Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 741 van 1112

...  729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754  ...
[3] Nu moet je evenwel niet denken dat de materie van de dingen dood is, omdat zij voor jou geen bewustzijn lijkt te hebben. Want de materie is niet dood, omdat er machtige krachten in voorhanden zijn en zij op zichzelf niets anders is dan een uitdrukking van de zich alom uitende goddelijke wilskracht en macht. Maar als dood moet je je alleen datgene voorstellen wat zich mogelijkerwijs eigenzinnig van de Heer heeft afgescheiden op grond van de van de Heer verkregen vrijheid van wil, en dan zonder God op eigen kracht wil voortbestaan.
Hoofdstuk 10: Ghemela's vragen over het leven aan deze en aan gene zijde. Het antwoord van de geest Zuriël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Als je dit nog niet volledig kunt vatten, kijk dan naar de Heer! Zie, Hij is in Zich het meest volkomen leven van alle leven; uit Hem is al ons leven! Vind je een verschil tussen Hem en mij?
Hoofdstuk 10: Ghemela's vragen over het leven aan deze en aan gene zijde. Het antwoord van de geest Zuriël. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En de Heer wendde Zich tot haar: 'Ja, zo is het bij de mensen: degenen die veel ontvangen zijn ondankbaarder dan degenen die weinig ontvangen! Zie, de genade die jou ten deel viel, is allen die hier zijn in overvloedige mate ten deel gevallen! Zij hebben aan Mijn tafel gegeten, terwijl jij je met je kleine gezelschap ginds bij de vuurplaats bevond en tot nu toe nog geen hapje van Mijn tafel hebt gekregen; maar er is nog niemand zoals jij door liefde gedreven, naar Mij toe gekomen!
Hoofdstuk 11: Ghemela's uitbundige dank en de woorden van de Heer over de hoge waarde van de liefde. Een belofte aan Ghemela en aan Pura als toekomstige Maria. Pura's opname. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Maar de Heer boog Zich direct voorover, richtte allen op, nam de arme Pura op Zijn arm en zei toen tegen haar: 'O ween niet, Mijn dochtertje, want jij hebt wel de minste reden daartoe! Ik weet heel goed hoe zeer je van Me houdt; wees daarom opgewekt, want jij en Ghemela zijn Mij zo na als Mijn eigen eeuwig almachtige hart!
Hoofdstuk 11: Ghemela's uitbundige dank en de woorden van de Heer over de hoge waarde van de liefde. Een belofte aan Ghemela en aan Pura als toekomstige Maria. Pura's opname. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[17] Maar deze woorden en handeling van de Heer hadden een grote opwinding veroorzaakt bij de vaderen, en op Henoch na stonden zij daar allemaal als levenloze standbeelden en geen van hen durfde ook maar een woord te zeggen; want allen hebben zich zeer aangedaan gevoeld, doordat bij het aanschouwen van de laagte allerlei geheime plannen in hen naar boven waren gekomen.
Hoofdstuk 11: Ghemela's uitbundige dank en de woorden van de Heer over de hoge waarde van de liefde. Een belofte aan Ghemela en aan Pura als toekomstige Maria. Pura's opname. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Na een tamelijk lange poos vermande Adam zich en ging naar de Heer toe en zei met diepe eerbied tegen Hem: 'O Heer, allerliefdevolste, heilige Vader van ons allen, zie, voor zover ik voor allen zoals voor mijzelf kan spreken, hebben wij U nog altijd bemind, geloofd en hooglijk geprezen, hetgeen toch volstrekt niet valt te ontkennen.
Hoofdstuk 12: Adams verontschuldiging en zijn dwaze verzoek aan de Heer om het verwijt en de dreiging van het gericht terug te nemen. Het gedenkwaardige antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[16] Hierop wendde de Heer Zich tot Adam en zei tegen hem: 'Je spreekt hier als een mens met Mij, je Schepper, en daar doe je goed aan; want door jou wordt hiermee Mijn meesterlijk gelukte werk bewezen, dat je vrij vanuit jezelf zo met Mij kunt spreken.
Hoofdstuk 12: Adams verontschuldiging en zijn dwaze verzoek aan de Heer om het verwijt en de dreiging van het gericht terug te nemen. Het gedenkwaardige antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Hierop wendde de Heer Zich tot Adam en zei tegen hem alsook tegen alle anderen die hetzelfde dachten als Adam: 'Luister nu allemaal, en jij, Mijn zoon Adam in het bijzonder: Ik wil nu ten overstaan van jullie allen iets tot Mijn eigen verontschuldiging zeggen, Mijn kinderen, opdat jullie, wanneer je in de toekomst toch nog Mijn raad zou vergeten, weten dat niet Ik, maar jullie zelf de dwaze en blinde scheppers van jullie gericht zijn en daarom ook van jullie verderf en dood, indien jullie niet, zoals gezegd, de door Mij, jullie allerwijste Schepper en liefdevolste, heilige Vader aangegeven weg bewandelen! Luister nu naar Mij:
Hoofdstuk 13: Adam vraagt om vergeving. De betekenisvolle woorden van de Heer over de mens als de blinde schepper van zijn gericht en als de sluitsteen van de schepping. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] De liefde tot Mij is Mijn eigenlijke orde. Houd je daarom altijd werkelijk aan deze liefde, dan zullen jullie nooit in een gericht terugvallen; maar mocht je die liefde verlaten, dan zullen jullie de sluizen openen voor het gericht, en dat zal dan noodzakelijkerwijs over jullie heen komen zoals de steen en zal je in zich begraven.
Hoofdstuk 13: Adam vraagt om vergeving. De betekenisvolle woorden van de Heer over de mens als de blinde schepper van zijn gericht en als de sluitsteen van de schepping. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Maar hoe neem jij het op als een van jouw kinderen iets wat jij voor een bepaald nuttig doel hebt gemaakt, helemaal verkeerd gebruikt en het daardoor zelfs wordt beschadigd of helemaal vernield? Of je kinderen waarderen de goede dingen in het geheel niet en vinden ze maar dom en lachwekkend overbodig en zouden smalen over jou en je voorziening en ze zelfs geërgerd met hun voeten vertrappen? Of als je kinderen jou omwille van een ding dat jij alleen voor hun bestwil uit grote liefde beschikbaar hebt gesteld, zelfs vervloeken en je mijden als de pest, - zeg Me als vader van je kinderen, hoe zal je een dergelijk gedrag van hun kant opnemen, ofschoon zij strikt genomen zich niet aan jou, maar slechts aan jouw dingen hebben vergrepen?
Hoofdstuk 14: Uranion vraagt aan de Heer of Hij door de mensen beledigd kan worden. Het bevestigende antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[16] Maar nu heeft Kisehel nog iets op zijn hart. Laat hem daarom komen en zich van zijn last ontdoen bij Mij, de Vader! Amen.'
Hoofdstuk 14: Uranion vraagt aan de Heer of Hij door de mensen beledigd kan worden. Het bevestigende antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] En Kisehel stond op toen hij deze oproep had gehoord, en begaf zich snel en deemoedig naar de Heer.
Hoofdstuk 15: De Heer roept Satana in haar gedaante als draak in het bijzijn van Kisehel, Henoch en Lamech. De brutale woorden van de draak en zijn voorspelling van de kruisiging van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Toen nu alles was geregeld, begaf de Heer Zich met het drietal naar buiten naar een met bomen omgeven plek. Die plaats was aan de middernachtelijke zijde begrensd door een ontoegankelijke rotswand, waarin zich een groot hol bevond, zoals bij de plaats waar de reeds bekende draak verscheen aan de boden die met Henoch huiswaarts keerden, naar de hoogte.
Hoofdstuk 15: De Heer roept Satana in haar gedaante als draak in het bijzijn van Kisehel, Henoch en Lamech. De brutale woorden van de draak en zijn voorspelling van de kruisiging van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Toen zij zich op die plaats bevonden sprak de Heer tot Kisehel: 'Zie, Ik ben door Mijn grote vijand ten overstaan van jou ernstig beschuldigd! Zou Ik Mij daarvoor tegen jou verontschuldigen zonder de aanklager, dan zou je in jezelf nog altijd heimelijk denken: `Het zal wel zo zijn en is ook wel zo als de Heer ons heeft geopenbaard, maar desondanks blijft de bewering van de draak toch zeer merkwaardig en zijn bekentenis moet beslist niet geheel en al buiten beschouwing gelaten worden!'
Hoofdstuk 15: De Heer roept Satana in haar gedaante als draak in het bijzijn van Kisehel, Henoch en Lamech. De brutale woorden van de draak en zijn voorspelling van de kruisiging van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Zie, als deze draak Mij iets aan kon doen of gevangennemen, zou hij dat allang gedaan hebben, want hij is geen jongeling meer in Mijn scheppingsrijk! Maar hij ziet maar al te goed in, hoe hij eeuwig niet in staat is ook maar iets tegen Mij te ondernemen. Daarom scherpt hij zijn snavel zozeer en probeert zich met woorden op Mij te wreken, omdat het met daden eeuwig volslagen onmogelijk voor hem zal blijven!
Hoofdstuk 16: Kisehels wraakzucht en kalmering door de Heer. De vraag van de Heer aan Satana en Satana's weigering te antwoorden. Kisehel tuchtigt en deemoedigt de woedende draak. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  729 - 730 - 731 - 732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754  ...