Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 759 van 1490

...  747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768 - 769 - 770 - 771 - 772  ...
[630] Nu zal men echter dit dode lichaam in een nieuw graf leggen. Wat is daarvan de betekenis? - Omdat de kennis die de mens zich als gevolg van zijn weetgierigheid eigen heeft gemaakt hem geen leven noch een levende overtui­ging schenkt, vat hij deze samen en geeft ze een plaats in het graf van zijn verstand. Vervolgens wentelt hij er een steen voor, dat wil zeggen, met betrekking tot al deze zui­vere waarheden, die hij zich heeft verworven, koestert hij een erg diep gaande twijfel. Want hij zegt: "AI deze ont­sluieringen van de verborgen geheimen in de Heilige Schrift klinken weliswaar heel erg goed, maar aanschouwe­lijk overtuigen doen ze nochtans niet!"
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[639] Deze woorden van Petrus in zijn eerste brief zijn een buitengewoon belangrijk bijbels getuigenis van het feit, dat de eeuwige onbegrensde liefde van onze hemelse Vader niet ophoudt bij de drempel van de dood op aarde, maar dat ze met haar erbarmen ook verder gaat in het leven aan gene zijde; deze eeuwige liefde strekt zich uit tot in de 'gevangenissen' van de geesten en zielen die in de tijd dat ze op aarde leefden blind en ongehoorzaam waren. Als voorbeeld noemt Petrus degenen die in de moeilijke tijden van Noach de goddelijke geest trotseerden en zich niet door Gods hand wilden laten leiden. Ten tijde van Jezus verkeerden deze reeds vele eeuwen in de 'geestelijke ge­vangenissen en kerkers' van het hiernamaals, waarheen ze door hun eigen hardnekkigheid waren verbannen. En thans horen we uit de mond van de grote verkondiger van het geloof dat de Heer na Zijn aardse dood in de geest, dat wil zeggen in Zijn verheerlijkte zielelichaam, tot hen is heengegaan en hun de grote heilbrengende boodschap van de eeuwige erbarmende liefde heeft verkondigd, opdat ook zij nog deel zouden hebben aan het gelukzalige, goddelijke leven door de Geest.
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[640] Dit heengaan naar die ongelukkigen in de verdoemenis gebeurde direct na de dood van de Heer, zolang het li­chaam nog in het graf lag. Het was het eerste wat de Eeuwi­ge Liefde deed, nadat Hij van het kruis was afgenomen! Dit laat ons zien, hoe belangrijk juist deze heilbrengende boodschap voor de geesten en zielen in de gevangenissen van het hiernamaals was en ook nu nog is.
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[642] Deze nimmer eindigende liefde ontvouwt de Heer in Zijn nieuwe openbaringswoord:
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[655] Ook met deze 'verheerlijking' van Zijn lichaam is de Heer voor ons en voor de mensen van alle hemellichamen een hoog en heilig voorbeeld. Wij allen zullen, evenmin als Hij, weer opstaan in ons oude, stoffelijke lichaam. "Vlees en bloed", zegt Paulus, "kunnen het Rijk van God niet beërven. Een stoffelijk lichaam wordt gezaaid en een geestelijk lichaam zal opstaan." En in het woord van Zijn nieuwe Openbaring spreekt de Heer:
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[722] Jezus heeft nog vele andere tekenen voor de ogen van Zijn discipelen verricht, die niet beschreven zijn in dit boek. Deze zijn echter opgeschreven, opdat gij gelooft dat Jezus de Messias, de Zoon van God is, en opdat gij door het geloof het leven hebt in Zijn naam.
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[643] "Omdat Ik Zelf het eeuwige leven ben, kan het nooit zo zijn dat Ik wezens voor de eeuwige dood heb geschapen!", zegt Hij in Van der Hölle bis zum Himmel, een werk dat over het hiernamaals gaat. - "Wel wordt er over een eeuwige dood geschreven, die een eeuwig onveranderlijk gericht is. En dit gericht vloeit uit Mijn orde voort, die on­wrikbaar is. Deze orde is het zogenaamde toornig - of beter gezegd: geestdriftig vuur van Mijn wil, die vanzelf­sprekend eeuwig onveranderlijk moet blijven, omdat dit anders voor al het geschapene direct het einde zou beteke­nen. Wie zich laat meeslepen door de wereld en alles wat zij te bieden heeft, moet zo lang als verloren en dood wor­den beschouwd, als hij zich niet weet los te maken van de materie, waarover het oordeel uitgesproken is. Omwille van de geschapen wezens moet er dus wel een eeuwig ge­richt, een eeuwig vuur en een eeuwige dood bestaan. Maar daarin ligt niet besloten dat een geest die gevangen is ook altijd onvrij zou moeten blijven. - Zijn gevangenis en ge­vangenschap dan niet twee dingen?! De gevangenis is en blijft eeuwig bestaan en het vuur van Mijn ijver mag nimmer doven; maar de gevangenen blijven slechts zo lang in de gevangenis tot ze zich bekeerd hebben."
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[718] Maria echter, stond buiten dicht bij het graf en weende. Terwijl zij weende, boog zij zich voorover en keek in het graf. Daar zag zij twee engelen zitten, in witte klederen, één aan het hoofdeinde en de ander aan het voeteneinde van de plek waar het lichaam van Jezus gelegen had. Een van de engelen zei tot haar: "Vrouw, waarom weent gij?" - Ze antwoordde: "Omdat ze mijn Heer weggenomen hebben en ik niet weet waarheen ze Hem hebben ge­bracht." Nadat ze deze woorden had gesproken, keerde ze zich om en zag Jezus staan, maar zij wist niet dat het Jezus was. - Jezus zei tot haar: "Vrouw, waarom weent gij? Wie zoekt gij?" - Maria meende echter dat het de hovenier was en zei Hem: "Heer, als gij Hem weggedragen hebt, zeg mij dan waar gij Hem hebt neergelegd; ik zal Hem dan weer halen." - Toen sprak Jezus tot haar en zei: "Maria!" - Zij keerde zich om en in het Hebreeuws riep ze uit: "Rabboeni!", dat wil zeggen 'Meester!' - Jezus echter zei tot haar: "Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opge­varen naar de Vader, naar Mijn God en uw God." - Maria van Magdala ging heen en boodschapte aan de discipelen, dat zij de Heer had gezien en dat Hij haar dit gezegd had.
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[719] Toen het dan avond was geworden op die eerste dag na de sabbat en de deuren van de plaats waar de discipelen zich bevonden uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus, trad in hun midden en zei tot hen: "Vrede zij met u!" Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun Zijn han­den en Zijn zijde. De discipelen waren verblijd toen zij de Heer zagen. Jezus dan zei nogmaals tot hen: "Vrede zij met u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik ook u." Na deze woorden blies Hij op hen en sprak tot hen: "Ont­vangt de heilige Geest! Wie gij hun zonden vergeeft, die zijn ze vergeven; wie gij ze toerekent, die zijn ze toege­rekend. "
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[726] Door middel van het nieuwe Woord van God, door Jakob Lorber ontvangen, is ook op deze niet eensluidende op­standingsverhalen een verhelderend licht geworpen.
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[727] Men vertelt ons: toen Maria Magdalena op de ochtend na de sabbat naar het graf van de Heer ging, was ze niet alleen, maar enkele andere vrouwen gingen met haar mee. Met Maria van Magdala erbij waren het er in totaal zeven. Omdat deze eerste getuigen wat betreft hun natuurlijke aanleg, maar ook in hun geestelijk schouwen en kennen verschillend waren, waren ook hun waarnemingen anders en luidden dienovereenkomstig ook hun verhalen verschil­lend. En zodoende kwamen de veelvuldige geruchten, die op die waarnemingen berustten, tenslotte ook in een heel verschillende vorm bij de vier evangelisten.
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[733] In het verslag van Johannes over de opstanding heeft, overeenkomstig de belangrijkheid van dit fundamentele heilsfeit, elk woord naast zijn uiterlijke betekenis ook een diepe geestelijke betekenis. Pas in dit hogere licht bezien, beseffen we de waarde die we moeten toekennen aan deze beschrijving, die de lievelingsleerling van Jezus ons vanuit een reine geest van goddelijke liefde en waarheid heeft ge­geven.
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[734] "Op de eerste dag na de sabbat" - hiermee begint het verslag zoals Johannes dat geeft. En omdat voor de Joden met deze dag een nieuwe week van arbeid begon, willen deze inleidende woorden zeggen, dat ook met de opstan­ding van Jezus Christus een nieuw zijn en leven van de gehele schepping een aanvang nam, doordat zich een nieuw hemelrijk opende. - "Zie, Ik maak alle dingen nieuw!"
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[753] Ook op deze scène, waarover Johannes en Mattheüs niet eensluidend zijn in hun overlevering, heeft Jakob Lorber een verhelderend licht ontvangen.
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[764] Waarom begroette Hij hen bij deze ontmoeting twee maal met de woorden: "Vrede zij met u!"?
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
...  747 - 748 - 749 - 750 - 751 - 752 - 753 - 754 - 755 - 756 - 757 - 758 - 759 - 760 - 761 - 762 - 763 - 764 - 765 - 766 - 767 - 768 - 769 - 770 - 771 - 772  ...