Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 735 van 1490

...  723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748  ...
[3] Maar een heel ander heilig licht uit U toont ons allen nu, dat al deze zojuist aangevoerde redenen niet op die manier werken, maar dat het onze eigen trage wil was, die dat door een dergelijke ergerlijke lauwheid allemaal in ons teweegbracht; O Emmanuël, wek daarom onze nog steeds dode wil en sterk onze zwakke harten met Uw genade, opdat wij in staat zijn datgene wat U met Uw heilige mond zei levend in ons op te nemen en ons leven daarna op een U welgevallige wijze in te kunnen richten! Amen."
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Maar Ik heb jullie als vrije mensen en kinderen geschapen en heb iedereen zijn eigen ruime aandeel van de liefde gegeven, en die bewerkstelligt het leven in je. Met deze vrije eigen liefde moet je Mij omvatten, dan zul je het leven in jezelf omvatten!
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ik heb iedereen zoveel gegeven dat zijn aandeel heel goed uitgemeten is, zoals er in iedere zaadkorrel een uit de liefde stammende levende kiem gelegd is. Wanneer het zaad in de aarde gelegd wordt, verzamelt de liefde dauw om zich heen. Deze dauw vernietigt het de levende kiem omsluitende vlees en maakt de levende kiem vrij. Is deze nu vrij, dan begint zij gretig de haar omringende liefdes- en levensdauw in zich op te nemen en wordt allengs steeds groter, breekt dan spoedig op eigen kracht uit boven het aardrijk en verheft zich vrij, strevend naar het licht van de zon. In een dergelijke vrijheid wordt zij sterker en zo wordt uiteindelijk uit de bijna onzichtbaar kleine kiem een machtige, sterke boom, boordevol leven en bijgevolg vol met duizenden vruchten; en al het leven is een voor de boom kenmerkend leven, waaruit zijnsgelijke duizendvoudig voortspruit.
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] En verheugd gaf Henoch de vuurstenen terstond aan Lamech over en die wreef deze zo geweldig tegen elkaar, dat er onmiddellijk zo'n groot vuur ontstond dat daardoor niet slechts het aanmaakstro meteen vlam vatte, maar het vuur ook onmiddellijk het hout en het offer aangreep, zodat dat plotseling in lichterlaaie stond.
Hoofdstuk 143: Het offer. Lamechs vermanende vurige woorden. Over de zachtmoedigheid en het geduld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En nu, mijn geliefde Henoch, wees nu Mijn eerste priester en laat jouw liefde de grondslag van de eerste en de zuiverste kerk van deze aarde zijn!
Hoofdstuk 144: Emmanuëls afscheidswoorden tijdens de zegening van het offer. Een belofte voor Golgotha. Over de heerlijkheid van de geestelijke vrijheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En de vreemdeling antwoordde hem: "Zie, Abedam, jij komt juist van die plek, van die heilige plaats, waar zulke grote dingen gebeurd zijn en ook jij werd vast gewekt! Hoe kun je als gewekte deze gemakkelijke vraag dan niet begrijpen?"
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Zie, een vader in het morgengebied - wel de rijkste aan kinderen en aan liefde tot hen - had lang toegekeken hoe zijn kinderen zich met allerlei nuttige en meer nog met schadelijke dingen bezig hielden. Daarom had deze wijze vader zich zo opgesteld dat de kinderen hem niet konden opmerken. Maar na niet al te lange tijd gespeeld te hebben begonnen de kinderen zich onbehoorlijk te gedragen, zodat er nauwelijks één overbleef die zijn hart rein hield uit liefde tot zijn niet opgemerkte vader. Voortdurend vermaande deze weliswaar met zorg al de oudere broers en zij luisterden echt wel graag naar zijn woord; maar ernaar handelen wilde niet één graag van harte.
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Deze vader kwam op de terugweg van zijn kinderen naar Mij toe en vertelde Mij alles, vandaar dat Ik nu hier ben om na te gaan hoe het met die kinderen gaat en wat zij in de afwezigheid van hun vader doen.
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Zeg me toch, als je wilt: waar heb je deze heilige Vader ontmoet en hoe zag Hij eruit en waarheen ging Hij toen Hij je verliet?
Hoofdstuk 147: Abedams gesprek met Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ja, ik kan je slechts zoveel zeggen, dat ik in deze korte tijdspanne misschien wel meer verheven zaligheid ondervond dan de hoogste engel in een eeuwigheid!"
Hoofdstuk 147: Abedams gesprek met Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] En Abedam antwoordde: "O mijn geliefde naamgenoot, zie, ik ben al van oudsher een heel eigenaardig mens geweest en deze eigenaardigheid, die misschien vele duizenden zou bedroeven, maakt nu juist mijn grootste gelukzaligheid uit! En deze zonderlinge eigenschap bestaat daaruit, dat ik mij het meest gelukkig voel wanneer ik mij naast iemand bevind, bij wie ik vanuit de grond van mijn hart steeds meer mijn volkomen nietigheid en zijn alles zijn onderga, omdat ik ook geen mens onder mij, maar altijd zoveel mogelijk boven mij wil zien. En daarom is mijn devies: 'Zalig is de nederigheid des harten en de onmachtige zwakte is de grootste rijkdom van de worm!'
Hoofdstuk 147: Abedams gesprek met Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Deze dus jou welbekende Vader heeft Mij precies daar ontmoet, waar wij beiden elkaar eerst ontmoetten. Dan, wat zijn uiterlijk betreft, je kunt Mij geloven, Hij leek net zo veel op Mij, als onze beide namen haarfijn op elkaar lijken; en op grond daarvan vertoont Hij ook met jou een grote gelijkenis.
Hoofdstuk 147: Abedams gesprek met Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Zie, ondanks dat je een gewekte bent en je de Vader zo lang aanschouwd hebt, verwondert het Me dat jij deze gelijkenis tussen Mij, jou en Hem niet op de eerste blik hebt kunnen zien!
Hoofdstuk 147: Abedams gesprek met Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] En Abedam antwoordde Hem: "Ja, mijn geliefde vriend Abedam, enerzijds ben ik dat, omdat ik daardoor inzie dat jouw wil de mijne overheerst en dat bevalt mij goed; maar aan de andere kant, omdat ik deze, jou en mij welbekende heilige Vader nu boven alles liefheb, is mijn hart met het grote verlangen vervuld altijd bij Hem te zijn of toch op zijn minst voortdurend over Hem te praten, Hem te beminnen, te loven en boven alles te prijzen en als de Allerheiligste te aanbidden en dus ook, zoals bij deze gelegenheid, mij door iemand van alles over Hem te laten vertellen. En zie, op gtond van mijn grootste en meest levendige verlangen in mijn hart ben ik weer niet tevreden dat je me geen antwoord geven wilt op hetgeen ik je vraag! Op grond van jouw grondbeginsel kun je dat toch zonder enig bezwaar doen; want je kunt daardoor onmogelijk schade toebrengen aan mijn hart, maar het wel oneindig van dienst zijn. Of is niet iedere handeling en ieder woord tot onze broeders slechts dan van groot belang, indien wij voor hun harten gewerkt en tot hun harten gesproken hebben?
Hoofdstuk 147: Abedams gesprek met Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] Zie, Ik maak Mij wat zorgen over jou wat deze zaak betreft. Als je dus wilt, dan kun je deze knoop vast wel voor Mij ontwarren!"
Hoofdstuk 147: Abedams gesprek met Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  723 - 724 - 725 - 726 - 727 - 728 - 729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748  ...