17481 resultaten - Pagina 754 van 1166
... 742 - 743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 ...
[49] Niettemin bevat de zesde brief van Abgarus weer een noodkreet: Tien dagen geleden heeft hier een aardbeving plaatsgevonden, die naar het aanvankelijk scheen praktisch geen schade had aangericht, maar na enkele dagen werd het water bij ons troebel. Iedereen die dit water dronk kreeg hoofdpijn en werd vervolgens geestelijk gestoord, geheel in de war. Er was tot dusverre echter geen kruid tegen gewassen! Daarom smeek ik U Heer in alle nederigheid en met wroeging in mijn hart, dat U mijn volk uit deze nood wilt helpen en redden. Abgarus blijkt nu niet te zijn teleurgesteld, niet geïrriteerd, dat hem na al zijn volgzaamheid! -nu dit ook nog moet overkomen, neen, hij smeekt 'in alle nederigheid en wroeging des harten'! En dat terwijl hij 'weet dat alle machten -zowel goede als kwade! -aan U onderworpen zijn, en op Uw wenk moeten verdwijnen.'Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[36] In diepe zielerust kon Abgarus dan ook in zijn volgende, vierde brief aan de Heer schrijven dat zijn zoon reeds enkele dagen daarvoor tot het Eeuwige Leven was overgegaan, terwijl hij bij zijn afscheid aan hem, Abgarus, had verzocht om zijn innigste dank te willen overbrengen aan de Heer, Die de zoon zo allergenadigst had uitverkoren! Hij zou in de zuiverste vrede des Hemels gestorven zijn, met op zijn lippen de uitroep: 'Gij alléén, ja Gij zijt mijn liefde in Eeuwigheid! In U leef ik, door U en voor U, eeuwig!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[32] 'In mijn stad,' bericht Abgarus, 'woont een beroemd kunstschilder. Deze schilderde voor mij op aanwijzingen en aan de hand van beschrijvingen van die jongeman in kwestie een borstbeeld van u. Wij, mijn zoon en ik, werden door de verzekering van die jongeman, dat U, Heer er precies zo uitziet, buitengewoon aangenaam getroffen.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[33] Ook deze gebeurtenis heeft een geestelijke betekenis, ook voor ons: Op diens laatste bericht laat de Heer aan Abgarus antwoorden: , Abgarus, Abgarus, als Ge wist of zoudt kunnen begrijpen hoezeer Ik U hierom liefheb, en hoe grote vreugde Ge hierdoor aan Mijn Vaderhart hebt bereid, dan zoudt Ge door een mateloos geluksgevoel worden overweldigd!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[27] Aan het einde van Zijn tweede brief gaat de Heer dan ook verder met Zijn Heilsleer door aan Zijn leergierige leerling mededeling te doen van de aankomst van een vreemde arme zwervende jongeling, die opname behoeft: 'Neem deze jongeman op en wees goed voor hem, daarmede zult Ge Mijn Hart verheugen!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[29] Omdat de Heer dus zulk een grote genade bewijst aan zijn zoon, daarom moet hij goed zijn voor deze arme drommel! Terwijl Hij de eerste wegneemt, biedt Hij hem de tweede aan: 'Prachtige vervanging van mijn zoon en erfgenaam', had Abgarus kunnen denken, maar hoe reageert hij in werkelijkheid?
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[19] Daarom stelt de hemelse Vader ons hier in deze wereld op 'klein rantsoen', waar Hij ons wil voorbereiden op een leven vol van hemelse zaligheden! En daarom wordt ook Abgarus prompt en krachtig getroost door de Heer met deze, ook voor hem meer troostbiedende belofte: 'En denk nu niét dat Uw zoon als hij sterft ook echt dóód zal zijn! Nee, nee, want als hij dus volgens aardse maatstaven, d.w.z. lichamelijk, sterft, dan zal hij juist ontwaken ten ware leven, voor ééuwig, in Mijn Rijk, en dat is geestelijk, niet lichamelijk!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[21] Bij die welwillende, offervaardige zoon van Abgarus ging de Heer met Zijn onderwijs in het geloof en in de liefde overigens in diezelfde brief nog een stap verder, door namelijk aan hem aan het slot ervan te doen schrijven: 'Een dezer dagen zal er in Uw stad een arme jongeman aankomen. Neem die op, je zult daarmee Mijn Hart verheugen! En wees goed voor hem, omdat Ik Uw zoon zo'n grote genade bewijs, doordat Ik hem vanwege zijn Liefde daarheen laat gaan, waarheen ook Ik zal gaan, nadat Ik aan het kruis omhoog zal zijn geheven.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[17] 'Je zult je zoon weliswaar voor deze wereld en naar het lichaam verliezen,' schrijft de Heer door Zijn discipel, 'maar je zult hem geestelijk, namelijk in Mijn eeuwige Rijk, duizendvoudig terugwinnen!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[10] Toen kort daarna zijn oudste zoon ziek werd door een ongeneeslijke koorts, heeft Abgarus zich daarom in zijn grote droefenis opnieuw vertwijfeld tot de goede Heiland gewend, en hij schreef Hem: 'Ik weet, omdat mijn gezant mij dat heeft verzekerd, dat U dergelijke ziekten zelfs op afstand kunt genezen zonder geneesmiddelen, alleen door Uw woord en wil!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[11] O Jezus, goede Heiland, Gij waarachtige Zoon van de Allerhoogste God, -want dat zijt Ge ongetwijfeld -laat mijn zoon, die zoveel van U houdt, dat hij zelfs bereid is voor U te sterven, aldus door het machtige Woord van Uw wil weer gezond worden.
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[12] O Jezus, goede Heiland, verwijst U mij nu toch alstublieft niet ik ben immers ook zelf niet gezond -naar een tijdstip dat ligt na Uw terugkeer naar de Hemel, zoals U mij al reeds eerder deed weten. Helpt U toch, helpt, helpt direct mijn zoon!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Dáárdoor is het dat de heiden Abgarus, toen hij van zijn gezanten over Jezus, de Wonderheiland had gehoord, ertoe kwam om aan Hem te schrijven: 'Omdat ik deze dingen over U heb gehoord, ben ik bij mijzelf tot de conclusie gekomen dat U ofwel een God moet zijn, Die uit de Hemel is neergedaald, dan wel waar U tot zulke geweldige dingen in staat blijkt te zijn -toch tenminste een Zoon van de grote God! Ik moge U daarom verzoeken om U mijn lot te willen aantrekken en ook mijn ziekte te genezen! Iedereen hier zal U dan ongetwijfeld op handen dragen! Ik zie met het grootste verlangen naar U uit!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[8] Mijn liefde, Mijn genade, Mijn zegen zijn met je, geliefde broeder Abgarus! –Amen
Hoofdstuk 14: Laatste antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Slechts gedurende drie dagen zal Ik dood zijn naar het lichaam, maar op de derde dag zal Ik als eeuwige Overwinnaar van de dood en van de hel weer opstaan uit de dood: Mijn almachtige Gerechtigheid zal dan alle boosdoeners treffen.
Hoofdstuk 14: Laatste antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus