roept Satana in haar gedaante als draak in het bijzijn van Kisehel, Henoch en Lamech. De brutale woorden van de draak en zijn voorspelling van de kruisiging van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[25] En de Satan zei: 'O Heer, pijnig mij niet zo eindeloos, want U weet toch dat ik vanuit mijzelf een leugenaar ben, omdat ik zonder U een heer wilde zijn!
Hoofdstuk 16: Kisehels wraakzucht en kalmering door de Heer. De vraag van de Heer aan Satana en Satana's weigering te antwoorden. Kisehel tuchtigt en deemoedigt de woedende draak. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Luister jij, mijn kastijder vanuit de macht van jouw God, die ook eeuwig een toornige God is over mij en nooit wil ophouden mij met Zijn verschrikkelijke roede te slaan!
Hoofdstuk 17: Satan bekent zijn leugens en het kwaad van zijn stijfhoofdigheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Zie, als het aan mij zou liggen, zou er ieder ogenblik een andere schepping ontstaan en geen enkel wezen zou blijven bestaan; want ik zou alleen willen scheppen om iets te hebben dat ik kan verwoesten en ik zou allerlei bekoorlijk mooie mensen vormen en levend verwekken om hen dan vanuit mijn boosaardige lust te kwellen en zodra ik genoeg gekweld had zou ik hen ook weer geheel en al vernietigen.
Hoofdstuk 17: Satan bekent zijn leugens en het kwaad van zijn stijfhoofdigheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Zij zal Mij overeenkomstig haar wil zelfs kunnen doden. Ik zal dan echter vanuit Mijn macht zonder uiterlijk steunpunt weer levend en machtig opstaan en haar zo al haar onmacht en haar grote blindheid tonen en wil haar dan pas de macht over het gesternte ontnemen en haar slechts de halve macht over de aarde laten houden en wil haar dan nog een hele, een halve en een kwart periode geven!
Hoofdstuk 18: De leugen van de eeuwige tuchtiging van Satana. De vrouwelijke schoonheid van de oergedaante van Satan. De kruisdood van de Heer en de vrijheidstermijn van Satan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Na deze machtige repliek van de Heer zei Kisehel tegen de Heer: 'O allerliefdevolle heilige Vader, ik, en Henoch en Lamech beslist ook, erken Uw oneindige goedheid en erbarming vanuit hun fundament; maar als ik nu bedenk welk een ontzettende macht U aan Uw vijand heeft toegekend over de gehele schepping, en dus ook over ons, dan word ik buitengewoon bang en vrees voor het lot van de hele mensheid van deze aarde.
Hoofdstuk 19: De bezorgdheid van Kisehel over de macht van Satana en de geruststellende woorden van de Heer. De gebroken macht van Satana. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87  ...