Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 76 van 263

...  64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89  ...
[10] Toen zeiden de arbeiders: ' Als u een man van uw woord was, zouden we u geloven, maar omdat u tot op heden nog nooit gedaan heeft wat u ons beloofd heeft, geloven we u ook ditmaal niet! Want uw grote hebzucht laat nooit toe dat u uw woord houdt. We zouden u best weer willen geloven, -maar we weten maar al te goed dat u, als wij nu rustig weggaan, meteen voor deze daad van geweld de bewaking in uw burcht tienvoudig zou versterken en ons dan zeer streng door uw bewakers zou laten straffen, die ons zonder moeite snel de baas zouden zijn. Geef ons daarom het eigendom waar wij recht op hebben, dan gaan wij voor altijd hier vandaan!' Maar de man aarzelde en wilde niet; toen namen zij hem daarop zelf alles af en gingen weg.'
Hoofdstuk 117: Het verhaal van de rijke man en zijn werklieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] De priesters hadden hun namelijk op de man af verteld, dat Ik wat Mijn geestelijke deel God Zelfben, de Enige en Enkele, en dat Ik een uiterlijk lichaam heb om Mij voor de mensen zichtbaarder en toegankelijker te maken. Zij zeiden dat Mijn lichaam weliswaar net als het lichaam van ieder mens begrensd is -, maar dat Mijn geest alles doordringt, dichtbij en veraf, en daarom slechts hoeft te willen om dichtbij en veraf te laten gebeuren wat Ik maar wil. Als ik iets wil, is het er al en blijft het bestaan zolang Ik het wil laten bestaan. Als Ik het echter niet meer verder wil laten bestaan, bestaat het ook niet meer, en wel alsof het er nooit geweest is. Ook weet Mijn innerlijke, goddelijke geest alles, hoe verborgen ook; ja, Ik ken volgens hen zelfs de allergeheimste gedachten van alle mensen op de hele aarde en weet ook alles wat er waar dan ook nog zo verborgen gebeurt.
Hoofdstuk 119: De eerbied van de priestervrouwen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Toen voeren DE TWINTIG verder, maar onder elkaar zeiden zij: 'Het is toch een vreemde zaak met onze Heer! Nu neemt Hij al heidenen en tollenaren en dieven en rovers als leerling aan; maar al die leerlingen uit Jeruzalem liet Hij in Kapérnaum zonder een woord gaan! Ja, ja, we zullen nog beleven dat Hij ook hoeren en echtbreeksters als leerling aanneemt! Dat is werkelijk heel vreemd! Maar wat kunnen we er aan doen? Hij is en blijft nu eenmaal een met alle kracht van God vervulde profeet die niemand kan weerstaan, en we moeten Hem Zijn recht laten, -daar kan niets tegenop!'
Hoofdstuk 127: De Heer overwint de rivierrovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] IK zei: 'Dat Ik hier ook macht heb, daar zullen jullie nu meteen volledig van overtuigd worden! Kijk, deze ijzeren en stenen afgoden van jullie, die totaal geen macht en kracht hebben en volledig dood zijn, zal Ik enkel door een woord volledig vernietigen, omdat Ik anders de zieke niet zou kunnen en willen helpen! En dus zeg Ik: Weg met jullie dode afgoden!'
Hoofdstuk 129: De genezing van de aan koorts lijdende zoon van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Deze priesters moeten naar Chotinodora gaan naar hun opperpriester; daar zullen zij wel te horen krijgen wat ze verder moeten doen. De tijd van het oude, inhoudsloze afgodendom en het domme bijgeloof enerzijds en het totale niet-geloven anderzijds, is voorbij; van nu af aan zullen de mensen volgens de volledige, overtuigende waarheid aan de enige, enig ware, levende en voor iedereen vindbare en begrijpelijke God beginnen te geloven, en zij zullen zichzelf in dat geloof vinden en de onsterflijkheid van hun ziel erkennen en haar eeuwige, zalige bestemming. Zodra deze tijd van het innerlijke licht en leven echter is aangebroken, is het uit met jullie domme bij elkaar gefantaseerde veelgodendom.
Hoofdstuk 130: De bekering van de afgodenpriesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] In totaal hebben wij gedurende tien lange jaren alleen in onderaardse holen aan de rivier gewoond en ons noodgedwongen heel ellendig met kruiden en -helaas -door een vorm van onschadelijke roof in leven gehouden. Het zilver en goud en de parels en edelstenen waren merendeels nog afkomstig van de haastig meegenomen sieraden uit onze koninklijke schat, hoewel wij het in de laatste tijd ook helemaal niet erg vonden om andere rijke mensen hun overvloed af te nemen. Maar wat wij in onze holen verborgen hadden, hebben wij, o heer en meester, aan u gegeven toen wij de onoverwinnelijke macht van uw woord en wil ondervonden.
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Ik heb dat reeds lang voorzien, en Ik kende jullie en al jullie levensomstandigheden op deze aarde; maar Ik wist ook, dat Mijn woord bij jullie in goede aarde zou vallen, en Ik kwam daarom naar jullie toe om jullie allen troost te brengen. De allergrootste troost voor jullie moet echter zijn, dat in Mij het rijk van de jullie nog onbekende God tot jullie is gekomen, en daarmee het eeuwige leven van jullie zielen!
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Het is volkomen waar dat op deze aarde al het leven voortdurend aan allerlei vijanden is blootgesteld en steeds strijdvaardig moet klaarstaan om zich als leven te handhaven. Maar deze strijd betreft alleen de door de almachtige wil van God gerichte materie, die altijd dan het meest te lijden heeft, als haar innerlijke, geestelijke wezen, dat wij ziel noemen, zich losmaakt van de nietswaardige materie en naar een hogere levensfase overgaat.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE HOOFDMAN. zei: 'Luister, grote meesterheiland, ik weet nu werkelijk met wat Ik meer in u moet bewonderen, uw wonderbaarlijke woord en wilskracht of uw buitengewone theosofische wijsheid!
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] En IK zei tegen de reus: 'Laat hem binnen en spreek jij met hem, want Ik acht hem geen woord waardig!'
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[35] Intussen bemoeide DE REUS zich met de overste, greep hem vast, hief hem omhoog en zei: 'Ellendige booswicht, houd je zo je gegeven woord?! Ditmaal kom jij, infame leugenaar, niet meer zo gemakkelijk uit mijn handen! Waar zijn hier de volksopruiers en landverraders? Zitten we daar rustig bij de waard en rusten hier een paar dagen uit omdat we van de verre reis wat vermoeid zijn, en dit zwarte beest geeft ons aan als volksopruiers en landverraders! - Hoofdman, waar is de zee het diepst, dat ik deze ellendeling erin slinger zodat hij daar met zekerheid aan zijn eind komt?'
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Op deze aarde is dit nu eenmaal zo geregeld voor de kinderen Gods die hier opgevoed moeten worden. Het leven is en blijft net zolang een strijd met allerlei vijanden tot het zich uit eigen kracht als overwinnaar van de materie omhoog geworsteld heeft. En daarom moet je je over de stoffelijke levensvijanden helemaal niet verwonderen; want zij zijn niet de vijanden van het eigenlijke leven, maar slechts vijanden van het stoffelijke schijnleven, dat eigenlijk helemaal geen leven is, maar slechts een werktuig van het ware, innerlijke, geestelijke zieleleven, door middel waarvan dit zich steeds meer omhoog kan werken tot de ware, eigenlijke levensvrijheid, wat zonder dit tijdelijke hulp leven helemaal ondenkbaar zou zijn.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Men moet niet denken dat deze eigenschappen de enig ware God uitmaken, maar je moet het zo zien dat Hij door Zijn hoogste wijsheid en wilskracht de mens als Zijn evenbeeld uit de materie van de aarde door heel veel natuurlijke levensfases tenslotte als mens tevoorschijn laat komen. De aarde bestaat uit eindeloos veel zielen, en de ziel van de mens, als de eigenlijke, ware mens, is net zo'n veelvoudige ziel binnen één vorm en één huid, als haar intelligenties en haar innerlijke en uiterlijke zienswijzen en waarnemingen zijn. Maar dat beseft nu niemand meer en dat kan ook niet, omdat de mens zich door zijn lichamelijke lusten van zichzelf vervreemd heeft. De eigenliefde en de hoererij heeft de mensen in een grote, diepe levensnacht gestort, waar alleen God Zelf hen weer uit kan trekken en -naar hij meende -misschien ook al gauw zal doen. Maar met Rome zou Hij niet beginnen, maar ook niet buiten de grenzen van het grote keizerrijk.'
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar IK zei: 'Ja, beste mensen, die vind je op aarde niet; maar als onder de mensen op aarde door het erkende woord van God eenmaal het juiste vuur van de liefde tot God en tot de naaste intensief aanwezig zal zijn, zullen de mensen bij dat vuur zeker ook spijzen voor zichzelf bereiden die net zo goed en vaak nog beter zullen smaken dan deze. Ik zeg jullie: De ware, zuivere liefde is het edelste heilige vuur; dat kan alles. Het is de beste kok, de beste waard, het beste kruid voor alle spijzen en de beste spijs zelf. Waarlijk, wie door de zuivere liefde gevoed wordt, wordt waarachtig goed gevoed, en wie daardoor verzadigd wordt, zal in eeuwigheid geen honger hebben! Als die liefde jullie levend zal maken, zullen jullie eeuwig geen dood voelen noch smaken. Doe daarom je best voor die zuivere liefde tot God en je naasten; want die liefde zal jullie alles geven wat je meer dan zalig kan maken! En hoe die liefde er uitziet, hebben jullie in de afgelopen drie dagen gehoord, en dus hoef Ik jullie daarover verder niets te zeggen.'
Hoofdstuk 138: De wondermaaltijd in het huis van de overste. Wezen en werking van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Dus, jullie kunnen je, als je werkzaam blijft in Mijn leer, onmogelijk ooit van.Mij verwijderen; je zou je alleen dan van Mij kunnen verwijderen als je Mijn woord zou loslaten en, net zoals velen, een pure dienaar zou worden van de wereld. Maar dat zul je nooit, en dus kun je op ieder ogenblik Mijn zichtbare persoon zonder de minste schade voor je ziel verlaten!'
Hoofdstuk 142: De hoofdman werft de reus en zijn broeders aan voor Rome. Werken der liefde zijn de ware verdienste voor God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89  ...