15542 resultaten - Pagina 75 van 1037
... 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 ...
[6] Zo bevond zich ook niet ver van de grote woonburcht van de Essenen in hun grote met hoge muren ommuurde tuin een tamelijke hoogte, die ongeveer tweemaal zo hoog was als een burcht. Ik kwam ieder jaar viermaal met allerlei potten en pannen bij de Essenen. Eens zei een van de Essenen tegen mij: ' Als je weer een grote manifestatie van de wilskracht van onze overste wilt zien, namelijk hoe bergen zich ook moeten voegen naar zijn bevelen, blijf dan vandaag hier! Kijk, die berg daar, staat ons in de weg, vandaag zie je hem nog als berg en morgen zul je op die plaats een schitterend paleis zien!'Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Mijn rondleider deed dat meteen en na zijn laatste woord schoten er hoge en zuivere vlammen op en de voormalige geraamtes, waarvan nu geen spoor meer te ontdekken viel, stonden als complete mensén levend en bewegend, ook zo'n stuk of honderd, voor ons, begroetten ons en dankten de overste voor de bewezen genade. Deze stuurde ze naar buiten in de frisse lucht, die ze nu het eerst nodig hadden.
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Toen werd ik voor het eten uitgenodigd, en we gingen aan een lange tafel zonder eten zitten. De overste sprak in een vreemde taal een gebed, keek naar de hemel en wij volgden allen zijn voorbeeld. Toen klonk er opeens een gedreun alsof het plafond van de kamer instortte en zie daar , ik noch wie dan ook merkte hoe het gebeurd was, -we zaten nog wel aan dezelfde tafel, maar die was nu niet meer leeg, maar vol met uitgelezen spijzen en dranken, goed voor een koninklijke avondmaaltijd! Na het avondmaal keek ik nog een keer naar de berg, die gedurende de nacht in een paleis omgetoverd zou worden, en ging toen volgens de regels der Essenen in een afgezonderd vertrek slapen.
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Wij keken een poosje naar deze zeer levenloze beenderen. Toen kwam de overste met een ernstig gezicht binnen en vroeg aan mijn rondleider of het weer tot leven brengen van de lijken hem geheel gelukt was. En hij antwoordde daarop zeer eerbiedig met' Ja, hoge, wijze meester!' Toen sprak de overste: 'Nu let dan goed op; ik zal jou nu in het bijzijn van deze vreemde inwijden, zodat je in het vervolg ook de vleesloze doodsbeenderen tot leven zult kunnen brengen! Ga en bevoel met duim en middelvinger alleen de borst en de schedel van de geraamtes, tel daarop langzaam tot zeven en roep dan hard: 'Bekleed je met vlees en huid, en het levensvuur kome uit de wanden en beleve jullie tot echte mensen!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] 's Morgens vroeg al kwam mijn leider naar mij toe en zei: 'Kom en zie!' En ik ging razend nieuwsgierig met hem mee, -en van de rots was niets meer te bekennen! Op diens plaats stond een groot koninklijk paleis waarin men mij door de ruime vertrekken rondleidde en waarbij ik mij er goed van overtuigde dat het hele wonder geen bedrog was.
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als op het bevel deze vlammen uit de wanden naar binnen slaan, schrikken de vreemden en op dit goed berekende ogenblik van verwarring, moeten de op de banken liggenden snel de deksels openslaan en zich vervolgens langzaam van hun banken verheffen en dan voor de schijn heel berouwvol hun opwekker dank en eer geven. - Kijk, dat is de opwekking der doden in de geraamtezaal! Broeder Bartholoméus staat daar als getuige!"
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] BARTHOLOMÉUS zegt: "Dat is haast belachelijk, en ik heb deze kunstmatige maan met vijftig andere sterke mannen heel vaak op een verschrikkelijk lange stang vanuit de erker van de burcht in een schuine stand in de lucht naar buiten moeten houden! De maan zelf bestaat uit een ronde zeef van ongeveer twee spannen breedte, die aan beide zijden met wit perkament is overtrokken. De zeef heeft een doorsnede van tien royale handbreedtes en is inwendig, dat wil zeggen tussen de beide perkamentdeksels -en wel in het midden van de cirkel -voorzien van vier olielampen, die als ze branden binnen de twee perkamentdeksels veel licht geven. De naar de burcht toegekeerde zijde is met tamelijk grote zeer zwarte letters in drie talen beschreven. Als een vreemde nu snel naar een bepaald venster gebracht wordt, ziet hij schijnbaar de beschreven volle maan aan de hemel, die zoals reeds gezegd, door vijftig sterke mensen schuin boven, hoog in de lucht wordt gehouden op een ongeveer twaalf klafter lange stang, die door de vreemden vanuit het bepaalde venster niet kan worden gezien. -Nu, wat vindt je van die volle maan?"
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Arme mensen komen natuurlijk bijna nooit in aanmerking voor zo'n wonder, maar zij worden daarentegen heel hartelijk getroost en door kleine goedkope wonderen in het geloof versterkt dat hun gestorven kind rechttoe rechtaan naar het paradijs opgevaren is, en dat maakt de arme ouders ook weer blij gezind.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] BARTHOLOMÉUS gaat verder: "Het mooiste is echter, dat zo nu en dan ook echt gestorven kinderen van rijke ouders worden opgenomen om weer opgewekt te worden, waarbij echter de opgewekte zoon of de opgewekte dochter pas na een jaar of vaak ook twee jaar teruggegeven wordt. Als na veel smeken en voor veel goud en zilver een gestorven dochter of een gestorven zoon in de opwekkingsinrichting van de Essenen wordt opgenomen, gaat er een soort genezer van de Essenen naar de treurende ouders en vraagt heel precies naar alles wat ooit met het gestorven kind te maken heeft gehad. De juiste leeftijd, alles wat het gestorven kind ooit gehoord, gezien en geleerd heeft, wat het graag gegeten en gedronken heeft, hoe zijn of haar slaap en woonkamer er uitzag, wie en hoe de speelgenootjes en vriendjes van het kind waren, wat zij allemaal beleefden en bij welke gelegenheden en op welke plaatsen, kortom, niet de kleinste kleinigheid mag verzwegen worden, - want anders, zegt de Esseen, kan er geen opwekking plaats vinden!
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Aan de grens van Egypte hebben de Essenen een grote opvoedingsinrichting voor mensen van alle mogelijke soorten en vormen. Zij maken heel bekwaam een afgietsel van de gestorvene, die zij daarna, snel en goed diep, in de aarde begraven. Met dit afgietsel gaan zij dan naar hun opvoedinrichting en kiezen uit de verscheidene duizenden kinderen van elke leeftijd het kind dat het meest op het afgietsel lijkt, nemen het mee en onderwijzen het dan zeer zorgvuldig in alles wat zij over de gestorvene weten, en brengen het vaak heimelijk naar de plaatsen waar de gestorvene vaak was. Zij nodigen beetje bij beetje ook diens vrienden in het klooster en laten de opnieuw gewekte voor weinig kosten met hen kennis maken. Zij leggen hem zo precies mogelijk de inrichting van het toekomstige ouderhuis uit, beschrijven alle kamers, zodat hij in staat is om zijn ouders overal naar te vragen, opdat de ouders echt plezier beleven aan hun zoon of dochter. Kortom, alles wordt zo goed uitgedokterd dat de ouders er niet de geringste twijfel over hebben dat de door de opwekkingsinrichting aan hen weer levend teruggegeven zoon of dochter echt is. Natuurlijk wordt er dan bij de teruggave met genoegen verschrikkelijk veel betaald.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] SIMON zegt: "Ah, weet je nog meer! Hij, die alle hemelen en alle elementen gehoorzamen - en die ellendige knechten van Herodes! Hij heeft nu eenmaal gezegd dat Hij zal volgen als Hij al het volk weggestuurd zal hebben, en dat wij vóór Hem naar de overkant moeten varen! Wat Hij zegt - is heilig en dus waarachtig! Met deze tegenwind zullen wij de andere oever nog lang niet bereikt hebben voor Hij bij ons is! Want wie de winden bevelen kan, komt gemakkelijk en snel over de zee!"
Hoofdstuk 100: De leerlingen, de storm en het schip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] PETRUS ging nu naar de knechten en zei tegen hen dat zij zich met het roeien niet te veel moesten inspannen.
Hoofdstuk 100: De leerlingen, de storm en het schip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] ANDRÉAS zegt: " Als Hij je zou roepen, zou je het dan aandurven om op de bewegende zee naar Hem toe te gaan?"
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] PETRUS zegt: "Ongetwijfeld! Ik weet wel dat de zee hier het diepst is; als Hij het is, zal mij niets overkomen, -is Hij het echter niet, maar een spook dat ons voor de gek houdt, dan zijn we toch al verloren. In dat geval ga ik slechts een paar ogenblikken vóór jullie naar de diepte en zal voor jullie allemaal vast een woning reserveren!"
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Daarop ging Petrus naar het laagste middendeel van het schip en schreeuwde in Mijn richting: "Heer, als U het bent, zeg dan dat ik over het water naar U toe moet komen!" (Matth. 14:28)
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)