Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 751 van 1112

...  739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764  ...
[2] Het druppeltje is net als ik een onbeduidend vluchtig ding in Uw eindeloos grote reeks van scheppingen; maar als het er is, neemt de zon het toch net zo goed in zich op als mijn oog en straalt, klein als het is, om zich heen als een kleine zon en verkwikt met zijn licht zijn kleine omgeving, zijn kleine wereld, zoals een wijs mens zijn nog minder wijze broeders.
Hoofdstuk 65: De gelijkenis van de dauwdruppel. Het verloop van de ontwikkeling van de ziel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Maar als ik daarmee zou willen zeggen: `Heer, ik heb Uw stralende woorden geheel begrepen!', dan zou ik toch wel voor een veel grotere dwaas worden aangezien dan wanneer ik serieus zou beweren dat een dauwdruppel de hele werkelijke zon in zich heeft opgenomen omdat hij haar met zijn licht kleurig glanzend weerkaatst.
Hoofdstuk 65: De gelijkenis van de dauwdruppel. Het verloop van de ontwikkeling van de ziel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Zie, dat dauwdruppeltje leeft, geeft leven aan zijn kleine wereld en wordt juist daardoor als een zichzelf vervolmakend leven. door een reeds hogerstaande levensgraad opgenomen, waarin het dan een steeds machtiger werkende ziel wordt, welke dan niet meer sterft, maar steeds groeiend en stil voortschrijdend zich door de rij der wezens beweegt tot zij haar doel heeft bereikt om hogere stralen op te nemen uit de zon, die jou nu liefhebbend vol warmte bestraalt!
Hoofdstuk 65: De gelijkenis van de dauwdruppel. Het verloop van de ontwikkeling van de ziel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Toen Lamech deze woorden uit de mond van de Heer had vernomen, sloeg hij zich op zijn borst en zei toen:
Hoofdstuk 66: Lamechs verbazing over de wijsheid van de Heer. Deemoediging van de menselijke wijsheid is een genade. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] En hij bedacht hoe totaal de mens in alles van God afhangt en op eigen kracht niet eens in staat is ook maar één keer adem te halen, laat staan een vrije gedachte in zichzelf te scheppen, en bovendien bedacht hij dat nu juist deze almachtige, heilige, eeuwige God Zich aan zijn zijde bevond en met hem sprak.
Hoofdstuk 68: Lamech verstomt door Gods Heiligheid. De grenzen van Gods almacht. De overbrugging van de kloof tussen God en mens door de genadeverhouding van Vader en kind. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Nadat hij op deze manier door de Heer bemoedigend was toegesproken, voelde Lamech zich weer vrij en zei daarop:
Hoofdstuk 69: Het leven van het schepsel als deel van Gods leven. De mens als gefixeerde gedachte van God. Het mysterie van de menselijke vrijheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Lamech, zie, tot nu toe heb je aan Mij vragen gesteld; maar nu stel Ik jou een vraag! Zoek in jezelf een antwoord op Mijn vraag, want dat moet zich immers in jou bevinden, zoals je toch zeker het geschapene in je hebt liggen! Denk na, en antwoord Mij dan! Amen.'
Hoofdstuk 69: Het leven van het schepsel als deel van Gods leven. De mens als gefixeerde gedachte van God. Het mysterie van de menselijke vrijheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Door die vraag werd Lamech volkomen verrast en hij wist niet waar hij aan toe was. Moest hij op deze vraag, die alleen de Schepper kon beantwoorden, werkelijk zelf een antwoord zoeken, of moest hij deze uiterst moeilijke vraag als een goede deemoediging aanzien die de Heer hem deed toekomen omdat hij zich ten overstaan van Hem in zijn eerdere uiteenzetting iets te hoogmoedig had uitgelaten?
Hoofdstuk 70: Lamech is in verlegenheid wegens de voor hem onoplosbare vraag en hij bekent zijn dwaasheid. Deemoed als ware wijsheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Maar nu zie ik iets in mij: het zijn grote gedachten! - Door een chaos wentelen zij zich en komen als afzonderlijke sterren tevoorschijn, zoals ze soms ook in een zwaar bewolkte nacht baanbrekend tevoorschijn komen en dan door het gescheurde wolkendek mild en zacht neerkijken op de duistere bodem van de aarde.
Hoofdstuk 71: Lamechs geestelijk schouwen van scheppingsgedachten in zijn innerlijk en de overeenkomst daarvan met de oorsprong van de mensen in God. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Zie, ik wil mensen zoals ik, en zij worden zoals ik dat wil! En ik zie hoe zij van lichtatoom tot lichtatoom mijn gedachten zijn; en mijn wil houdt hen in mijn eigen vorm vast en wil dat zij leven, en zij leven zoals ik en bewegen zich vrij, omdat ik het zo wil.
Hoofdstuk 71: Lamechs geestelijk schouwen van scheppingsgedachten in zijn innerlijk en de overeenkomst daarvan met de oorsprong van de mensen in God. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] En al die andere vormen in volkomen menselijke gedaante verdringen zich rond deze vorm van mij die in hun midden is, en luisteren naar elkaar en spreken met haar overeenkomstig de hoedanigheid die ik hen door mijn wil heb ingeblazen!
Hoofdstuk 71: Lamechs geestelijk schouwen van scheppingsgedachten in zijn innerlijk en de overeenkomst daarvan met de oorsprong van de mensen in God. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Waarom moet dit lichaam in staat zijn pijn te lijden? Waarom moet het bij mij pijn veroorzaken als ik mij ergens tegen stoot of als ik ergens val of mij ergens snijd, knijp of steek? Waarom moeten zich zelfs dikwijls zomaar zeer hinderlijke pijnen in het lichaam ontwikkelen? Waarom moet het vuur mij zo ontzettend branden, en waarom moet de vrouw met zoveel pijn baren?
Hoofdstuk 72: Het voelen van lichamelijke pijn. Pijn als weldoener en bewaker van het leven. Hoe men zonder pijn kan leven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Veronderstel dat de mens alle indrukken enkel als aangenaam zou ervaren, zoals bijvoorbeeld het verwekken van een kind. Zou de mens zich dan niet weldra vernietigen, doordat hij zich voortdurend zou stoten, slaan, steken, snijden en branden, en voor er een jaar zou zijn verstreken, zou er toch met zekerheid van het hele lichaam geen lidmaat meer over zijn?!
Hoofdstuk 72: Het voelen van lichamelijke pijn. Pijn als weldoener en bewaker van het leven. Hoe men zonder pijn kan leven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Maar Zuriël ademde over de hand van Lamech en zijn pijn was weg, en hij bevond zich weer met zijn volle bewustzijn in zijn lichaam.
Hoofdstuk 73: Zuriël bewijst dat ook de geest pijn kent. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Maar wanneer na de evenwichtstoestand één wind zich onverwachts versterkt en zijn tegenstander zwakker wordt, dan begint de sterkste heftig de overhand te krijgen en duwt en rukt dan ook als zodanig de zwakker geworden wind nietsontziend met zich mee.
Hoofdstuk 75: Henochs woorden over het leven van de geest als noodzakelijke strijd van de polaire krachten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  739 - 740 - 741 - 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764  ...