Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 76 van 1088

...  64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89  ...
[7] Als Faustus zich nog eens om wil draaien voor een ochtendslaapje, arriveren reeds de leiders van de groep die de schat uit Chorazin moesten halen. Zij wekken hem en hij moet naar buiten, daar zijn ambt met zich meebrengt dat hij de schatten onderzoekt, taxeert en in ontvangst neemt. Als hij met dit werk klaar is, zijn wij ook allemaal opgestaan, en het morgenmaal, bestaande uit verse, goed klaargemaakte vissen, staat al op de vele tafels in de grote eetzaal. Zeer vermoeid van het werk komt Faustus aan de arm van zijn jonge echtgenote de eetzaal binnen en gaat naast Mij zitten.
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Pas na het genoten ochtendmaal, waarbij een goede wijn niet ontbrak, vertelt Faustus aan Mij dat zijn ochtendlijke werk, dat hem anders ondanks alle ijver een paar weken werk gekost zou hebben, nu al klaar was en dat alles naar zijn bestemming was verzonden. Alle documenten lagen ordelijk gereed op de tafel in het grote kantoor, en de gerechtelijke vervoersbrieven waren tot in de puntjes verzorgd. De schat uit de grot van Kisjonah was op de juiste manier verdeeld en voorzien van geleidebrieven, net als de belastinggelden en de grote tempelschat uit Chorazin, en nu was dus alles afgezonden. Alleen lag er in het grote kantoor nog zeer veel timmermansgereedschap, waarvoor nog geen eigenaar was gevonden.
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] FAUSTUS zegt: "Heer, inclusief het bedoeninkje! Daar sta ik borg voor! O Heer en Vriend! Wat hebben deze zwartjassen mij al veel onaangenaamheden bezorgd; de domme wet beschermde ze echter, en met de beste wil kon men hen nergens op pakken. Voor mijn ogen begingen ze de afgrijselijkste onrechtvaardigheden en ondanks alle ter beschikking staande macht, was daar niets tegen te doen. Maar nu heeft de satan ze dan toch eens in de steek gelaten, en ik heb nu een heft in handen waarvoor deze kerels zullen beven als een loszittend boomblad tijdens een storm die door de bossen raast! Het bericht aan opperstadhouder Cyrenius is een meesterwerk, dat hij gewaarmerkt, tesamen met de belastingen, direkt naar Rome zal versturen. Het schip van de keizer , met vier en twintig roeiers en bij goede wind zelfs voorzien van een groot zeil en een stuurrad, is vanaf Tyrus, Sidon en Caesarea binnen twaalf dagen aan de Romeinse kust en binnen handbereik van de keizer! Verheug je er binnen nogmaals twaalf dagen maar op, jullie zwartjassen! Aan jullie hoogmoed zal op een bijzondere manier paal en perk worden gesteld!"
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: "Vriend! - Ik zeg je: Juich niet te vroeg! De ene kraai pikt de andere de ogen niet uit! Het zal de elf binnen de muren zeker niet naar wens gaan! Zij worden weliswaar niet gedood, maar in plaats daarvan levenslang in de eeuwige altijd aanwezige boetedoeningcel opgesloten! Maar in de openbare verontschuldiging aan Rome zullen ze als wol zo wit gewassen worden, en dan zal men eerst van jou verdere uitleg eisen, en je zult erg veel moeite hebben om alle vragen uit Rome naar tevredenheid te beantwoorden. Er zal je weliswaar geen haar gekrenkt worden, maar je zult een zekere overlast nauwelijks kunnen voorkomen als je niet met de vereiste getuigen en andere aanwijzingen op de proppen komt. Daarom laat Ik Pilah bij jou; hij zal je bij alles goed van dienst zijn. Laat hem echter zo snel mogelijk Romeinse kleren aantrekken, zodat hij door de in Kapérnaum gestationeerde collega's niet wordt herkend! Want Ik kan je wel zeggen: satan heeft zijn regiment lang zo listig niet georganiseerd als dit slangenbroed. Wees jij dan ook behalve zoals altijd zachtmoedig als een duif, sluw als een slang, anders speel je het niet klaar met dit geslacht!"
Hoofdstuk 2: Het hart van een dief. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik zal het goud en zilver niet rechtstreeks aan de mensen geven, want dan is het echt een vergif voor de zwakke aardse mensenharten, maar ik zal onderdak en bezit aan de dak en bezitlozen geven, met daarbij belastingvrije grond en vee, en brood en kleding. Aan ieder die ik gelukkig zal maken, wordt Uw woord gepredikt en Uw naam zal aan hem worden bekendgemaakt opdat hij duidelijk weet, aan wie hij alles te danken heeft, en dat Ik slechts een slechte en trage dienaar ben! - O Heer, sterk mij steeds als ik in Uw naam zal dienen! Mocht ik ooit lust hebben om ook maar één zintuig naar de wereld te richten, laat dan al mijn krachten zwak worden, zodat ik zal merken dat ik een zwak mens ben en niets uit eigen kracht kan volbrengen!"
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Bedenk dat dus goed en handel ook daarnaar, dan zullen jullie overal zegen verbreiden, al is het dan niet altijd geestelijk, dan toch lichamelijk, zoals Ik het Zelf gedaan heb en nog altijd doe. Want vaak heeft een puur lichamelijke weldaad bij een ongelukkige meer invloed op zijn hart en zijn geest, dan honderd van de beste zedenleren. Daarom moet men ook bij de uitbreiding van het evangelie eerst door middel van lichamelijke weldaden de weg naar het hart van de ongelukkigen banen, en pas daarna aan de gezonde zielen het evangelie prediken. Men moet echter niet de prediking vooraf laten gaan, en daarna de ongelukkige toehoorders met een teken in een duidelijk gericht, dus -in een nog grotere ellende storten, dan hun eerste lichamelijke ellende was.
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] IK zeg: "Goed, dan gaan wij nu naar de grot waarin de Farizeeën hun schatten verborgen hadden; want in die grot is nog een grot en die willen wij onderzoeken. Maar neem voldoende fakkels mee en ook wijn en brood; wij zullen daar zeer hongerige wezens aantreffen."
Hoofdstuk 3: Het juiste gebruik van wonder en geneeskracht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Wij gingen op weg, bereikten binnen een paar uur de grot of holte en gingen meteen met aangestoken fakkels naar binnen. Kisjonah verbaasde zich over de grote ruimte en de bijzonder interessante druipsteenafzetting die in deze grot wel de bezienswaardigste is van geheel Voorazië, waar men zeer veel van deze grotten vindt. Reusachtige figuren in allerlei vormen kwamen de schuchtere kijkers tegemoet.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Faustus beveelt nu meteen de dienaars om al deze schatten naar buiten te brengen. Maar als zij daarmee beginnen, zijn ze niet sterk genoeg om de vele zware metalen kisten op te tillen, en zij vragen Mij of ik hen de daarvoor nodige kracht wil geven!
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Dan roep IK Archiël en zeg: "Breng jij al dit vuil meteen weg naar de grote opslagplaats in Kis!" - Ogenblikkelijk verdwenen de vele zware kisten, en Archiël was ook op datzelfde ogenblik weer aanwezig, zodat niemand kon vaststellen op welk moment Archiël er niet was.
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Daarop zegt FAUSTUS: "Dat is toch ongelofelijk! Mijn dienaren zouden er zeker drie dagen voor nodig gehad hebben - terwijl dit in een onmerkbaar ogenblik ging, en van die vele kisten is er ook niet één meer te ontdekken! Ik vraag dan ook helemaal niet meer hoe zoiets mogelijk is, want je hebt een goddelijk zintuig nodig om zulke verschijnselen te begrijpen en naar waarde te schatten!
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zeg: " Ja, ja, je hebt gelijk! Het zou voor de mens ook niet goed zijn, als hij alles zo snel begreep, wat zich als een verschijnsel aan hem voordoet. Want er staat geschreven: ' Als je van de boom der kennis zult eten, zul je ook sterven!' Daarom is het beter om ieder wonder te nemen voor wat het schijnt te zijn en daarbij levendig te bedenken dat bij God niets onmogelijk is, dan te trachten het ontstaan ervan te verklaren, waarbij men na de verklaring er net zo weinig van begrijpt als ervoor .
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] FAUSTUS zegt: "Ja, Heer en Vriend, ik begrijp het precies! En daarom wil ik U niet meer vragen naar de reden van het ontstaan van de scheppingen in deze grot."
Hoofdstuk 5: De geschiedenis van de gevonden schat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Daarom is het beter om zo'n grot, die het duister bijgeloof zeer in de hand werkt, voor alle toekomstige tijden ontoegankelijk te maken. Dus gaan wij nu naar buiten opdat Archiël zijn opdracht betreffende deze grot uit kan voeren!"
Hoofdstuk 6: Het ontstaan en verdwijnen van de druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Zelfs FAUSTUS, die het anders niet aan Romeinse heldenmoed ontbrak, was hier helemaal onder een hoedje te vangen en zei: 'Onwillekeurig zou men hier veronderstellen dat er onderaards toch een soort goden moeten wonen, die door hun reusachtige kracht zulke reuzenwerken tot stand brengen. Het zijn afbeeldingen van mensen, dieren en bomen, maar wat een afmetingen! Wat zouden de reuzentempels en standbeelden van Rome hierbij vergeleken zijn?! - Daar, -die prachtig gevormde Arabier! Heus, als je hem tot aan zijn hoofd zou willen beklimmen en dat zou kunnen, dan zou het je een uur kosten om trapsgewijs boven te komen. Daarbij heeft hij nog een zittende houding, en het duizelt mij als ik naar zijn hoofd kijk! Ah, dat is in alle ernst buitengewoon beziens - en gedenkwaardig! Dat kan toch onmogelijk toevallig ontstaan zijn!? Daar zie je weer een groep krijgers met zwaard en lans! En daar grijnst uit de verdere achtergrond een reusachtige olifant naar ons; de tekening laat niets te wensen over! -Heer, Heer! Hoe, hoe is dit alles zo wonderbaarlijk ontstaan?!"
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89  ...