Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 744 van 1490

...  732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757  ...
[30] Toen Ik je al eerder vroeg wat er met deze weerspannigen moest gebeuren, was jouw antwoord immers juist, omdat je je door Mij hebt laten grijpen en aanraken en zo zal het ook in de toekomst bij ieder terecht medelijden met iedere arme zijn, want eenieder is de ander een broeder in Mijn liefde; maar als Ik doden op wil wekken, wie zal Mij dan wel vragen dat liever niet te doen?!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] En zie, Henoch, omdat je Mijn eerdere vraag niet geheel hebt begrepen, ook deze mopperaars moeten van tevoren door de aarde van de ware deemoed verzwolgen worden, voordat zij levend kunnen worden!
Hoofdstuk 172: Het wezen van de voorspraak - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen Sethlahem als onbevangen oog - en oorgetuige dat van de hoge Abedam had vernomen, begon hij iets groots te vermoeden. Zijn hart brandde en een innerlijk inzicht zei hem: "Zoals deze vreemdeling spreekt, waarlijk, zo kan toch immers geen mens spreken! Achter deze vreemdeling moet iets buitengewoons schuilen!"
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Te oordelen naar hetgeen Henoch mij reeds getrouw over je heeft bericht en naar hetgeen ik nu zelf in het gesprek met Henoch van je heb vernomen, zal één woord van jou bij deze mopperaars zeker meer tot hun verbetering bijdragen dan duizend woorden van mij.
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Want deze zeven zijn nu juist in alles ook de meest onbuigzamen van het hele middaggewest.
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Sethlahem, zie, het is werkelijk doodjammer dat de grote zonderling Henoch gedurende deze stormnacht niet bij je was, omdat minstens enige honderden van de mooiste tijgers en nog vele andere beesten ons met een bezoek vereerden! Wat zou jij niet van al die woudwijzen met hun lange staarten hebben kunnen leren als Henoch hen allen sprekend zou hebben gemaakt!
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Dan pas zul je opzien en je oren tot het uiterste spitsen en je mond nog verder opensperren dan een tijger zijn muil, wanneer deze kalmpjes aan met één hap een stier zijn maag in laat glijden en zul je met een ongekend verwonderde uitdrukking op je wijze gezicht zeggen: 'Wat - is - dat?'
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Kijk, als van oudsher, volgens de verklaring van Adam, die nog leeft en als ons aller vader alle geloof verdient - vooropgesteld dat hij de eerste mens op aarde is; want de aarde schijnt groter te zijn dan dat zij oorspronkelijk slechts voor één mens bestemd zou zijn geweest! -, oude, vrome gebruiken gangbaar waren, waarom zal daaraan dan iets veranderd worden, omdat daarenboven voor de waarachtig verstandige wijzen aan deze oude ceremoniën niets anders gelegen is dan slechts het vanwege de oudheid gedenkwaardige historische element?! Wanneer dat nu wegvalt, zeg me, welke andere waarde kan dit echte kinderspel wel voor denkende mensen hebben?!
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Hoe het de arme Sethlahem bij deze spitsvondige woorden te moede was, is niet moeilijk te raden als men er bovendien nog bij bedenkt dat hij, een beetje opschepperig, hier een wit voetje had willen halen; maar aan de andere kant was hij van de woorden van de vreemdeling en ook van die van Henoch zo doordrongen dat hij zijn blik al op de aarde richtte, of deze zich niet ergens al zou beginnen te openen om die geweldige lasteraars te verslinden.
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Wie de liefde heeft, dat wil zeggen de zuivere liefde tot God, de Vader van alle mensen en de Schepper van alle dingen, en uit deze liefde al zijn broeders en op de juiste, reine wijze ook zijn zusters liefheeft, die heeft alles; ja hij heeft het eeuwige leven en alle duidelijk heldere, heilige wijsheid, niet een duistere wijsheid van wereldse gedachten, die nergens anders toe dient dan alleen om de levende mens allengs rijp te maken voor de dood en tenslotte helemaal te doden!
Hoofdstuk 174: Een evangelie voor beledigden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Zie, één slag hier, één ertegenin, kan dat ooit leiden tot gewin? Maar zijt gij samen één van zin, en huist daar ook de liefde in, dan is daar ook al het gewin! En al is daar niet veel waarheid in, dan heeft het toch nog deze zin: toch blijf Ik je nabij daarin. Is dat dan niet een groot gewin?!
Hoofdstuk 174: Een evangelie voor beledigden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Na deze woorden begon er bij Sethlahem een groot licht op te gaan, vandaar dat hij ook niet meer verder durfde te vragen, maar hij boog tot op de grond voor Abedam en ging meteen naar de zeven broeders toe.
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Omdat hij nagenoeg stom enige tijd te midden van de zeven doorbracht, begonnen deze zich zorgen over hem te maken; want zij allen hadden overigens wel hoge achting voor hem vanwege zijn wijsheid. Alleen iets nieuws mocht hij niet te berde brengen, maar hij moest van hen onwrikbaar bij het oude blijven en daarover profeteren zoveel hij maar wilde, - dan kon hij erop rekenen aan hen de meest oplettende toehoorders te hebben. Maar zodra hij ook maar iets nieuws wilde opdissen, wendden zij hun oren onmiddellijk van hem af en bevalen hem tenslotte geheel te zwijgen, als hij niets beters wist te zeggen.
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] "Broeders, laat mij deze ene keer uitspreken! Ik wil jullie niets opdringen, iedereen kan in weerwil van mijn woorden bij het zijne blijven; maar deze keer verzoek ik je geduld met me te hebben en mij van het begin tot het eind aan te horen. Heb je het eenmaal gehoord, dan mogen jullie erover oordelen zoals je wilt! Luister dus:
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Als wij bij een bron gaan staan, - wie van ons allen kan dan beweren dat niet iedere opwellende druppel een nieuwe of tenminste een vernieuwde is?! En toch smaakt ons deze voortdurende vernieuwing buitengewoon goed!
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  732 - 733 - 734 - 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757  ...