Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 75 van 215

...  63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88  ...
[8] Kijk, Ik heb jullie vanuit Mij de macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden, en zo ook over alle macht van de vijanden! Verheug je daar echter niet over, maar over het feit dat jullie namen nu in de hemel geschreven staan; en dat is ook Mijn grote vreugde! Daarom prijs ook Ik in Mijn menselijke natuur U, Vader en Heer van hemel en aarde, dat U deze dingen verborgen hebt voor de verstandigen en wijzen van de wereld en ze geopenbaard hebt aan de onmondigen. Ja, Vader, zó heeft het U al van eeuwigheid behaagd!
Hoofdstuk 62: De zeventig leerlingen keren terug naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zeg jullie nu, wereldse wijzen en verstandigen: Mij is door de Vader alle macht gegeven in hemel en op aarde! Maar niemand van jullie weet, wie en wat de Zoon is; alleen Mijn eeuwige Vader weet het. En evenzo weet en ziet ook niemand van jullie wie de Vader is, dan alleen de Zoon en vervolgens ook degene aan wie de Zoon het wil openbaren. Aan wie de Zoon het heeft willen openbaren, aan hen heeft Hij het ook al geopenbaard; maar de Zoon zal het niet openbaren aan degenen die een hoge dunk hebben van hun wijsheid en schranderheid!'
Hoofdstuk 62: De zeventig leerlingen keren terug naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] De schriftgeleerde zei: 'Wanneer hij de Messias van de joden is, dan heb je helemaal gelijk; maar als hij dat is en alle macht en gezag in de hemel en op aarde bezit, dan kan hij dat toch tegen de hogepriesters zeggen; en als ze zich ertegen verzetten om dat aan te nemen en te geloven, laat hij hen dan verwerpen en hen met vuur uit de hemelen tuchtigen, zoals God eens Sodom en Gomorra getuchtigd heeft!'
Hoofdstuk 63: Een schriftgeleerde stelt de Heer op de proef - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Hebben niet alle hogepriesters de tekenen aan de hemel gezien, die hun duidelijk aangaven wat zij door hun verstoktheid kunnen verwachten? Maar dat heeft geen indruk op hen gemaakt, afgezien van de haat tegen Hem, en zij overleggen steeds intensiever keer op keer met elkaar hoe ze Hem te pakken zouden kunnen krijgen en doden! Maar toch wandelt Hij nog vrij rond in het hele joodse land en heeft geen vrees voor Zijn vele vijanden, die zich oppermachtig wanen. Als Hij niet de Heer van alle macht en gezag in hemel en op aarde zou zijn, dan zou Hij allang het land uitgevlucht zijn. Maar omdat Hij heel goed weet, welke macht en welk gezag Hij heeft, vlucht Hij niet voor Zijn vijanden, maar gaat Hij zonder enige schroom of vrees de tempel binnen en onderricht het volk over de komst van Gods rijk op aarde en bedreigt Hij de Farizeeën en joden met alle scherpte van Zijn woorden. Wie anders dan alleen Hij, als Heer van alle macht en kracht, zou dat durven? Dat zal toch voor ieder verstandig mens meer dan voldoende bewijs zijn, dat alleen Hij en niet iemand anders de ware Messias en bijgevolg ook de Heer is!
Hoofdstuk 63: Een schriftgeleerde stelt de Heer op de proef - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] O, als er ergens op de wereld zo'n school zou bestaan, dan zouden jullie daar zeker van afweten en die ook al voor jullie voordeel hebben bezocht! Maar zo 'n school bestaat niet op de wereld, behalve alleen nu onder deze Heer en Meester van eeuwigheid, die weliswaar als een zichtbaar mens van vlees en bloed onder ons verblijft, maar in Zijn geest Degene is door wiens liefde, wijsheid, woord en wil alle hemelen, deze aarde en alles wat daarop is, geschapen zijn.
Hoofdstuk 63: Een schriftgeleerde stelt de Heer op de proef - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Ik zei: 'Met jullie blinden is het moeilijk om over de pracht van kleuren te spreken! Heb Ik dan niet al eerder gezegd dat Mij alle macht en gezag in de hemel en op aarde toekomt?'
Hoofdstuk 66: Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ik zei: 'Dat zou inderdaad heel gunstig voor hen zijn; maar ze zouden niet in staat zijn om het onderricht van zo'n leraar op te nemen, omdat hun hart en hun ziel al met teveel wereldse dingen volgepropt zitten. Deze jongeren hebben echter een zeer kuise geest en zijn zedelijk onbedorven; iedere zonde is hun nog vreemd en ze hebben veel nood en ellende doorgemaakt en moesten gewend raken aan allerlei ontberingen, waardoor ze ook vrij zijn geworden van alle begeertes, waar kinderen van rijke ouders aan onderhevig zijn. Hun zielen zijn zodoende zuiver als van engelen; daardoor kan de goddelijke geest in hen zich ongehinderd ontvouwen. En zie! Dat is dan ook de reden dat ze reeds als kinderen door een zeer hoge engel onderwezen kunnen worden; want alleen zulke zeer zuivere en geheel en al onbedorven zielen kunnen direct door de engelen van de hemel onderwezen worden. Maar bij kinderen als die van jullie is dat in het gunstigste geval slechts indirect mogelijk.
Hoofdstuk 68: Het opvoeden van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Het zou wel uitermate goed zijn voor de mensen, hoewel het voor het bereiken van de zaligheid en het eeuwige leven niet absoluut noodzakelijk is; want bij Mij en zodoende ook in de hemel is er oneindig veel meer vreugde over een zondaar die boete doet en zijn leven werkelijk betert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die nooit boetedoening nodig hebben gehad, zoals Ik jullie al eens gezegd heb. Doe daarom wat Ik jullie leer, dan zullen jullie leven; want Ik, die dat tegen jullie zeg, ben meer dan alle engelen van de hemelen, en derhalve zeker ook Mijn leer!'
Hoofdstuk 68: Het opvoeden van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Als de kinderen van een huisvader in het voorjaar de kersen -, pruimen -, peren en appelbomen in de tuin zien bloeien, dan verheugen ze zich daar weliswaar ook over, maar ze zouden toch liever direct al de rijpe vruchten willen zien en proeven dan zich enkel en alleen aan de mooie bloesem te verlustigen. Maar een wijze vader zegt tegen zijn nog zeer ongeduldige kinderen: 'Geduld maar, mijn lieve kinderen! Alles in deze wereld heeft zijn tijd volgens Gods orde, en daarin komt alles tot rijpheid! Hebben ook jullie dus maar geduld; ook deze nu bloeiende bomen zullen over een paar maanden vol hangen met rijpe en zoete vruchten, en we zullen er dan met de Vader in de hemel van genieten!' Dat stelt de kinderen dan gerust.
Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Die zes dagen zijn dus de jullie getoonde zes perioden, die ieder geschapen wezen ten eerste in natuurlijk opzicht en verder, zoals bij jullie mensen het geval is, ook voor de rijping en vervolmaking van zijn ziel en zijn geest moet doormaken.
Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Hebben jullie nu begrepen hoe Mijn mening luidt, geldend voor alle tijden en eeuwigheden? Want waarlijk, waarlijk Ik zeg jullie: hemel en aarde, die jullie nu zien, zullen eenmaal vergaan; maar Mijn woorden zullen blijven in eeuwigheid! Dat is nu Mijn mening!'
Hoofdstuk 90: De juiste heiliging van de sabbat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ik zei: 'Ik heb jullie nu toch al enkele dingen gezegd waardoor jullie verstand Mijn wil wel onderkend zal hebben! Handel daarnaar, dan zullen ook jullie het leven ontvangen! De tempel zal jullie niet verhinderen om in je hart in Mij te geloven en naar Mijn wil te handelen en, waar dat nodig is, Mij ook te bekennen tegenover de wereld; want Ik zeg jullie ook: wie Mij tegenover de wereld zal bekennen, die zal Ik ook bekennen tegenover Mijn Vader in de hemel. -En nu kunnen jullie weer naar Jeruzalem reizen; maar wanneer de tempeldienaren jullie naar Mij zullen vragen, zeg dan niets over Mij! Mijn zegen met jullie! Amen.'
Hoofdstuk 92: Over het invoeren van de sabbat (8.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Nu zei Marcus: 'O Heer en Meester, hoe groots en heerlijk, hoe vol liefde en eeuwige waarheid zijn Uw woorden, en hoe gelukkig is degene die ze begrijpt en volgens de geest ervan handelt! Maar hoe weinigen zijn er die dat willen horen en ter harte willen nemen! Wij zullen echter wel doen wat U ons aangeraden hebt; want wij weten en geloven nu werkelijk dat U alleen de Heer en Meester, U alleen de ene en ware God van eeuwigheid bent en dat alles wat er in de oneindigheid bestaat door U geschapen is en aldoor in stand gehouden wordt. Daarom ook zij U alleen alle lof, alle prijs en al onze daadwerkelijke liefde en aanbidding!
Hoofdstuk 95: Over de kracht van het kleine - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Maar Ik prees de openheid en trouwhartigheid van de vrouw en zei tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Mijn nu enigszins opgewonden vrienden! Erger je toch niet, omdat nu door de mond van deze vrouw veel dingen in Mijn bijzijn aan het licht zijn gekomen, waar ook jullie in belangrijke mate schuldig aan zijn en welke schuld jullie in je vlees meedragen! Maar als de woorden van de vrouw, die geen namen heeft genoemd, jullie gemoed al verontrust, waarom doet Mijn alwetendheid dat dan niet? Ik zeg jullie: aan gene zijde in het rijk van de geesten zal men je luid van de daken verkondigen wat jullie op deze wereld nog zo ijverig trachtten te verbergen; daarom is het beter om nog in deze wereld een klein gericht te doorstaan en zich een kleine verdeemoediging te laten welgevallen, dan aan gene zijde voor het oog van alle engelen van de hemel te schande te staan.
Hoofdstuk 80: De zalving in Bethanië (22.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Een schriftgeleerde echter, die tot Mij bekeerd was en bij ons was gebleven, zei: Heer en Meester! U hebt nu tegen de wondermooie Maria van Magdala gezegd dat Uzelf een waar brood uit de hemelen bent en evenzo een echte wijn, en wie dit brood en deze wijn zal eten en drinken zal de dood eeuwig niet zien, voelen en smaken. Ik weet wel dat U met 'brood' Uw woord en met de 'wijn' de levende geest daarin bedoeld hebt en met het 'eten van het brood' het aannemen van Uw woord en met, drinken van de wijn' het handelen volgens Uw goddelijke leer, die zeker uit de hemelen stamt, omdat Uzelf de enige allerhoogste Heer van de hemel en ook van de aarde bent; maar dat hij, die het ware hemelse brood zal eten en de wijn uit de hemelen zal drinken helemaal niet zal sterven is iets heel nieuws, en ik weet niet hoe ik dat moet begrijpen. Want men kan ook wel van alle mensen zeggen dat ze de dood niet zien, niet voelen, en ook met smaken; want een mens ziet, voelt en smaakt de dood inderdaad niet, zolang hij nog leeft -maar als hij gestorven is en dood, dan ziet, voelt en smaakt hij de dood beslist ook niet, omdat hij geen leven en bijgevolg ook geen enkele gewaarwording meer heeft. U ziet, dat deze kwestie volgens mijn inzicht een dubbele betekenis in zich heeft en dat het daarom wenselijke is dat U als Heer over leven en dood deze kwestie iets duidelijker voor ons uiteen zet.
Hoofdstuk 81: De dood van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88  ...