Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 75 van 278

...  63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88  ...
[6] Toen de veldheren een dergelijk wijs aanvalsplan van hun overste vernamen, gaf hun dat niet alleen het juiste inzicht dat dit zeker de beste manier zou zijn, maar ook de nodige krijgsmoed en de volle overtuiging dat hun krijgsplan zeker zou slagen. Ze kwamen aan de grens van het vijandelijke land op een plaats waar geen vestingen en burchten stonden en drongen zo zonder slag of stoot het land binnen. Het volk stroomde hen met witte vlaggen tegemoet en begroette hen als de redders van hun leven.
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik stel me de zaak als volgt voor: De echte, kundige leraar treedt zijn leerling tegemoet als iemand die met een grote, gesloten lantaarn bij een mens komt die in een pikdonkere nacht verder wil trekken in de woestijn om overdag niet de kwellende hitte te hoeven verdragen. De reiziger vraagt dan wel meteen aan de gids met de gesloten lantaarn: 'Hoe zullen wij in de duisternis in de woestijn zonder licht de weg vinden? Onze kamelen en paarden zullen in deze duisternis onwillig worden en geen stap willen verzetten!
Hoofdstuk 119: Het verschil tussen een ware en valse leider - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Dat beeldt onze man zich zo echt goed in. Laten we hem nu echter een zo getrouw mogelijke afbeelding van de stad Rome Zien, maar zonder dat er onder staat geschreven wat het is en wat het voorstelt, -dan zal hij, terwijl hij ons wil doen geloven dat hij de stad Rome heel goed kent, naar de afbeelding kijken als een os naar een nieuwe, onbekende poort! En als wij hem jarenlang laten raden, dan zal hij toch nooit met volle en overtuigende zekerheid kunnen zeggen, dat dit een geslaagde afbeelding van de stad Rome is!
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het is dus absoluut niet genoeg dat de mens zich kennis verschaft over wat dan ook, door er bijvoorbeeld van anderen over te horen of door er allerlei beschrijvingen over te lezen. Al deze kennis blijft stom en zonder waarde voor het leven als ze niet door activiteit in verband wordt gebracht met het leven van de ziel.
Hoofdstuk 121: Zet men het Woord niet om in de daad, -dan kent men het niet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (MATHAËL:) 'Ik ben er nu vast van overtuigd, dat wij met de verbreiding van Uw zuiver goddelijke leer zeker geen al te grote moeite zullen hebben en wij, gebieders en aardse machthebbers, al helemaal niet; maar een heel andere vraag is, en die lijkt mij uiterst belangrijk, hoe deze leer voor de mensheid zuiver gehouden kan worden, zonder dat mensen hieraan iets toevoegen of er iets uit weglaten. Want wij zijn nu met velen, die deze nieuwe leer niet alleen voor onszelf gekregen hebben maar ook voor onze vele broeders en zusters, en deze ook met volle inzet willen verbreiden! Maar zelfs wij zullen misschien al op heel wat punten de mensen dit meest ware en zuivere evangelie zeer verschillend verkondigen, wat natuurlijk in de aard der zaak ligt.
Hoofdstuk 120: De toekomst en het zuiver houden van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Bezitten de Farizeeën soms niet de boeken van Mozes en de profeten nog volkomen zuiver en zonder dat er ook maar een lettergreep aan ontbreekt?! Maar wat brengt hen dat verder? Ondanks alles zijn het toch nog verscheurende wolven, die in schaapskleren rondlopen om des te meer verwoesting aan te richten op de vreedzame weiden der lammeren!
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Als jullie met iemand, die je heeft beledigd, zonder de minste kwaadheid in je hart zo kunt spreken, dan hebben jullie een volkomen gerechtvaardigd, edel en goddelijk eergevoel in je hart. En als je vanwege zoiets nog een klein beetje van een soort boosheid in jezelf bemerkt, en bitter en onvriendelijk op zo iemand reageert, dan is dat nog het gevolg van geringe, in jullie ziel verborgen hoogmoed, en alleen al hierdoor kan de vereniging van je ziel met Mijn lichtgeest in jezelf nog lang worden verhinderd.
Hoofdstuk 125: De noodzaak om zichzelf te onderzoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Toen ROCLUS dit hoorde kwam hij snel naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, hier staat Uw minste en hoogst nutteloze knecht al dienstvaardig voor U! Gebied, o Heer, en ik zal het meteen precies uitvoeren! Want ik heb Uw woorden van zojuist nauwkeurig vernomen, heb ze in het liefdevuur van mijn hart getoetst en vond daarin zelfs alles natuurlijk en naar wat U, o Heer hebt geleerd en zo getrouwen duidelijk hebt uiteengezet. Weten en inzien moet weliswaar het eerste zijn, -maar meteen daarop volgt het handelen ernaar; want alle kennis en inzicht heeft zonder handelen.~een enkele waarde! Daar ben ik nu zo volledig van overtuigd, dat alle wijzen van de hele aarde mij niet tot een andere overtuiging zouden kunnen brengen. Daarom hoeft U, o Heer, slechts te gebieden en ik zal meteen aan het werk gaan!"
Hoofdstuk 127: De liefde als meest ware lofprijzing van God. De Heer geeft gelijkenissen over de aarde en het planten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En zie, daar zijn er nu nog maar weinig van; behalve jullie zijn er verder geen, behalve de Moren die hier waren en hier voor hun stam het nodige licht gehaald hebben en daarmee in hun land ook goed zullen werken! Daarom moeten jullie van nu af aan, omdat je met weinigen bent,je handen met !n de schoot leggen, maar zonder ophouden werken, opdat het aantal maaiers op de grote levensakker van Mijn gewassen steeds groter wordt! Dat is het wat Ik je wilde zeggen toen Ik daarstraks over Mijn akker sprak, over de rijpe vrucht, en het daarvoor te kleine aantal maaiers.
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Maar wat gaat ons de Libanon aan, waarop nu al bijna geen ceders meer staan? De eigenaren ervan moeten maar zien hoe ze hem opnieuw beplanten, en de vele apen kunnen nog lang rondspringen op de dikke, nog zeer sterke takken en twijgen van de oude bescherming en zaad biedende ceders van Samuel, David en Salomo! Ik denk dat het veel beter zou zijn om ons zoveel mogelijk te bekommeren om de ware cultuur van de mensen, en de Libanon met rust te laten. Uw akker, die U waarschijnlijk ergens bij Nazareth bezit, of misschien alleen maar gepacht heeft, neem ik meteen voor mijn rekening, en morgenavond staat er geen halm meer op het open veld bloot aan de storm die op komst is! Heer, U hoeft het daarom maar te zeggen en over enkele uren zet ik meteen zonder moeite zesduizend handen aan het werk"
Hoofdstuk 127: De liefde als meest ware lofprijzing van God. De Heer geeft gelijkenissen over de aarde en het planten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Dit alles kon Ik, zoals gezegd, alleen aan jullie vertellen en verder nu aan geen enkel mens meer op deze hele lieve aarde, omdat ze de hiervoor nodige geschiktheid, zonder vooroordelen, helemaal niet bezitten, en ook nog lang niet zullen bezitten omdat ze enerzijds nog in allerlei bijgeloof vastzitten en anderzijds nog te diep rond woelen in zeer zelfzuchtige en lage wereldse belangen en winstbejag; en omdat ze daarom ten eerste helemaal geen behoefte hebben aan alle nog zo zuivere geestelijke verschijnselen en deze ten tweede beschouwen als iets wat voor het leven helemaal niet nodig en meestal alleen maar zeer lastig is, en hen in hun vrije doen en laten belemmert.
Hoofdstuk 129: De geestelijke rijpheid van de maaiers van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Mijn leer moet dus zonder enige uiterlijke en nog minder innerlijke dwang aan de mensen en volkeren in de hele wereld gegeven worden, en er mogen alleen daar wonderen gedaan worden, waar de mensen ten eerste een levendig het hele hart overtuigend, vast geloof hebben, waarin geen enkele uiterlijke twijfel meer voorkomt, en verder veel ervaring en veel kennis bezitten wat de verschillende dingen betreft.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Leer de mensen daarom de zuiverste waarheid en laat alles wat met mysterieuze en magische wonderen te maken heeft er totaal buiten, omdat anders alles mis zou gaan! Want als iemand het handelen volgens zijn vrije wil achterwege laat en tot een soort vrome traagheid overgaat, dan houdt hij immers op een mens te zijn; dan is zijn waarde minder dan die van een dier, en is hij te vergelijken met onvruchtbaar en wild struikgewas, dat onder inwerking van buitenaf, van het licht van de zon en haar warmte slechts als wild gewas zonder vrucht vegeteert en bijna tot geen enkele noodzakelijke zelfwerkzaamheid meer in staat is.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Bij zulke mensen verkilt dan ook de liefde, en de arme naaste is voor hen tenslotte niets anders dan een lastige vlieg geworden, die hen stoort in hun wereldse slaap vol behaaglijkheid. En wat de liefde tot God betreft, daar betalen ze dan allerlei offers en gebeden voor. Zeg me, hoe ziet het er in het hart van zulke mensen dan uit met het rijk van God?! Ik zeg niet, dat deze toestand later bij mensen die deel hebben aan Mijn leer, zonder meer zal optreden, zoals nu bij de Farizeeën en joden; maar het kan gebeuren, en dat binnen niet eens zo heel lange tijd, wanneer jullie als degenen die deze leer uitdragen niet verstandig genoeg te werk gaan.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Kennis en geloof alleen, ook al is dit zonder enige twijfel, helpt niemand verder, maar slechts het handelen in overeenstemming hiermee! Daarom moeten jullie ook de mensen die voortaan door jullie de waarheid van Mij zullen leren kennen, er vooral toe aanzetten om ernaar te handelen. want als dat niet gebeurt, kunnen de beloften welke Mijn leer bevat ook nooit in vervulling gaan, zoals iemand nooit in Damascus zal aankomen wanneer hij de weg daarheen wel goed kent en ook vast en overtuigd gelooft dat de hem welbekende weg bijna rechtstreeks naar Damascus voert -, maar nooit een stap op deze weg wil zetten; of wanneer hij ook regelmatig van plan is om de reis daadwerkelijk te ondernemen, maar er nooit toe komt zich op weg naar Damascus te begeven omdat hij in feite door allerlei kleine zaken wordt verhinderd'
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88  ...