15542 resultaten - Pagina 747 van 1037
... 735 - 736 - 737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 ...
[1] Hoe het in Hanoch en nu in dit bergland toeging, werd allemaal aan Noach op de hoogte bekend gemaakt en hem werd te kennen gegeven dat hij eerst een bode naar de bewoners van het hoogland moest sturen, die hen van het arglistige voornemen tegen de Hanochieten af moest brengen en hen dringend tot ware boete, deemoed en tot een levend vertrouwen in de levende God en de liefde tot Hem moest manen.Hoofdstuk 220: De boeteboden van Noach bij de bewoners van het hoogland en de Hanochieten; hun succes en hun noodlot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Evenzo moest hij, namelijk Noach, een tweede bode naar Hanoch zenden. Deze moest vooral de opperpriesters laten weten hoe zij door de tien waren misleid. Voorts moest hij hun afraden de verraders op te zoeken om hen daarvoor te straffen. Want alleen van goddelijk zijde konden ze getuchtigd worden; iedere poging van menselijke zijde om hen te straffen, was gedoemd te mislukken omdat dit volk zich zodanig had verschanst dat het voor geen enkele vijand mogelijk was levend bij dit volk te komen.
Hoofdstuk 220: De boeteboden van Noach bij de bewoners van het hoogland en de Hanochieten; hun succes en hun noodlot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Noach keek onmiddellijk naar twee boden uit, onderrichtte hen, zegende hen en zond hen toen uit zoals Ik hem had bevolen.
Hoofdstuk 220: De boeteboden van Noach bij de bewoners van het hoogland en de Hanochieten; hun succes en hun noodlot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] De bode naar het volk in het hoogland deed tamelijk goede zaken en stemde het tiental, die de les van Noach nog niet waren vergeten, tamelijk goed tot vrede; alleen moest hij hun het recht tot zelfverdediging toestaan wanneer zij door de Hanochieten zouden worden aangevallen.
Hoofdstuk 220: De boeteboden van Noach bij de bewoners van het hoogland en de Hanochieten; hun succes en hun noodlot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Want de mens heeft een zwaarte die voortdurend naar beneden trekt; en hij zinkt ongemerkt! Wanneer hij dan na een zekere tijd gelooft dat hij zich nog steeds in de eerste graad van zijn liefde- en genadehoogte bevindt, zie, dan is hij al vele duizenden vadems diep gezonken en bevindt zich buiten alle bereik van de goddelijke genade!
Hoofdstuk 220: De boeteboden van Noach bij de bewoners van het hoogland en de Hanochieten; hun succes en hun noodlot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Denken jullie dat die hun leven zullen wagen voor jullie? Juist het omgekeerde: zij zullen jullie te grazen nemen en dan hun voordeel pakken! Ook al gaat er een van hen naar het tiental toe, dan zal hij niet zo dwaas zijn om bij jullie terug te komen als hij bij hen een beter onthaal vindt, en hij zal dan bovendien nog een tweede maal verraad aan jullie plegen!
Hoofdstuk 221: Het vruchteloze beraad van de wraaklustige opperpriesters over een aanval op de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Luister naar mij, dienaren van de goden tezamen met mij! Welk een allerschandelijkst vergrijp - de aarde kent geen woorden om dat ook maar enigszins te beschrijven - de tien levensgrote spitsboeven aan ons hebben begaan, weten jullie maar al te goed, zodat het hier niet nodig is om deze misdaad aller misdaden nog eens speciaal op te rakelen!
Hoofdstuk 222: De nieuwe vergadering van de hoge raad van opper- en onderpriesters. Het plan van de geslepen onderpriester tot wraakneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Daarom moet nu al onze zorg en denkkracht erop gericht worden die schurken in het hoogland zodanig te straffen dat daarop de hele aardbol zal huiveren en alle bergen moeten wenen omdat zij hen zo'n veilig toevluchtsoord verschaften! Het gaat hier dus om een buitengewoon en onfeilbaar middel om wraak te nemen! Wie van ons in staat is met zo'n middel naar voren te komen zal de kroon van de machtigste alleenheerschappij over de hele wereld ten deel vallen! - Ik heb gesproken, en laat nu degene spreken die een dergelijk middel kent!'
Hoofdstuk 222: De nieuwe vergadering van de hoge raad van opper- en onderpriesters. Het plan van de geslepen onderpriester tot wraakneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Hierop kwam onmiddellijk een zeer geslepen onderpriester naar voren die om toestemming vroeg te mogen spreken. Dat werd hem meteen toegestaan en hij beklom toen, schijnbaar vol eerbied het podium en begon als volgt te spreken:
Hoofdstuk 222: De nieuwe vergadering van de hoge raad van opper- en onderpriesters. Het plan van de geslepen onderpriester tot wraakneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] 'Luister naar mij, hoge en almachtige dienaren van de aarde en van alle goden en alle sterren van de hemel en jullie enige bestuurders van de zon en de maan!
Hoofdstuk 222: De nieuwe vergadering van de hoge raad van opper- en onderpriesters. Het plan van de geslepen onderpriester tot wraakneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] En tenslotte zijn wij toch de grootste politici! Laten wij die beesten via de weg van gehuichelde, meest intieme vriendschap naar buiten lokken; en zijn zij eenmaal in onze val gelopen, dan zal geen duivel hen meer aan ons gezag ontrukken en hen bevrijden van onze moedwillige wraak!
Hoofdstuk 222: De nieuwe vergadering van de hoge raad van opper- en onderpriesters. Het plan van de geslepen onderpriester tot wraakneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Bij het overleg vanwege de politieke vriendschapsdelegatie naar de tien in het hoogland, werd tenslotte besloten dat de geslepen onderpriester als raadgever natuurlijk zelf de aanvoerder moest zijn. Hem werden nog dertig onderpriesters meegegeven die geheel geworteld waren in het opperpriestersschap, opdat deze ene zeer pientere onderpriester bij deze missie niet ook in de voetstappen van het tiental zou treden.
Hoofdstuk 223: De eerste diplomatieke onderneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Maar in het hoofd alsook in het hart van die ene onderpriester zag het er heel anders uit dan hij naar buiten toonde, want hij had de zaak als volgt opgezet:
Hoofdstuk 223: De eerste diplomatieke onderneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Toen deze stoet van afgevaardigden op de derde dag in de voormiddag de grote, als van goud uitziende toegangspoort naar het hoogland bereikte, werd het gezantschap meteen aangehouden en haarfijn ondervraagd en doorzocht voor ze werden toegelaten, en ze werden vandaar onder zware begeleiding naar de tien gebracht, die in een burcht op een hoge en weidse rots woonden.
Hoofdstuk 223: De eerste diplomatieke onderneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Maar toen de ene aanvoerder zulke grote dingen van zuiver goud aanschouwde zei hij tegen zijn metgezellen: 'Vrienden, hoe schamel komen hier onze vriendschapsgeschenken tot hun recht, waar ons van alle kanten hele bergen van het zuiverste goud tegemoet stralen en waar de enorme rots waarop het tiental een stralende gouden burcht heeft, zelfs hier en daar van nature uit het zuiverste goud lijkt te bestaan? Lijkt het er niet op alsof wij een druppel water naar de zee dragen?! - Maar het gaat om de intentie! Een schelm is hij die meer geeft dan hij kan en dan hij heeft!'
Hoofdstuk 223: De eerste diplomatieke onderneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)