Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 731 van 1490

...  719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744  ...
[5] En zo stonden de vaderen daar en waren er niet veel beter aan toe dan de zogenaamde 'Verdorde hand der aarde' zelf en niemand wist de ander te raden noch te helpen, en niemand kon zich in deze verlegenheid ook gemakkelijk herinneren hoe nabij Diegene was voor wie alle dingen bijzonder gemakkelijk mogelijk zijn; zelfs Henoch kon tijdelijk niet voldoende tot bezinning komen.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Na een korte poos vroeg Abedam in stilte aan Asmahaël: "Heer, U, die boven iedere door een menselijke tong gevormde en uitgesproken naam oneindig ver verheven en heilig, boven alles heilig bent, zo ik, allerzwakste worm voor U in het stof van alle stof, nadat U het mij vol genade toegestaan hebt, iets kan doen, O beveel het me dan genadiglijk; want op een woord van U ben ik volkomen bereid vanaf deze ten naaste bij vijfhonderd manslengten hoge wand naar de kinderen van middernacht omlaag te springen en hen dan alles mondeling over te brengen wat de vaderen ook maar aan hen te melden en te verkondigen hebben.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] En Asmahaël greep Henochs rechterhand en zei toen hardop tegen hem: "Henoch! Hij die uit het niets jouw hand heeft geschapen, sterkt haar nu in het aangezicht van de vaderen. Ga nu naar de 'Verdorde aardhand' toe en verlevendig deze dode hand, opdat zij een gemakkelijke brug voor ons zal worden en tot een geëffend pad naar diegenen die onze hulp het meest nodig hebben; want niet voor de gezonden, maar omwille van de zieken ben Ik in jullie midden! Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Maar toen zij daar reeds bijna een half uur hadden gerust, zie, toen begonnen allen zich hogelijk te verwonderen dat gedurende deze tijd ook niet één kind uit middernacht zich vertoond had. En weldra riep Adam Henoch bij zich en vroeg hem naar de oorzaak, zeggende:
Hoofdstuk 124: Adam vraag naar de kinderen van middernacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zie, beste Henoch, daarom kan ik niet datgene doen wat ik toch zo erg graag zou willen doen! Doe jij daarom hetgeen ik niet meer kan! Weet jijzelf vanuit Asmahaël iets, stel mij en alle overigen daarmee dan gerust; maar ziet het er in jouw hart net zo uit als in het mijne, wend je dan maar dadelijk tot Asmahaël, - die ons allemaal zeker allergenadigst en vol erbarmen uit deze grote verlegenheid en van deze angst zal verlossen! Amen."
Hoofdstuk 124: Adam vraag naar de kinderen van middernacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Adam overwoog deze machtige woorden heel goed in zijn hart, en dat was vervuld van berouwen innigheid toen hij Mij bedankte. Nadien riep hij meteen alle andere aanwezigen bij zich, uitgezonderd Seth en Henoch en natuurlijk Asmahaël, en zei tegen hen:
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Rechtvaardige, grote, verheven God! Waar hebt U hen heengeleid? Heeft de aarde hen verslonden, of wat is er met deze kinderen van mij gebeurd?
Hoofdstuk 126: Asmahaël stuurt Henoch erop uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Als U hen hebt gedood, kunt U maar beter ook mijn hart doden, opdat het niet al wegkwijnend deze onverdraaglijk treurige last torsen moet, waaronder het toch al moet bezwijken, als mij geen licht wordt geschonken over diegenen die door mijn grote dwaasheid afgescheiden en hierheen gedreven zijn naar dit middernachtelijke gebied, waarin zij klaarblijkelijk te gronde zijn gegaan!
Hoofdstuk 126: Asmahaël stuurt Henoch erop uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Laat deze roep driemaal uitgaan! Wie daarna zal verschijnen, breng die hierheen en op degene die niet zal verschijnen, zal Ik dan pas Mijn stem beproeven en we zullen dan tellen en zien of er nog iemand zal ontbreken; en dat zal dan tot een teken zijn waardoor in de laatste tijd van de komende grote droefenis degenen die zich verlaat hebben zullen worden uitgenodigd in het grote Vaderhuis, waar zij thuis horen!
Hoofdstuk 126: Asmahaël stuurt Henoch erop uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En dus riep Henoch voor de tweede maal. Ook na deze roep verscheen slechts één oude zoon van Adam en vroeg aan Henoch hetzelfde als de eerste en hij kreeg een gelijkluidend antwoord, net als de eerste.
Hoofdstuk 127: De drie zonen van Adam geven gehoor aan Henochs roep - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En spoedig daarna uitte Henoch de derde roep. Maar ook op deze laatste en meest luide roep verscheen ook maar één oude zoon van Adam en stelde dezelfde vraag aan Henoch net als de beide eersten.
Hoofdstuk 127: De drie zonen van Adam geven gehoor aan Henochs roep - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Hoewel ook mijn roep een ware roep van boven was, was het echter toch een vreemde stem die hen riep; daarom hebben ook slechts weinigen daaraan gehoor gegeven. Maar wanneer er één roep en een en dezelfde stem van de grote Roepende zal weerklinken dan zal de stem van deze ware roep in de diepten der aarde doordringen; en er zullen nergens meer doden of levenden zijn die niet dadelijk de ware stem van de enig ware Roepende als volledig waar zullen herkennen en ook niemand zal Hem vragen, zoals jullie mij vroegen, maar iedereen zal hoe dan ook Zijn stem volgen.
Hoofdstuk 127: De drie zonen van Adam geven gehoor aan Henochs roep - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Luister al mijn kinderen die door God aan mij zijn gegeven naar lichaam en ziel, maar ieder met een vrije geest uit God! Wij zijn hier gekomen met het vurige verlangen om een nieuw, vrij leven te brengen aan deze kinderen die door de hoge, diepe, huiveringwekkend doorkliefde en zich wijd uitstrekkende 'Verdorde aardhand' wreed van ons waren gescheiden, zodat wij daarlangs niet naar hen, maar zij ook niet naar ons toe konden komen. Wanneer wij dan af en toe door de rotsspleten naar beneden keken in de diepe vlakten, dan ontdekten wij niet zelden dat deze wemelden van kinderen en nog eens kinderen; en als het windstil was kon Kenans luide stem hen zelfs bekend maken met mijn wil, zodat de oudsten, de lange omweg niet schuwend, met hun offergaven bestaande uit vruchten nog voor de sabbat aankwamen en dan voor mijn woning zuchtten, in de hoop dat zij slechts één ogenblik mij te zien mochten krijgen.
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En dadelijk snelden de ontbodenen ijlings naar alle richtingen en vonden overal een menigte lege woonhutten met allerlei achtergelaten gereedschap, ook een menigte loslopende huisdieren en allerlei reeds geoogste en verzamelde vruchten, maar met dat al geen enkel menselijk oog, laat staan een mens! En toen de zoekers na ruim een halfuur zoeken niemand konden vinden, begonnen zij naar alle richtingen luidkeels te roepen en deze of gene wiens naam men kende, bij zijn naam te roepen. Maar alles was vergeefse moeite; want zij hoorden niets anders dan de verre tegen de rotswanden weerkaatsende echo van hun eigen geroep en het snel verklinken en wegsterven daarvan beneden in de diepe, duistere kloven van het gebergte.
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En dus snelden deze vier vlug naar de bekende plaats. En toen Adam Henoch met de drie oude kinderen naderbij zag komen, begon zijn gezicht iets op te vrolijken; en ook begon hij Mij te loven en te prijzen en Mij bovenal te danken dat zijn oog toch nog eenmaal door Mij waardig bevonden was om zijn, na Kaïn en Abel, oudste kinderen: Jura, Bhusin en Ohorion te zien.
Hoofdstuk 128: Adams vreugde over zijn kinderen Jura, Bhusin en Ohorion - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  719 - 720 - 721 - 722 - 723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744  ...