Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 749 van 1112

...  737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762  ...
[8] Lamech en Henoch zullen ook zonder ons wel weten wat zij moeten of willen doen, en zij zullen zich door ons gesprek geen beperkingen laten opleggen! Willen zij ons misschien ook bij zich hebben, dan zullen zij ons dat meedelen, en wij zullen hen, al pratend met elkaar, volgen; in het tegenovergestelde geval echter zullen wij toch zeker kunnen doen wat wij beiden willen?!
Hoofdstuk 48: De deemoediging van de niet oprechte kijklustige criticus. Met het woord uit de mond is het mogelijk om te liegen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[17] Deze woorden kwamen voor onze criticus als een geweldige schok en hij begon zich zo vreselijk te schamen dat hij wilde vluchten; maar de voornaamste Spreker weerhield hem daarvan.
Hoofdstuk 48: De deemoediging van de niet oprechte kijklustige criticus. Met het woord uit de mond is het mogelijk om te liegen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Nu had ook Lamech het gesprek gehoord tussen de beiden aan de andere tafel en daarom wendde hij zich tot Henoch en vroeg hem:
Hoofdstuk 49: Koning Lamech en Henoch in gesprek over de wijze Spreker en de inwijding van de tempel op de berg. De geestelijke betekenis van de tempel. Koning Lamech nodigt de wijze Man uit voor de inwijding van de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Hij wendde zich dan ook meteen tot Henoch en vroeg hem: 'Broeder Henoch, meest wijze, enige hogepriester van de Heer, wat moeten we nu doen? Zie, de zon staat reeds op het punt geheel onder te gaan en er is zo geen mogelijkheid om bij de tempel te komen! Hoe moet dat nu met de inwijding, als wij die immers nog vóór de volledige zonsondergang willen voltrekken?'
Hoofdstuk 52: Het gedrang van het volk op de berg. Lamechs verlegenheid wegens de op handen zijnde zonsondergang. De raadgevende woorden van de wijze Man over de ware inwijding van de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Lamech werd door de grote wijsheid van de Man geheel verpletterd en loofde en prees God dat Hij de mens zo'n grote wijsheid had gegeven. Na deze uitstorting van zijn hart wendde Lamech zich meteen weer tot de wijze Man en vroeg hem:
Hoofdstuk 53: De levende inwijding van de tempel door koning Lamechs brandende liefde voor zijn broeders en zusters. Het stralende hart boven de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Hierop vermande Lamech zich en ging met beiden heel welgemoed de tempel in en had geen schroom meer; maar de wijze Man bleef voor hem nog onbekend.
Hoofdstuk 54: Koning Lamechs deemoedige bekentenis en zijn schroom de tempel te betreden. De Wijze spreekt over het woord van de Heer en over de goddelijke geest van de mens. De intrede in de gewijde tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Ik vraag je derhalve vol ernst: wie ben je en waar kwam je vandaan, dat je kunt spreken alsof je Gods tong in je mond hebt en dat ieder woord van je zich in mijn hart dringt als een machtige gloeiende lichtstraal?!
Hoofdstuk 55: De symbolische betekenis van de verschijnselen bij de inwijding van de tempel. Gods welgevallen betreffende de armoede. Lamechs grote vermoeden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Dat hart laat zich echter met een hand van vlees noch met een haak aan een stok naar beneden trekken, maar alleen met de kracht welke de liefde eigen is.
Hoofdstuk 56: Lamechs verkeerde opvatting over het hart boven de tempel en het onderricht door de Heer. Hoe en waar men God moet zoeken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[22] Wek daarom dan de liefde in jezelf tot een nabije God, en je hart zal zich zonder stok op het altaar bevinden, en je zult de nabije God ontwaren en de lof van de gerechte deemoed! Amen.'
Hoofdstuk 56: Lamechs verkeerde opvatting over het hart boven de tempel en het onderricht door de Heer. Hoe en waar men God moet zoeken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Nu pas begreep Lamech de woorden van de Wijze volledig, sloeg zich op zijn borst en zei tegen zichzelf:
Hoofdstuk 57: Lamech beseft zijn dwaasheid, en herkent de Heer in de wijze Spreker. De woorden van de Heer over het wezen van Gods geest in de mens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Eer, lof en al mijn liefde zij daarom God, onze Heer, Schepper en meer dan heilige Vader, omdat Hij Zich zo diep vernederd heeft om voor onze ogen zulke grote tekenen te doen, opdat wij Hem maar herkennen en dan ter verkrijging van het eeuwige leven volgens Zijn heilige aan ons allen vrij geopenbaarde goddelijke orde zullen leven!'
Hoofdstuk 57: Lamech beseft zijn dwaasheid, en herkent de Heer in de wijze Spreker. De woorden van de Heer over het wezen van Gods geest in de mens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Hierop boog de wijze Man Zich voorover en hielp Lamech overeind, waarna Hij tegen hem zei: 'Lamech, Ik zeg je: richt je op in je gemoed en besef wie Degene is die nu tegen je heeft gezegd: `Richt je op in je gemoed!'
Hoofdstuk 57: Lamech beseft zijn dwaasheid, en herkent de Heer in de wijze Spreker. De woorden van de Heer over het wezen van Gods geest in de mens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] En Lamech ging doen wat de Heer hem had aangeraden. Maar toen hij op zijn eigen manier het volk opdroeg om van de grond op te staan, zie, toen wilde niemand zich verroeren en ieder bleef als aan de grond genageld liggen, net als voorheen, toen nog niemand het gelast had te staan.
Hoofdstuk 58: Waarom de Heer Zich als mens maar aan enkelen openbaart. Lamechs vergeefse pogingen om het op de grond liggende volk te laten opstaan. De droefenis van de vereenzaamde Lamech. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] In het zevende uur richtte Lamech zich weer op en zei vol droefheid tegen zichzelf:
Hoofdstuk 59: De beschouwingen van de eenzame Lamech in de ochtendschemering; hij weet niet meer waar hij aan toe is met God. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Voorwaar, de ochtendschemering zet al flink door en nog beweegt zich niets in het kamp rond deze tempel! Er is geen zuchtje wind, ook laat zich nergens het zachtste geluidje horen. O, het is vreselijk om temidden van levende doden te leven!
Hoofdstuk 59: De beschouwingen van de eenzame Lamech in de ochtendschemering; hij weet niet meer waar hij aan toe is met God. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  737 - 738 - 739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762  ...