Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 755 van 1166

...  743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768  ...
[7] Toch was Abgarus toen nog maar in een eerste beginstadium van zijn geloofsontwikkeling, en zijn liefde voor God moest nog zeer veel groeien. Hij meende bijvoorbeeld toen nog dat Jezus, een van God vervulde geneesheer, Zich persoonlijk naar hem toe zou moeten begeven om hem te kunnen genezen. En ook had Abgarus toen hij om hulp riep nog maar alleen aan zichzelf gedacht, namelijk alleen aan zijn eigen lichamelijke genezing. Daarom gaf Jezus hem in Zijn eerste antwoordbrief te horen -wat voor Abgarus toen eigenlijk niet zo heel erg bevredigend zal hebben geklonken -'Wees maar geduldig Gij, met Uw kleine kwaaltje! Zodra Ik in de Hemel zal zijn, zal Ik U een van Mijn leerlingen zenden, die Uw gebrek zal genezen en die U en al de Uwen de ware Gezondheid geven zal'. Hij geneest deze koning dus niet onmiddellijk, maar troost hem met troost op langere termijn: na de dood des Heren zal hij een discipel zenden om hem te genezen!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[5] Voor degenen echter, die in Mijn hart zijn geborgen zal Ik de hemelpoort wijd openen, zo dat zij het zelf kunnen zien!
Hoofdstuk 14: Laatste antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[6] Heer, wat gebeuren moet, gebeure –maar het heeft mij in elk geval reeds tot in mijn diepste innerlijk geschokt! Ik weet dat deze liederlijke en heerszuchtige beestmensen U niet eens willen doden omdat U Zich aan het volk voorstelt als hun beloofde Messias. Want daarvan trekt dit hyenagebroed zich namelijk maar weinig aan! Al te goed weet ik immers dat zij in hunne harten toch niet geloven, noch aan een God, noch -en dat nog minder aan U. Van een godslastering maken zij onder elkaar helemaal geen punt.
Hoofdstuk 13: Zevende brief van Abgarus aan Jezus (negen weken na ontvangst van de zesde antwoordbrief geschreven, en vijf dagen voor Diens intocht in Jeruzalem in het bezit van de Heer gekomen) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Als vazal van Rome, en nauw verwant met Tiberius, de keizer te Rome, heb ik, en dat zult U zeker begrijpen, heb ook ik te Jeruzalem mijn trouwe Romeinse waarnemers; en die houden dat vreselijk hoogmoedige priestergeslacht aldaar scherp in het oog. Die waarnemers nu hebben mij precies geïnformeerd over de dingen, die die trotse en overmoedige priesters en farizeeërs met U van plan zijn.
Hoofdstuk 13: Zevende brief van Abgarus aan Jezus (negen weken na ontvangst van de zesde antwoordbrief geschreven, en vijf dagen voor Diens intocht in Jeruzalem in het bezit van de Heer gekomen) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[3] En ik kan mijzelf -zij het ook uiterst moeizaam -wel enigszins indenken dat het allemaal zo gebeuren moet, maar Gij, o Heer, Gij zult ongetwijfeld beter dan ik -die maar een zwak mens ben -begrijpen dat mijn hart, dat U nu boven alles liefheeft, en dat alles slechts van de menselijke kant kan bezien, daartegen in opstand komt, desondanks.
Hoofdstuk 13: Zevende brief van Abgarus aan Jezus (negen weken na ontvangst van de zesde antwoordbrief geschreven, en vijf dagen voor Diens intocht in Jeruzalem in het bezit van de Heer gekomen) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] O mijn God, o mijn Heer, Gij Die al mijn hartewensen vervult en Die op al mijn gedachten volledig beslag legt, ja, ik weet het inderdaad al uit Uw eerste, mij zo genadiglijk toegezonden brief,. ..: dat dit alles wat de slechte joden van Jeruzalem met U van plan zijn te doen, ingevolge Uw Eigen onbegrijpelijke raadsbesluiten moet gebeuren.
Hoofdstuk 13: Zevende brief van Abgarus aan Jezus (negen weken na ontvangst van de zesde antwoordbrief geschreven, en vijf dagen voor Diens intocht in Jeruzalem in het bezit van de Heer gekomen) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[7] Mijn liefde, Mijn zegen en Mijn genade zijn mét U, broeder Abgarus! Amen.
Hoofdstuk 12: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[1] Beminde zoon en broeder Abgarus, Deze afschuwelijk gemene streek heeft niet een vijand van U uitgehaald, maar Mijn vijand heeft dat gedaan! Gij kent die vijand weliswaar niet eens, maar Ik ken hem des te beter, en al heel lang.
Hoofdstuk 12: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[10] Eens heb je van Mij bedongen alleen het menselijk lichaam op de proef te mogen stellen; en Ik heb je dat toegestaan zoals in het geval Job. Maar wat doe je nu toch met Mijn aarde?! Als je de moed daartoe hebt, val Mij dan aan! Maar laat de mensen die Mij in het hart dragen en Mijn aarde met rust tot aan de tijd, die Ik jou eens -als laatste bevrijdingskans -zal toestaan!
Hoofdstuk 11: Zesde brief van Abgarus aan Jezus (tien weken later geschreven) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[7] Het water wil namelijk nog steeds niet helder worden, en zijn krankzinnig makende werking is nog onveranderd dezelfde. O Heer, ik weet dat alle goede en kwade krachten en machten aan U zijn onderworpen: op Uw wenken moeten zij wijken; ik smeek U derhalve, erbarm U genadiglijk over mij, verlos mij ten behoeve van mijn arme volk van deze plaag! Maar Uw goddelijke heilige wil geschiede!
Hoofdstuk 11: Zesde brief van Abgarus aan Jezus (tien weken later geschreven) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[6] Omdat ik daarbij uitsluitend door liefde en echt medelijden met mijn volk werd gedreven, heb ik gedacht daar goed aan te doen... Maar nu wil ik U, o Heer, toch in grote deemoed en wroeging des harten vragen, of U mij en mijn volk uit deze nood wilt helpen!
Hoofdstuk 11: Zesde brief van Abgarus aan Jezus (tien weken later geschreven) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[5] Onmiddellijk heb ik een streng gebod uitgevaardigd, dat niemand in het hele land dat water mocht gebruiken totdat ik het weer voor gebruik vrij zou geven. Intussen moeten nu al mijn staatsburgers naar mij, hier in Edessa toekomen, waar zij dan wijn krijgen en water, dat ik daartoe van tamelijk grote afstand met grote schepen laat aanvoeren.
Hoofdstuk 11: Zesde brief van Abgarus aan Jezus (tien weken later geschreven) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] O Heer, vergeef mij mijn grote brutaliteit, waarmee ik zo onbeschaamd tot U doordring! Maar U weet ongetwijfeld dat goede artsen bij de mensen altijd al in groot aanzien hebben gestaan. Want ook in natuurlijke aangelegenheden hadden zij veelal de juiste inzichten, zodat een ieder zich bij het zich voordoen van bijzondere natuurverschijnselen, bij voorkeur tot hen wendde om een verklaring daarvan, hoe vaag eventueel ook. En hoe eindeloos veel hoger dan alle natuurheelmeesters ter wereld staat U immers in mijn ogen, omdat U niet slechts voor alles een Geneesheer bent, maar tegelijk ook de Schepper en Heer van heel de natuur, van eeuwigheid her!
Hoofdstuk 11: Zesde brief van Abgarus aan Jezus (tien weken later geschreven) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[3] Het is dan ook aan U alleen, dat ik mijn momentele bijzondere zorgen vanwege mijn staat kan voorleggen, en dat ik U tevens uit het diepst van mijn hart wil smeken om die heel bijzondere nood genadiglijk af te weren.
Hoofdstuk 11: Zesde brief van Abgarus aan Jezus (tien weken later geschreven) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[5] Er moge dan in Mijn Wil zeker wel het een en ander besloten liggen dat Ge thans nog niet kunt begrijpen: maar zodra Mijn leerling komt, zal dié U in alles begeleidend adviseren. En zodra Ge dan door hem zult worden gedoopt in Mijn Naam, zal Gods Geest over U komen, en Die zal U dan Zelf in alles onderwijzen.
Hoofdstuk 10: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
...  743 - 744 - 745 - 746 - 747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768  ...