17481 resultaten - Pagina 76 van 1166
... 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 ...
[5] Dat op de slechte wereld alles wat verheven, waar en edel is, vijandig wordt bejegend en zo mogelijk wordt gedood, ondervonden wij - mijn heilige leraar en ik - spoedig. Mijn anders zo goede ouders begonnen de ernstige verdenking te koesteren, als zou er tussen mij en mijn leraar een sterke liefde beginnen op te bloeien. Ze ontboden heimelijk de goede leraar in hun kamer en legden hem de zaak ernstig voor, hetgeen ik in een aangrenzende kamer letterlijk kon verstaan terwijl ik angstig alles aanhoorde.Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] U ziet dus dat ik onmogelijk een vriend van de militaire stand kan worden. Daarom vraag ik U, 0 Heer, deze zaak over te dragen aan iemand die geschikter is! Mijn hele wezen verzet zich er heftig tegen, vooral hier in deze stad, waarin ik de militaire stand van een ellendige en schandelijke kant heb moeten leren kennen.'
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg echter heel ernstig tegen hen: 'Hebben jullie nooit gelezen: 'Wees barmhartig en gij zult barmhartigheid ondervinden!' Hoe zag het er met jullie barmhartigheid uit? Hebben jullie de hongerigen gespijsd, de dorstigen gelaafd, de naakten gekleed, de gevangenen verlost en de kleinmoedigen getroost? Nee, dat hebben jullie nooit gedaan! Jullie waren altijd danig tegen Mij en hebben Mijn leer met voeten getreden! Omdat jullie zo hard en onverbeterlijk zijn, geschiede met jullie, wat jullie uit de grenzeloze hardheid van je hart aan deze echte broeder van Mij hebben gegeven!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Dan zeg ik als een door u voor gek verklaarde: hier zijn wij allemaal aan elkaar gelijk, ook al heeft de dwaasheid van de wereld ons op de duistere aarde vanwege ons standsverschil behoorlijk gescheiden, wat trouwens volgens de zuivere leer van Jezus eigenlijk nooit had mogen gebeuren. Want Jezus de Heer heeft Zijn leerlingen, toen ze zo dom waren om Hem te vragen wie van hen de eerste was, uitdrukkelijk gezegd: 'Wie van jullie de geringste is en de anderen dient, die is voor Mij de eerste. Slechts één is jullie Heer! Jullie allen zijn echter zonder onderscheid volkomen gelijke broeders! Daaraan zal men jullie als Mijn leerlingen herkennen, dat jullie elkaar liefhebben als volkomen gelijke broeders. Eenieder die zijn medemens als broeder liefheeft en zich niet boven hem verheft, behalve dan alleen in de liefde tot hem, die is Mijn leerling en heeft het rijk Gods al in zich!'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De Heer zegt: 'Wees niet slechts hoorders van Mijn leer, maar handel ernaar; dan pas zullen jullie in haar de kracht van Gods Geest leren kennen!' Maar hoe zal zo'n pas ingewijde leerling ooit aan deze kennis komen, als het lezen van de bijbel hem wordt verboden? Hij kan zo niet eens een hoorder, laat staan een uitvoerder van Gods Woord worden. Wanneer hij echter geen gevolg kan geven aan dit dringende verzoek van Christus, zeg dan eens, hoe moet hij dan de machtige geest Gods deelachtig worden?
Hoofdstuk 80: De koster geeft meer opheldering. Bittere waarheden voor Rome's eminentie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Jozef zegt: 'Ja, mijn Heer en Vader, waarom zou ik dat niet hebben begrepen nadat U mij die zaak zo duidelijk hebt uitgelegd. Zo is het en het kan onmogelijk anders zijn! O, ik dank U, dat U Uw orde juist zo hebt ingericht als ik mij haar tijdens mijn aardse leven vaak heb voorgesteld!
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Kijk, bij Mijn dood scheurde de voorhang in de tempel van boven naar beneden in tweeën; de ark van het Verbond verdween en werd daarna niet meer gezien; zon en maan verloren hun licht; graven gingen open en overledenen kwamen uit de graven en verkondigden Mijn eer. Veel heidenen sloegen zich op de borst en zeiden: 'Deze was waarachtig een God!' en geloofden daarop vast in Mijn naam. Maar de priesters en schriftgeleerden werden daarop alleen nog maar harder en vervolgden Mijn leerlingen en Mijn leer met al hun energie. Meer kan men dan toch niet doen dan een Lazarus, die al vier dagen in het graf lag te vergaan, uit de ongewisse lichamelijke dood op te wekken en hem fris en gezond aan de zijnen terug te geven. Welke uitwerking heeft deze daad echter op de priesters, farizeeërs en schriftgeleerden gehad? Geen ander dan dat ze daarna des te meer gingen beraadslagen hoe ze Mij uit de wereld konden helpen! Hieraan kun je zien, hoe weinig een wonder van wat voor aard dan ook zou uithalen bij deze wezens, die nog tien keer erger zijn dan de joodse priesters te Jeruzalem. Goede, waarheidsgetrouwe woorden blijven nog steeds het beste middel om hen op een betere weg te brengen, alhoewel voorlopig van dezen hier niet veel te verwachten is”
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Daar het mij als aanhanger van Uw zuivere leer maar al te duidelijk was welk een verschil er lag tussen de leer van Rome en Uw zuivere, hemelse waarheid, had ik graag de valse roomse voorgoed uit de wereld geholpen. Was het mij vergund geweest nog tien jaar langer op aarde te leven... bij Uw heiligste naam, dan had ik het ook gedaan! Maar juist deze schurken, voor wie ik de ergste steen des aanstoots ben geworden, wisten als een kwaadaardig kankergezwel op slinkse wijze bij mijn aardse levensdraad te komen en hem voortijdig door te knagen. Zodoende heb ik mijn voornemen niet kunnen uitvoeren.
Hoofdstuk 68: De ervaringen van keizer Jozef met de clerus. Reden van de vroege dood van deze keizer, die nu wordt aangesteld als gerichtsengel tegen Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Kijk, door toedoen van kerkelijke zijde begon ik mij, na het ruiken aan een boeket bloemen, onwel in mijn hoofd te voelen, hetgeen zich ontwikkelde tot een flinke catarre. Ik sloeg geen acht op deze zaak en dacht dat die verkoudheid wel zou overgaan, maar dat was niet zo. Toen zij echter in plaats van beter met de dag erger werd, liet ik mijn hofarts komen, die echter ook niets anders constateerde dan een erg hardnekkige hoofdgriep. Maar met de dag voelde ik een zekere druk als het ware op de hersenen boven in mijn hoofd sterker worden, iets waarop ik aanvankelijk ook te weinig acht sloeg, totdat er zich op diezelfde plek ook uitwendig een tuberculum malum (kwaadaardig gezwel), zoals mijn hofartsen het noemden, begon te ontwikkelen, dat ondanks iedere medische behandeling steeds erger werd.
Hoofdstuk 70: Jozef verwijst aartsbisschop Migatzi naar de Heer. Migatzi beschouwt het hiernamaals als bedrog en verklaart Jozef voor geestesziek. Jozef over de oorzaak van zijn dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Ik, de eerste uit Habsburg, denk echter zo: wie zelf vol trots en hoogmoed is, wil ook een heel trotse en hoogmoedige, ontoegankelijke God - een zonde van de trots, die soms ook mijn ziel is binnengeslopen. Maar deze wijze vriend heeft mij duidelijk gemaakt dat de ontoegankelijkheid van het licht waarin God woont daarin ligt, dat de deemoed en de onbegrijpelijk diepe minzaamheid van God een gruwel zijn voor de trotse mens. Daarom zeg ik: mea culpa, mea maxima culpa! ( Door mijn schuld, mijn allergrootste schuld ).Ik was eens als keizer daadwerkelijk ook zo, alhoewel ik steeds de gedachte had dat alleen de trotse en hoogmoedige zich God zo kon voorstellen. Nu is die gedachte in mij echter tot waarheid geworden en ik richt tot jullie allen, mijn aardse kinderen, het verzoek deze goede vriend te volgen. Hij zegt van zichzelf dat Hij Christus is. Dat laten we echter nog even rusten. Mogelijk is alles, maar we willen deze zaak nog diepgaand onderzoeken. Dus wat denken jullie, mijn beste vrienden en aardse kinderen, wat gaan jullie doen?'
Hoofdstuk 60: Wonderen en hun uitwerking. De vorst erkent de wijsheid van de Heer. Zijn Christusbelijdenis onder voorbehoud. De vorsten beraden zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Paulus zegt: 'Jullie hele gezelschap bestaat uit honderdtwintig mensen. Zeven hebben aan mijn woorden en daden gehoor gegeven. Dus blijven er nog honderddertien over, die daaraan geen gehoor hebben gegeven. Hoe staat het met hen?' Een van hen zegt: 'Wij blijven hier en hebben van jouw leer en jouw goud niets nodig!'
Hoofdstuk 53: De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Paulus, die zich ondertussen stil had gehouden, zegt nu weer: 'Even vrij als jullie hier zijn, zullen jullie zijn in het opvolgen van mijn leer en mijn goede raad! Beste broeders in God de Heer, wat verliezen jullie eigenlijk als jullie deze kamer verlaten? Niets anders dan het ijdele wachten op enkele wulpse deernen die jullie blinde, verhitte verbeelding jullie voorschildert, maar die in werkelijkheid voor jullie nergens te vinden zijn. Wat is een ijdel fantasiebeeld vergeleken met de waarheid? Ik wil jullie echter in plaats van heel die weerzinwekkende leegte de volste waarheid geven! Wat kan jullie daarna er dan nog vanaf houden om mij te volgen in de heilige sferen van licht, waarheid en leven, hetgeen de liefde is in God, die Christus is, de Eeuwige, de Waarachtige!
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Wat heb ik met die nieuwe Paulusvereniging te maken? Ik zeg jullie: wat de leer en de doelstelling ervan betreft, staat ze nog verder van mij af dan de materiële aarde van de geestelijke hemel! Meer kan ik als de echte Paulus in levende lijve niet zeggen! Jullie kunnen uit mijn verklaring zonneklaar opmaken dat ik geen duistere priester, en nog veel minder een aanhanger van een Paulusvereniging ben!'
Hoofdstuk 52: Paulus in de proletariërclub 'In de goede Herder'. De apostel als goudmaker. Inflatietheorie en levensroes. Gelijkenis van de wedloop. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] 'En kijk, broeder Robert, hier voor ons staat deze eerste, grote, onzuivere geest, aan wiens loutering nog steeds wordt gewerkt. Daarom moeten we niet meteen twijfelen als zoiets meer tijd vergt dan menige andere zaak. Deze geest is wel het onzuiverste dat je je maar kunt voorstellen, maar te zijner tijd is hij in staat tot een volledige zuivering. We mogen daarom niet ongeduldig worden omdat wij gemakkelijker gelouterd konden worden dan deze geest, want een klein plekje kan toch eerder en gemakkelijker worden geveegd dan de bodem van een hele wereld. Deze geest is op zichzelf beschouwd de totale uitdrukking van de gehele schepping, terwijl de hele aarde met al haar wezens nauwelijks als één atoom van zijn eigenlijke wezen moet worden gezien. Dat een nietig geest je eerder te zuiveren is dan deze allergrootste, geschapen oergeest, het alomvattende begrip van al het geschapene, zul je evengoed inzien als ik, maar omdat er voor de loutering van zoiets groots meer vereist is, moet men over deze goddelijke aangelegenheid ook wel goed nadenken en zich met alle geduld voegen naar Gods verordeningen. Beste vriend, hou hiermee een beetje rekening en je zult je dan gemakkelijker naar mijn handelwijze kunnen voegen. En nu naar Minerva!'
Hoofdstuk 43: Indische wijsheid over satan. Aansporing tot geduld. Een klein plekje is gemakkelijker schoongeveegd dan de gehele schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Jullie doen er goed aan zo te vragen, maar het vergaat jullie met je vragen zoals diegenen die overal te laat kwamen en daarom ook voor Mij steeds te laat moeten komen omdat Ik overal en in alles de Eerste ben. Jullie zijn als de ledematen van Mijn lichaam, die niet in staat zijn eerder te handelen dan wanneer Mijn geest ze tot handelen aanzet. Als jullie echter bij alles Mijn geest nodig hebben, hoe kunnen jullie dan denken dat Ik eerst door jullie verzoek ertoe bewogen moet worden om iets te bewerkstelligen, waarvan Ik de noodzaak al heb ingezien nog voordat een geest uit Mij zich verheugde over een vrij bewustzijn! Wanneer jullie pas over een zaak beginnen na te denken, heb Ik al zo'n duizend jaar lang voorzorgsmaatregelen getroffen en alles zo op gang gebracht, dat de uitwerking precies zo aan het licht moet treden. Anders zou tenslotte het algemene hoofddoel onmogelijk bereikt kunnen worden, namelijk jullie eeuwige, vrij scheppende leven in Mijn goddelijke tegenwoordigheid.
Hoofdstuk 40: De heilbede van de aartsvaders. Antwoord van de Heer. Voorbereidingen voor de wederkomst van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)